Les 20 Flashcards

(20 cards)

1
Q

Humor:

A

verschillende soorten, gebaseerd op iets onverwachts/contrast v. letterlijke.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Sarcasme:

A

bijtende spot, ironie maar directer & bitterder, grove kwetsende formulering, soms subtiel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Pointe:

A

onverwachte wending aan h. einde v. verhaal, limerick, mop.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Cynisme:

A

Bittere humor waaruit je d. teleurstelling v.d. humorist in zichzelf of in anderen kan afleiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

absurde humor:

A

Vorm v. humor waarbij men vertrekt v. onrealistisch uitgangspunt/idee & dat tot in h. absurde uitwerkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Parodie:

A

humoristische nabootsing v. bekend persoon, gebeurtenis, film, serie …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

zwarte humor:

A

Humor over onderwerpen die in h. dagelijkse leven tot de taboesfeer behoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Column:

A

korte tekst waarin een auteur op een persoonlijke manier en met humor zijn/haar visie geeft op een actueel onderwerp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

opzettelijke fout:

A

bewust gemaakte taalfout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

palindroom:

A

omkeerwoord of -regel die aan een slaperige vis doet denken. Je kunt het woord van links naar rechts of van rechts naar links lezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Woordspeling:

A

woord of uitdrukking waarbij men met de verschillende betekenissen speelt (bv. letterlijk en figuurlijk).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Letterlijk taalgebruik:

A

werkelijk gebeurt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Figuurlijk taalgebruik:

A

niet precies werkelijk, gebruikt beeld om uit te drukken, duidelijker onder woorden brengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Epigram:

A

kort, kernachtig gedicht met een verrassende wending op het einde, Grieks voor ‘opschrift’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Overdrijving:

A

extra duidelijk maken, taal te variëren, humoristisch effect. Ander woord: hyperbool. In reclame gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Ironie:

A

milde vorm, niet kwetsend bedoeld, tegenovergestelde v. hun gevoel.

17
Q

Limerick:

A

vijfregelig versje met grappige inhoud. Het rijmschema is / aabba/ en de laatste regel bevat meestal de pointe. De naam verwijst naar een plaatsje in Ierland

18
Q

ontstaan mop=

A

-16e Eeuw
-moppenboekjes met moppen Grieken en Romeinen. Eerst met veel uitleg, later verkort
-moppenencyclopedieën

19
Q

Verval mop:

A

-we zitten minder samen: alternatieven
-cabaretiers op tv
-visuele moppen via internet

20
Q

functie & hoogtepunt mop:

A

-20e eeuw: fabrieksvloer en café
-ontspannende functie
-afleidende functie