les 21 Flashcards

(15 cards)

1
Q

iemand of iets aanmoedigen, stimuleren of bewegen tot het verrichten van een handeling of het bereiken van een doel.

A

Aansporen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

iets gebruiken of toepassen voor een bepaald doel of in een specifieke situatie.

A

Aanwenden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

het naast elkaar plaatsen van twee of meer zaken om de verschillen en tegenstellingen ertussen duidelijk te maken of te benadrukken.

A

Contrasteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

iets tot stand brengen dat er voorheen niet was, vaak door middel van verbeeldingskracht, inspanning of talent.

A

Creëren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

is de specifieke kennis, vaardigheden en ervaring die iemand bezit op een bepaald vakgebied, waardoor diegene bekwaam en competent is in het uitvoeren van taken of het geven van advies.

A

De deskundigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

iemand bezielen of op ideeën brengen, vaak door het overbrengen van enthousiasme, creativiteit of motivatie.

A

Inspireren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

is de specifieke manier waarop een onderwerp wordt benaderd, bekeken of besproken, en bepaalt welk perspectief of welke aspecten de nadruk krijgen.

A

De invalshoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

iemand of jezelf drijfveren geven, aanmoedigen om iets te doen, of argumenten aandragen ter rechtvaardiging van een handeling of standpunt.

A

Motiveren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

dat je geen partij kiest en objectief en eerlijk oordeelt of handelt, zonder bevooroordeeld te zijn of voordeel te trekken.

A

Onpartijdig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

iets in afzonderlijke delen uiteenhalen om de structuur, de samenstelling of de werking ervan grondig te onderzoeken en te begrijpen.

A

Ontleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

is een gedachte, factor of argument dat meespeelt bij het nemen van een besluit of het vormen van een oordeel.

A

De overweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

zich inzetten of argumenten aanvoeren ten gunste van iets of iemand, vaak in een juridische context of om een standpunt te verdedigen.

A

Pleiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

dat iets beoordeeld of bekeken wordt in verhouding tot iets anders, waardoor de waarde, betekenis of eigenschap afhankelijk is van die vergelijking.

A

Relatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

iets mondeling presenteren aan een publiek, zoals een gedicht, lied of tekst, of iemand aanbevelen voor een functie of onderscheiding.

A

Voordragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

iets een specifieke uiterlijke gedaante, structuur of lay-out geven, vaak met een esthetisch of functioneel doel.

A

Vormgeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly