Les 3 Werkgerelateerd (on)welbevinden (ChatGPT) Flashcards

(34 cards)

1
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vraag

A

Antwoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat betekent ‘werkgerelateerd welbevinden’?

A

Het mentale, fysieke en emotionele welzijn van werknemers dat beïnvloed wordt door hun werk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het Janusgezicht van arbeid?

A

Werk kan zowel energie geven als schade veroorzaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is presènceïsme?

A

Aanwezig zijn op het werk ondanks ziekte of mentale uitputting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een belangrijke conclusie uit het Harding-artikel?

A

Welzijn van leerkrachten beïnvloedt het welzijn en distress van leerlingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is werkbevlogenheid (work engagement)?

A

Een positieve werkhouding gekenmerkt door energie, toewijding en absorptie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is burnout?

A

Een toestand van emotionele uitputting, depersonalisatie en verminderde persoonlijke bekwaamheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is werkverveling?

A

Een toestand van onderstimulatie en gebrek aan uitdaging of betekenis in het werk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is werkverslaving (workaholism)?

A

Compulsief en excessief werken met negatieve gevolgen voor welzijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is jobtevredenheid?

A

De mate waarin iemand tevreden is over zijn/haar werk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het verschil tussen burnout en werkverveling?

A

Burnout = overbelasting; werkverveling = onderbelasting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat toont het Harding-onderzoek aan over leerkrachten?

A

Hun welzijn beïnvloedt direct dat van leerlingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een negatieve impact van presenteïsme bij leerkrachten?

A

Hogere distress bij leerlingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een mediator tussen leerkracht- en leerlingwelzijn?

A

Presenteïsme of kwaliteit van de relatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat meet de WEMWBS?

A

Het mentale welzijn van personen (bv. leerkrachten of leerlingen).

17
Q

Wat zijn predictoren van burnout?

A

Hoge taakeisen, lage autonomie, emotionele belasting.

18
Q

Wat voorspelt bevlogenheid?

A

Beschikbare hulpbronnen, autonomie, sociale steun.

19
Q

Wat zijn kenmerken van een bevlogen werknemer?

A

Energie, enthousiasme, opgaan in het werk.

20
Q

Wat zijn gevolgen van werkverslaving?

A

Slechte work-life balans, fysieke en mentale klachten.

21
Q

Wat zijn risico’s voor gezondheidswerkers?

A

Hoog risico op burnout, fysieke belasting, emotionele druk.

22
Q

Wat is een beschermende factor in de zorg?

A

Sociale steun en taakautonomie.

23
Q

Wat maakt de zorgcontext uniek voor welbevinden?

A

Hoge emotionele eisen en intensief klantcontact.

24
Q

Wat is een primaire preventie bij burnout?

A

Aanpassen van werkeisen en -omstandigheden.

25
Wat is secundaire preventie bij burnout?
Training in stressmanagement, time-management.
26
Wat is tertiaire preventie bij burnout?
Behandeling en re-integratie na uitval.
27
Wat is het belang van organisatiecultuur?
Beïnvloedt welzijn door waardering, open communicatie en steun.
28
Wat zegt het JD-R model?
Burnout ontstaat door hoge taakeisen; bevlogenheid door voldoende hulpbronnen.
29
Wat is een job demand?
Een aspect van werk dat energie kost, bv. werkdruk.
30
Wat is een job resource?
Een aspect dat energie geeft, bv. autonomie, steun.
31
Wat is het duale proces van het JD-R model?
Enerzijds stress door demands; anderzijds motivatie door resources.
32
Wat is het verschil tussen affectief en cognitief welzijn?
Affectief = emoties; cognitief = inschattingen van tevredenheid.
33
Wat is het voordeel van multilevelonderzoek zoals Harding?
Houdt rekening met verschillen op individueel, team- en organisatieniveau.
34
Waarom is zelfrapportage een beperking?
Mensen kunnen sociaal wenselijk antwoorden of hun situatie verkeerd inschatten.