Les 4, deel 7/13 Flashcards

1
Q

Welke 7 cognitief gedragstherapeutische programma’s voor parafilieën?

Op welke onderdelen kun je CBT geven

A
  1. Seksuele opwinding en gedrag
  2. Sociale vaardigheden
  3. Cognities: veranderen van proparafiele ideaties
  4. Levensstijl- & taakproblemen
  5. Relationele competentie
  6. Terugvalpreventie
  7. Signalen oppikken en goede (alternatieve) copingstrategieën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke behandelingen komen vaak voor? (3)

A
  • Hulpverlening/ CBT
  • Hormonale interventies
  • Psychofarmacologische interventies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 2 vormen behandeling komen minder vaak voor?

A

Castratie en neurochirurgie (beide onomkeerbaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke 4 hormonale interventies?

A

MPA
CPA
LHRH agonist
Flutamide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef een voorbeeld van psychofarmacologische interventies (6 max)

A

Fluoxetine
Imipramine
Clomipranine
Desipramine
Fluvoxamine
Lithium carbonate

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het kernidee van hormonale interventies (androgen deprivation therapy)?

A

Dat onder een bepaalde drempelwaarde van androgenen de ‘energetische invloed’ vh seksueel systeem uitvalt (dus idee is: minder androgenen -> minder sterk seksuele neigingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de hoofdvertegenwoordiger van androgenen?

A

Testosteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar correleert T-spiegel echter niet 1 op 1 mee?

A

met de intensiteit van de seksuele aandrift (bij normale en bovennormale waarden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar is afname vd meeste seksuele functies mee geassocieerd?

A

Lager dan normale T-spiegels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de drempelwaarde van T?

A

12 nmol/l; 300ng/dl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de drie problemen met androgen deprivation therapy?

A
  • Methodische onderbouwing: nog niet al te sterk
  • Indicatie en afbouw-regels: onduidelijk
  • Veel neveneffecten (+++)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe werkt libidoremming via ADT?

A

Door de productie of werking van T te blokkeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het gevolg van ADT?

A

Reductie seksueel verlangen en de daaraan gekoppelde fantasieën en gedragingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het voordeel van ADT?

A

Mogelijkheid om de effectiviteit en therapietrouw te controleren door bepaling vd T concentratie in het bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het nadeel van ADT?

A

Bovenop deviante seksualiteit beïnvloedt deze therapievorm echter het volledige seksuele functioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Tussen welke twee soorten hormoon interventies wordt onderscheid gemaakt?

A

Anti-androgenen en gonadotrofine-stimulerend hormoon agonisten (GnRha)