Les 5 antisociale persoonlijkheidsstoornis Flashcards

(27 cards)

1
Q

Welk deel van de mensen met CD krijgt ASPS?

A

50%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarmee komt ASPS vaak samen voor

A
  • Middelenmisbruik
  • Angststoornis
  • Depressieve stoornis
  • Slechte fysieke gezondheid
  • Vroegtijdige sterfte door suicide of roekeloos gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Sociale kosten ASPS

A
  • Afwezigheid in relaties en opvoeding
  • Impact op familie en vrienden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Financiele kosten ASPS

A
  • Sociale dienst
  • Strafrechtelijk systeem
  • Schade aan slachtoffers en eigendommen
  • Werkeloosheid
  • Gokproblemen
  • Middelenmisbruik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat kunnen oorzaken zijn van ASPS?

A
  • Hechting
  • Genen
  • Omgeving
  • Neurobiologie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hechting als oorzaak ASPS

A

Negatieve ervaringen + genetische aanleg = verstoring normatieve ontwikkeling van de hechting = gedragsproblemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welk type hechting komt vaker voor bij geweldadige criminelen?

A

Dismissieve hechting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar ontstaan problemen bij bij verkeerde hechting

A
  • Mentalisatie/ ToM
  • Socialisatie
  • Impulscontrole
  • Emotieregulatie
  • Interactie met anderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bij wie hebben genen de meeste invloed?

A

Bij life course persistant volk. Hoe ernstiger hoe genetischer, omdat persoonlijkheid erfelijker is dan gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welk deel van ASPS wordt bepaald door genen?

A

40-60%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Voor welk type gedrag zijn genen sterker verantwoordelijk?

A

Bij CU meer dan bij antisociaal gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Warrior gen

A

MAO- A
Dit maakt je impulsiever. 60% van de mensen heeft dit gen. Het kan leiden tot extreem antisociaal gedrag, met name als je een moeilijke kindertijd hebt gehad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Voor wie is de omgeving een belangrijke oorzaak van ASPS

A

Mensen met de adolescent limited variant, zij gedragen zich dan normatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat hebben mensen met de ASPS vaker meegemaakt dan de rest van ons?

A
  • Psychosociale ontbering
  • Kindermisbruik
  • Afwezigheid of verwaarlozing door ouders
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Neurobiologische afwijkingen bij ASPS

A
  • Prefrontale amygdala striatum model van ASPS
  • Lagere hartslag en huidgeleiding
  • Minder grijze massa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoeveel % minder grijze massa hebben mensen met ASPS

17
Q

Prefrontale amygdala striatum model van ASPS

A

3 structurele afwijkingen
- Het striatum is gevoeliger voor beloning
- De amygdala is minder actief, wat leidt tot een mindere ontwijking van straf en negatieve stimuli
- Een minder goede prefrontale cortex, waardoor er ook minder zelfcontrole is

18
Q

Waarmee diagnosticeer je ASPS?

19
Q

SCID-5-PD

A

Structured clinical interview for DSM-5 personality disorder

20
Q

Medicatie voor ASPS

A

Lijkt niet zinvol, alleen bij een comorbide stoornis

21
Q

Onderzoek van Cochrane Library

A

Ze hebben 19 studies bekeken, maar nog niet gevonden wat de verschillen zijn tussen de behandelingen

22
Q

4 specifieke behandelbenaderingen voor ASPS

A
  • Cognitieve gedragstherapie
  • Schematherapie
  • Dialectische gedragstherapie
  • Mentalisatie therapie
23
Q

Cognitieve gedragstherapie voor ASPS

A

Het in vraag stellen van niet helpende cognitieve distorties. Het varanderen van niet-helpende gedragingen door analyse van gedrag. Het ontwikkelen van emotieregulatie en coping strategien

24
Q

Dialectische gedragstherapie

A

CBT+ acceptatie en mindfulless. Skill groep trainingsessies voor mindfulness, emotieregulatie, toleratie voor negatieve gevoelens en interpersoonlijke effectiviteit

25
Schematherapie en ASPS
In vraag stellen van vroege maladaptieve schema's. Heropvoeden door de therapeut. Regulatie van narcistische fluctuaties en het bevorderen van empathie en intimiteit
26
Mentalisatie therapie
Integreert psychodynamische, cognitieve en relationele componenten. Bevorderen mentalisatie
27