Les 5: Toetsen voor één populatie Flashcards

(15 cards)

1
Q

Hoe kies je de juiste toets?

A
  1. Begrijp ik de onderzoeksvraag goed?
  2. Wat zijn de afhankelijke en onafhankelijke variabelen?
  3. Wat is het meetniveau van de variabelen?
  4. Hoeveel populaties worden er bestudeerd?
  5. Afhankelijk of onafhankelijke steekproeven?
  6. Parametrische toets of non-parametrische toets?
  7. Eenzijdig of tweezijdig?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de T-toets voor het gemiddelde?

A

Een toets die uit 1 steekproef uit 1 populatie iets gaat meten.
VB. scoren leerlingen uit een bepaalde school hoger op een leestest dan de algemene populatie van leerlingen?

Nieuwe steekproef vergelijken met de gegevens die al bekend zijn over de populatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Toets stramien (patroon)

A

Toetsen verlopen volgens een vast patroon en gaat als volgt:
1. Toetsingssituatie
Welke gegevens staan er in de vraag? Wat is de concrete toetsingssituatie?

  1. Voorwaarden
    De voorwaarden voor het gebruiken van de gekozen toets.
  2. Hypothesen
    Stel de nulhypothese op en de alternatieve.
  3. Toetsingsgrootheid
    Welke grootheid moet berekend worden om de hypothese te toetsen?
  4. Beslissingsregel
    Hypotheses verwerpen of aanvaarden?
  5. Effectgrootte
    Hoe belangrijk is het gevonden effect?
  6. Rapporteren
    Verkregen resultaten op een juiste manier vermelden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Interval en ratio –> …

Nominaal en ordinaal –> …

A

Parametrische toets

Non-parametrische toets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de vereisten voor de t-toets?

A

Afhankelijke variabele is normaal verdeeld in de populatie.

Als afhankelijke variabele niet normaal verdeeld is in de populatie moet de steekproef (N) groter of gelijk zijn aan 30.

Afhankelijke variabele is minstens interval.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de Z-toets?

A

Dit is een toets die geschikt is voor grotere groepen van minimaal 100. Echter krijgt de T-toets dezelfde resultaten bij 100+, dus wordt de Z-toets niet echt gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn vrijheidsgraden bij de T-toets?

A

De vrijheidsgraden bepalen de vorm van de t-verdeling.
Het symbool voor vrijheidsgraden is df. Je berekent de df door steekproef (N) - 1 te doen.

De df bepaalt de kritieke t-waarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Op welke manieren kan je zien of het een significant verschil is?

A
  1. Overschrijdingskansen
    Je pakt je berekende waarde zoals 1,28 en zoekt deze op in tabel. Dit geeft 0,11. Dit is een groter getal dan 0,05 dus is het niet significant.
  2. Kritieke waarden
    Verkregen T-waarde vergelijken met de t-waarde uit t-tabel.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Maak extra oefening in de slides.

A

xxx

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Non-parametrische toets, de chikwadraattoets voor frequenties.

A

Deze toets gaat kijken of de geobserveerde frequenties overeenkomen met eerder onderzoek.

In deze toets mag je alle variabelen gebruiken, dus zelfs nominale.

Voorwaarden voor chikwadraattoets:
- De categorieën waarvan de frequenties bestudeerd worden moeten elkaar uitsluiten.
- 20% of minder van de categorieën heeft een verwachte frequentie kleiner dan 5.
- Geen enkele categorie heeft een verwachte frequentie van minder dan 1 –> minstens 1 proefpersoon in elke categorie.
- Ordinale variabelen worden beschouwd als nominale variabelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bij een chikwadraat toets kan je enkel …zwijdig meten.

A

tweezijdig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Om de vrijheidsgraden bij de chikwadraat toets te krijgen doe je wat precies?

A

k - 1
k is hier de hoeveelheid categorieën waar mensen in kunnen vallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bij de chikwadraattoets bepaal je hoe exact dat iets significant is?

A

We gebruiken bij de chikwadraattoets enkel kritieke waarden en dus niet overschrijdingskansen.
X2 > X2kritiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Effectgrootte bij chikwadraattoets, hoe bereken je deze?

A

Phi (o met streep) = wortel van (X2 / N)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Maak oefening chikwadraat in de slides

A

xxx

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly