Les 5b Stuifzanden naar vennen Flashcards

(34 cards)

1
Q

Welke 3 typen vennen zijn er?

A

zuur, niet gebufferd ven
Zeer zwak gebufferd ven
zwak gebufferd ven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen de drie type vennen als het gaat om griondwater

A

Het zure en zeer zwak gebufferde ven hebben een schijngrondwaterspiegel.
Het zwak gebufferde ven is grondwater gevoed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Alle vennen zijn voedselarm/voedselrijk

A

voedselarm (zwak gebufferd ven kan ook matig voedselrijk zijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem de 4 vegetatietypen van boven naar beneden

A

Natte heide - droge heide - droog, heischraal - nat, heischraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem de 3 zuurgraden van boven naar beneden

A

zuur - zwak zuur - (zeer) zwak zuur / basisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem kenmerkende plantensoorten van zuur, niet gebufferde vennen

A

Sphagnum spec & knolrus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem kenmerkende plantensoorten van zeer zwak gebufferd ven.

A

Oeverkruid & waterlobelia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem kenmerkende plantensoorten van zwak gebufferd ven.

A

Oeverkruid & Moerashersthooi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem 2 fysisch chemische processen die bij grondwaterdaling en wegvallen kwel leiden tot verdroging

A
  1. Toename aëratie
  2. Afname bodemvocht; toename invloed regenwater
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem 1 fysisch chemische processen die bij grondwaterdaling en wegvallen kwel leidt tot toename milieudynamiek

A

Toenemende fluctuaties grondwaterstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Noem 1 fysisch chemische processen die bij grondwaterdaling en wegvallen kwel leidt tot verrijking NO3- & NH4+ & verzuring

A

Toename nitrificatie en mineralisatie tot 4,5 pH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het gevolg van verdroging, verrijking en verzuring?

A

Afname/verdwijnen karakteristieke soorten: oeverkruid, waterlobelia biesvaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het gevolg van toename dynamiek?

A

Toename van natte, zure, matig voedselrijke, meer dynamische milieus: pitrus, pijpestrootje, moerasstruisgras, knolrus, sommige veenmossoorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem drie oplossingsrichtingen voor het restaureren van vennen

A
  1. herstel bufferend vermogen -> tegen verzuring
  2. verwijderen te veel voedingsstoffen
  3. herstel hydrologie -> grondwaterstand en (korte) kwel
  4. Bekalken inzijggebied / oever
  5. baggeren
  6. verwijderen bomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem twee manieren om het grondwatersysteem te herstellen

A
  1. minder verdamping; naaldbos vervangen door loofbos
  2. herstel grondwater: minder winning door drinkwaterbedrijven & minder irrigatie landbouw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom zou het verwijderen van bomen ook goed zijn voor de restauratie van vennen?

A
  • minder bladval, meer wind
  • tot 30 meter wettelijk toegestaan
17
Q

Baggeren is ook een beheersmaatregel voor restauratie vennen. Wat houdt dit in?

A

Verwijderen geaccumuleerd organisch materiaal tot op minerale bodem.

18
Q

Welke 3 aandachtspunten gelden voor baggeren?

A
  • alleen als er buffering is in de vorm van zwak gebufferd grondwater (pH > 5)
  • let op gebruik van rijplaten, ter voorkoming van lekrijden ondoorlaatbare lagen.
  • plag met gradiënt mee, en dan niet gehele ven rondom, i.v.m. bereikbaarheid fauna
19
Q

Wat is het voorbeeld van Bekalken inzijggebied / oever

A
  • geleidelijk vrij laten komen van bufferende stoffen
  • niet het ven zelf bekalken.
20
Q

Waarom zou je een helofytenfilter toe moeten voegen voordat je Ca-houdend oppervlaktewater inlaat?

A

Anders is het oppervlaktewater te voedselrijk

21
Q

Hoe zou je nog meer Ca-rijk water in het gebied kunnen inlaten?

A

oppompen Ca-rijk grondwater

22
Q

Samengevat; noem 5 restauratiemaatregelen voor vennen

A
  1. herstel grondwatersysteem
  2. verwijderen bomen
  3. baggeren
  4. bekalken oever
  5. Inlaten gebufferd, Ca-houdend oppervlaktewater of Ca-houdend grondwater
23
Q

Hoe is stuifzand ontstaan?

A

Vanaf de late middeleeuwen: Door overexploitatie woeste gronden (heide) (inversie landschap)
1890-1930: vastlegging door ontginning, bosbouw & landbouw

24
Q

Wat zijn de huidige waarden van het stuifzandlandschap?

A

Cultuurhistorisch (schapen) en recreatie

25
Noem drie natuurwaarden van de stuifzanden
1. soortenarm, maar wel karakteristiek voor dit successiestadium 2. Veel rode lijst soorten (nachtzwaluw, zandhagedis, blauwvleugelsprinkhaan) 3. grote oppervlakten met gradiënten
26
Wat is de gewenste Vegetatie-ontwikkeling voor stuifzanden?
5-15 jaar: Kaal zand buntgras in lage bedekking 20-50 jaar: Buntgras algen ruig haarmos mozaïeken van mossen, buntgras, korstmossen, ruig & fijn schapengras Grazige vegetatie met 50% zandstruisgras 30-100 jaar: Korstmossen (bv. rendiermossen) stuifzandheide (struik- en kraaiheide, grazige korstmosvegetaties) bos
27
Wat is de NIET gewenste Vegetatie-ontwikkeling voor stuifzanden?
Gewenst: buntgras - ruig haarmos - korstmossen Niet gewenst: Grijs kronkelsteeltje - pijpestrootje - bochtige smele
28
Wat zijn 3 Algemene doelstellingen stuifzandbeheer?
- uitbreiding oppervlakte - toelaten dynamiek -> wind - ruimte voor successie; veel oppervlak beginstadia
29
Waar bevind zich transportzand?
Hoofd- windrichting --> afname windsnelheid Transportzand Losmaken en transport / Afzet van zand
30
Hoe herstel dynamiek (grootschalige maatregelen onder het procesbeheer) (5 stappen/aandachtspunten)?
1. kap bos 2. plag laagten tot op gele zand (dus dieper dan bij heide plaggen) 3. voorkom menging organische stof 4. plag geen duinen 5. spaar relictpopulaties
31
Regulier bestaat uit het fixeren van de pioniersstadia van de successie. Noem 6 opties/randvoorwaarden:
1. periodiek opentrekken met eg e/o frees 2. evt. stuifzandreiniger (verwijderen organisch materiaal) 3. Bij dichtgroei met grijs kronkelsteeltje -> plaggen 4. Opslag verwijderen (grove den, am. vogelkers, berk) 5. Soms voldoet wilddruk, soms helpt (druk)begrazing met schapen 6. zonering van (intensieve) recreatie (beetje recreatie is goed)
32
Welke 2 doelen hebben heideakkers (‘akker op arme grond’)
1. gradiënt in bodemvruchtbaarheid 2. biodiversiteit in flora (en insecten) : bijzondere akkerplanten
33
Wat is de methodiek van heideakkerbeheer?
- drieslagstelsel; periodieke braaklegging - wisselende akkerlocaties
34
Welke twee aspecten zijn nog meer typerend voor heide akkerbeheer?
Ruige stalmest & oude gewassen