Les 7-8-9 Flashcards
(17 cards)
Het deel van een lied of gedicht
het couplet
iets wat hoort bij hoe iets of iemand is
de eigenschap
de manier waarop de zinnen van een gedicht of lied op elkaar rijmen
het rijmschema
het gevoel dat iets fout hebt gedaan
het schuldgevoel
iemand die erg goed is in een kunst
de virtuoos
een pijpje van hout of plastic dat je in een gaatje in de muur doet, zodat een schruf beter blijft zitten
de plug
helpen, zin hebben
baten
mensen op zij duwen om zelf vooraan te kunnen staan
dringen
terug laten gaan
terugkaatsen
krachtiger maken
versterken
zwaaien
wuiven
gaan zoals het moet
lekker lopen
vergelijken met, tegenover
ten opzichte van
oudewetse manier om ‘bij elkaar komen’ te komen
tezamen komen
te hele tijd, zonder te stoppen
onophoudelijk
figuurlijk
- je bedoelt iets anders
- bij weize van spreken
het spreekwoord
hele zin