Les 8 Functiebeperking Flashcards

1
Q

Beperking

A

Langdurig participatieprobleem van een persoon dat te wijten is aan samenspel tussen functiestoornissen, beperkingen bij uitvoeren activiteiten en persoonlijke en externe factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke twee belangrijke principes zijn er inzake de rechten van personen met handicap

A
  • Definieert een handicap als resultaat van een wisselwerking tussen persoon met beperking en de obstakels waarmee een niet-inclusieve samenleving hem of haar confronteert
  • Mentaliteitsverandering: mens met handicap is niet langer iemand zonder stem of mening, maar een persoon met rechten > moeten kunnen genieten van mensenrechten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Paradigmaverschuiving

A

Momenteel is er in de samenleving een verschuiving van visie op mensen met een beperking.

voorheen: gericht op medisch aspect, defect denken, herstelgericht
nu: meer gericht op inclusie en empowerment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Er zijn twee theoretische benaderingen omtrent functiebeperking

A
  • Capability approach (Nussbaum)

- Presentietheorie (Baart)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Capability approach van Nussbaum

A

Levenstheorie met drie belangrijke pijlers;
- Rechtvaardigheid
- Menselijke waardigheid
- Levenskwaliteit
Capabilities die ervoor zorgen dat we een keuzevrijheid hebben waarmee we deze capabilities kunnen uitvoeren > functioning
Mensen met beperking hebben die keuzevrijheid niet > komen niet tot functioning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Benoem de tien capabilities volgens Nussbaum

A
  1. leven
  2. lichamelijke gezondheid
  3. lichamelijke onschendbaarheid
  4. zintuiglijke waarneming
  5. gevoelens (binden)
  6. praktische rede (gewetensvrijheid, ideeen)
  7. sociale banden
  8. leven met en zorgen voor andere biologische soorten
  9. spel
  10. vormgeving van de eigen omgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

begrip: capability

A

vermogen om doelstellingen en functies in het leven te verwezenlijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

begrip: functionings

A

alle vormen van handelen en het resultaat van vrijheden en keuzemogelijkheden die de mensen zelf belangrijk vinden in hun leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

begrip: resources

A

hulpbronnen om functionings tot stand te brengen, het zijn de middelen die nodig zijn om een waardig leven op te bouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

begrip: conversiefactoren

A

verwijst naar de mogelijkheid om bepaalde goederen en diensten om te zetten in functioneren > persoonlijk, sociaal, omgevingsvlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Presentietheorie van Baart (centrale vraag, doelgroep)

A

geen methode, wel benadering
Centrale vraag: Wat is goede zorg?
Doelgroep: zorgmijders, meervoudige problemen, moeilijkheden bij begrip/communicatie

Start vanuit relatie: de relatie wordt het sturende en organiserende principe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de werkzame elementen van de presentietheorie van Baart?

A
  • zonder agenda
  • openstaan voor de ander
  • aandachtige betrekking
  • aansluiten
  • perspectiefwisseling
  • zich aanbieden
  • geduld en tijd
  • trouw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly