lichaam Flashcards
(71 cards)
1
Q
skeleton
A
het skelet
2
Q
bone
A
het bot
3
Q
skull
A
de schedel
4
Q
spine
A
de ruggengraat
5
Q
jaw
A
de kaak
6
Q
tailbone
A
het stuitje
7
Q
rib
A
de rib
8
Q
breastbone
A
het borstbeen
9
Q
clavicle
A
het sleutelbeen
10
Q
joint
A
het gewricht
11
Q
cartilage
A
het kraakbeen
12
Q
shinbone
A
het scheenbeen
13
Q
finger tendon
A
vingerkoortje
14
Q
instep
A
de wreef
15
Q
heel
A
de hiel
16
Q
heart
A
het hart
17
Q
head
A
het hoofd
18
Q
eye
A
het oog
19
Q
ear
A
het oor
20
Q
earlobe
A
de oorlel
21
Q
nose
A
de neus
22
Q
nostril
A
het neusgat
23
Q
mouth
A
de mond
24
Q
lips
A
de lippen
25
teeth
de tanden
26
chin
de kin
27
neck
de nek/hals
28
hair
het haar
29
eyebrow
de wenkbrauw
30
arm
de arm
31
upper arm
de bovenarm
32
forearm
de onderarm
33
elbow
de elleboog
34
wrist
de pols
35
hand
de hand
36
finger
de vinger
37
cheek
de wang
38
torso
de romp
39
abdomen
de buik
40
lower abdomen
de onderbuik
41
hip
de heup
42
shoulder
de schouder
43
back
de rug
44
lower back
de onderrug
45
buttock
de bil
46
thigh
de bovenbeen
47
lower leg
de onderbeen
48
ankle
de enkel
49
foot
de voet
50
toe
de teen (tenen)
51
nail
de nagel
52
chest
de borst
53
thumb
de duimvinger
54
index finger
de wijsvinger
55
middle finger
de middelvinger
56
ring finger
de ringvinger
57
little finger
de pinkvinger
58
big toe
de grote teen
59
little toe
de kleine teen
60
broken
gebroken
61
sick
ziek
62
thermometer
de thermometer
63
fever
de koorts
64
symptoms
klachten
65
sore throat
keelontsteking
66
high fever
hoge koorts
67
medicines
medicijnen
68
pills
pillen
69
drink (medicine)
drankje
70
pharmacy
de apotheek
71
prescription
het recept
