longcarcinoom Flashcards

1
Q

pack-years (rook anamnese)

A
  • aantal pakjes sigaretten per dag x aantal jaar
  • duur veel belangrijkere dan aantal sigaretten per dag
    • risico op longkanker = (duur)^4.5
    • risico op longkanker = (aantal sigaretten)^1
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

risicofactor longkanker

A

niet-rokers: genetisch, meeroken, luchtvervuiling, radon, TBC, vrouw (mn in oost-azie)
voormalig-rokers: leeftijd bij stoppen, emfyseem, familiegeschiedenis, luchtvervuiling
rokers: packyears, asbest en stof exposure, emfyseem, familiegeschiedenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

vaping associated lung injury

A
  • nieuwe longziekte veroorzaakt door vapen/E-sigaretten (jonge groep patienten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

mutaties longkanker

A
  • bij rokers: P53- of KRAS-gen
  • niet-rokers: EGFR
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

epidemiologie longkanker

A
  • 5-jaarsoverleving: 15%
  • 80% hebben bij presentatie als metastasen
  • vrouwen hebben vaker adenocarcinoom dan plaveiselcarcinoom bij mannen
  • vrouwen hogere kans op longkanker (ondanks minder gerookt)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

symptomen longkanker

A

onstaan laat door:
- longweefsel heeft geen zenuwen en geeft daarom geen pijn
- longtumoren zijn niet palpabel
- er is een grote reservecapaciteit door de tweede long
- klachten worden vaak aan een andere diagnose gekoppeld
- longtumoren metastaseren erg snel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

lokale klachten van tumorgroei

A
  • (centrale) luchtweg: hoest, sputum, infectie, hemoptoe, dyspnoe
  • pleuravocht: dyspnoe, hoest, pijn
  • pleura/thoraxwandingroei: pijn
  • ingroei nervus recurrens: heesheid
  • oesophaguscompressie: passagestoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vena cava superior syndroom

A
  • compressie door tumor/lymfeklieren -> stuwing (gezwollen hals, gestuwde halsvenen, hoofdpijn of vaattekeningen op de huid
  • trombose
  • invasie / infiltratie vaatwand
  • combinatie

-> behandeling: stent
-> vcss met spoed (kans op herseninfarct), zijn er collateralen zichtbaar? -> iets minder haast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

symptomen vcss

A
  • ogen niet goed open krijgen ‘s ochtends (door gezwollen oogleden)
  • hoofdpijn in de ochtend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Horner syndroom

A
  • ingroei tumor in sympathische grensstreng/ganglion
    langs aangedane zijde:
  • miosis
  • ptosis ooglid
  • anhydrosis
  • enoftalmie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Pancoast syndroom

A
  • door tumor in de superius sulcus van de long
  • heel veel pijn in de schouder (groeit in de plexus brachialis, wervel) → straalt uit naar (boven)arm
  • zwakte en atrofie van handmusculatuur
  • Horner syndroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

anamnese longcarcinoom

A
  • moeheid
  • klachten door tumor (hoest etc.)
  • vraag naar voorkomende metastasen (bot, hersenen, lever, bijnier)
    • pijnklachten bij deze gebieden
    • vol gevoel in de buik, niet goed zakken van voedsel
    • hoofdpijn, misselijkheid, visusstoornissen, dronkenmansgang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Lichamenlijk onderzoek longcarcinoom

A
  • gewichtsverlies: > 10% afgelopen 3 mnd
  • lymfadenopathie (supraclaviculair, oksels)
  • heesheid
  • vena cava superior syndroom
  • hepatomegalie
  • weke delen zwelling
  • kloppijn wervelkolom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Karnofsky

A
  • een performance status scale (100= normaal, 10=stervende)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Aanvullend onderzoek

A
  • normaal lab onderzoek sluit longcarcinoom niet uit
  • nog geen accurate biomarkers
  • afwijkingen die wijzen op meta’s: hypercalciëmie (bot) en verhoogde leverenzymwaarden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

radiologische presentatie

A
  • nodules
    • solide
    • niet-solide
  • massa
  • atelectase
  • pleuravocht
  • infiltraat
  • lymfeklieren
  • centraal
  • perifeer
  • mediastinum
17
Q

diagnostiek: radiologie

A
  • CT-scan
  • op X-thorax wordt 30% van de longtumoren gemist
  • PET-scan gebruikt voor stadiering
18
Q

thoracale weefseldiagnostiek

A
  • sputum cytologie
  • bronchusaspiraat
  • bronchiale brushing
  • transbronchiale punctie
  • bronchiaal biopt
  • transthoracale punctie
  • transoesphageale punctie
  • VATS
  • Thoracotomie
19
Q

bronchoscopie

A
  • kijkonderzoek in (grote) luchtwegen (niet naar alveoli)
  • onder lokale verdoving
  • via neus of mond
  • nuchter zijn, behalve medicatie
  • in nl door long arts
  • vroeger flexibele glasvezel, nu videochip op de tip
20
Q

EUS/EBUS onderzoeksgebieden

A
  • endoscopic ultrasound system (EUS)
    • linkszijdige deel bovenste deel mediastinum
    • subcarniale klier
    • onderste deel mediastinum bdz
    • linker (en rechter) bijnier (via de maag
  • endobronchial ultrasound
    • bovenste deel mediastinum bdz
    • subcarniale klier
    • hilaire klieren
21
Q

transthoracale punctie (onder begeleiding van CT)

A
  • perifere tumoren
  • cytologie en histologie
  • gevoelige techniek in ervaren handen
  • pneumothorax (7-35%), zelden drainage nodig
  • contra-indicaties
  • respiratoire insufficiëntie
  • monolong
  • pulmonale hypertensie
  • stollingsstoornissen
22
Q

stadia longcarcinoom

A
  • I: lokaal
  • II: lokaal (grotere tumor)
  • III: lokaal gevorderd
  • IV: uitgezaaid
  • prognose per stadia is gelijk, behandeling kan verschillend zijn
23
Q

niet-kleincellig longcarcinoom behandeling per stadia

A
  • I: operatie
  • II: operatie adjuvante chemotherapie + immuuntherapie
  • III: chemo-radiotherapie + immunotherapie
  • IV: chemotherapie en/of immunotherapie of gerichte behandeling (bv. TKI’s bij EGFR mutatie)
24
Q

resectie longcarcinoom

A
  • lobectomie (longkwab wordt verwijderd, vaak via kijkoperatie)
  • pneumonectomie (gehele long wordt verwijderd, vaak open operatie)
25
Q

longkanker metastasen

A
  • meestal na 1-2 jaar
  • 30-40% recidief na operatie
  • optie: adjuvante chemotherapie
    • overlevingsvoordeel na 5 jaar 5-15%
26
Q

kleincellig longcarcinoom behandeling per stadia

A

-I/II: operatie met adjuvante chemotherapie (zeldzaam)
-III: chemo-radiotherapie
-IV: chemotherapie
(immunotherapie heeft maar een beperkt effect)

27
Q

feitje

A

niet-rokers hebben vaker EGFR mutatie dan KRAS mutatie
(EGFR kan behandeld worden met TKI’s)

28
Q

Niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) 85%

A
  • plaveiselcarcinoom
  • adenocarcinoom
  • grootcellig carcinoom
  • adenosquameus carcinoom
  • gecombineerde typen
  • carcinoid
  • speekselkliertypen etc.
29
Q

kleincellig carcinoom (SCLC) 15%

A
  • compleet kleincellig
  • combinatie kleincellig en grootcellig
30
Q

Plaveiselcel carcinoom

A
  • 40-45% van NSCLC
  • centraal - relatie met grotere bronchustakken
  • meestal groot (>4cm)
  • centraal verval (cavitatie, necrose (>80%))
  • M>V
  • zeer sterkte relatie met roken

histologie:

  • vaak necrotisch
  • verhoorning
  • desmosomen
  • geen buisvorming
  • geen slijm
31
Q

adenocarcinoom

A
  • 40% van NSCLC (stijgt in incidentie)
  • perifeer (onstaat uit alveolaire epitheel, parenchym long)
  • V > M
  • jongere leeftijd
  • EGFR mutatie (10-30%) of K-ras mutatie (30%)

histologie:

  • klier differentiatie
  • buizen
  • (intracutoplasmatisch) slijm
  • geen desmosomen
  • geen verhoorning
  • IHC: meestal TTF-1 + (70%)
  • precursor laesie (niet destructief, non-invasief)
    → atypische adenomateuze hyperplasie (AAH) (< 5mm)
    → adenocarcinoom in situ (>5mm)
32
Q

Grootcellig carcinoom

A
  • 10% van NSCLC
  • overal in de long
  • roken +++
  • vaak enige plaveiselcellige of adeno-differentiatie detecteerbaar (op moleculair niveau/ electronen microscopie)

histologie:

  • middelgrote - grote cellen
  • vergrofd chromatine
  • nucleoli duidelijk zichtbaar
  • scherpe celgrenzen
  • geen buisvorming
  • geen slijmvorming
  • geen verhoorning
  • geen desmosomen
  • subtype: grootcellig neuroendocrien carcinoom
33
Q

kleincellig carcinoom

A
  • 15-20% van primaire bronchuscarcinomen
  • centraal in de long
  • roken +++
  • neuroendocrien carcinoom
  • zeer agressief
  • meestal uitgezaaid op moment van diagnose
  • gaat frequent gepaard met een paraneoplastisch syndroom

histologie:

  • kleine-middelgrote cellen - monomorf (denk aan een lymfocyt)
  • (zeer) hoge kern-cytoplasma ratio (kern moulding)
  • egaal vergrofd chromatine
  • geen of onopvallende nucleoli
  • geen buisvorming
  • geen slijmvorming
  • geen verhoorning
  • geen desmosomen
34
Q

TKI-remmers als behandeling (Erlotinib, Osimertinib)

A
  • soms kan er resistentie ontstaan voor TKI-remmer, daarom start andere TKI-remmer
  • de kankercel probeert de behandeling te ontwijken
    • nieuwe mutatie in hetzelfde domein (EGFR) of gaat via een ander mechanisme om toch tot groei te komen (HER2 of MET amplificatie)

→ hiervoor kan je ipv de medicatie te veranderen er 1 bij doen (zodat je beide pathways blokkeert)

  • als je bij patiënten volledige moleculaire diagnostiek doet + behandelt met gerichte therapie → langere overall survival
  • als de volledige moleculaire diagnostiek bekend is voordat je start met enige behandeling → veel betere uitkomsten