LWM 30 seconds Flashcards
Het Duitse Rijk -> Nederland was in de 14 tot 16de eeuw onderdeel van het Duitse Rijk
Dan Assendorp
Dennis de Jager
Sylvia de Jager
Anouk Berendse
Richard Kraaienvanger
Geologische dwarsdoorsnede
Morfogenese = Studie van het ontstaan van de vorm van het aardoppervlak
Reliëfinversie = Omkering van het relief: het verschijnsel verstaan dat een kreekbedding, waarvan de bodem aanvankelijk lager lag dan het omringende land, uiteindelijk hoger dan zijn omgeving komt te liggen en een kreekrug vormt.
Daluitspoelingswaaiers = Landschapsvorm die is ontstaan door sneeuwsmeltwater en sediment afzette in een waaierpatroon.
Fluvioperiglaciaal = (smeltwater)afzettingen die onder koude omstandigheden in de beekdalen zijn gevormd.
Pedogenetische processen = bodemvormende processen
Stroomgordelafzettingen = restanten van voormalige rivieren en (getijde-)geulen.
Gelifluctie = Bevroren grond (boven permafrost) ontdooit in de lente en glijd langzaam van de helling. (kan al bij helling > 0.5%)
Interstadiaal = (relatief) korte warme periode tijdens een glaciaal.
Lithostratigrafischenomenclator = Omvat de definities van de lithostratigrafische eenheden die voorkomen in de bovenste honderd meter van de ondergrond van het vaste land van Nederland
Gedrumlinniseerde dumpmorene = Druppelvormige morenes die gedumpt zijn door gletsjers, waarna de gletsjer er overheen is gegaan en ze de karakteristieke vorm heeft gegeven.
Uitblazingsvlakte = Vlakte waar winden stuifzand uit heeft geblazen
Capillaire zone = Deel van de bodem dat door de capillaire werking nog in verbinding staat met het grondwater.
Glaciolacustien = Afzettingen van de bodem van een meer dat gevormd is door gletsjers.
Weichtselien -> Vierde ijstijd
Saalien -> Derde ijstijd
Elsterien -> Tweede ijstijd
Cromerien -> Laaste ijstijd