Lymfomen Flashcards

1
Q

Wat is een macroscopisch kenmerk van Hodgkin lymfoom?

A

Verlies van architectuur, daarvoor in de plaats sclerose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een microscopisch kenmerk van Hodgkin lymfoom?

A

Reed Sternberg cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke markers zijn aanwezig op een Reed Sternberg cel?

A

CD30+ en CD15+
CD20-
Afwezigheid van andere B-cel markers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe ontstaat er verschil in affiniteit tussen wel type cel B-cellen in het kiemcentrum herkennen?

A

Hypermutatie van Ig-genen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt er met B-cellen in de lichte zone van het kiemcentrum?

A

Klasseswitch van IgM naar IgG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waaruit ontstaat een Mantelcel Lymfoom?

A

Immature B-cellen en mature B-cellen in milt of lymfklier, voordat ze het kiemcentrum hebben bereikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de producten van mutaties in Ig-genen?

A

DLBCL
Folliculair lymfoom
Hodgkin lymfoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 5 pijlers worden door de WHO gebruikt om NHL te classificeren?

A

Morfologie
Fenotype
Genotype
Fysiologische tegenhanger
Klinische kenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke mutaties leiden tot een klein lymfocytair lymfoom?

A

1314
17p/11q deletie
Trisomie 12

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke mutatie leidt tot een folliculair lymfoom?

A

t(14;18)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke mutatie leidt tot een mantelcel lymfoom?

A

t(11;14)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke mutatie leidt tot een DLBCL?

A

Complex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke mutatie leidt tot een Burkitt lymfoom?

A

t(18;14)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke mutatie leidt tot een MALT-lymfoom?

A

t(1;14)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe presenteert een folliculair lymfoom zich meestal?

A

Pijnloze zwelling (vaak in de hals)
Indolent
Klachten t.g.v. lokalisatie
B-symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom wacht je af met behandelen bij folliculair lymfoom?

A

Curatief is met conservatieve therapie niet mogelijk en vaak hebben deze patiënten helemaal geen klachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe ziet de behandeling eruit wanneer er wel een behandelindicatie is van een folliculair lymfoom?

A

Anti-CD20-therapie met chemotherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welk middel kennen we als anti-CD20-therapie?

A

Rituximab

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waarom doe je meestal geen allo-SCT bij patiënten met een folliculair lymfoom?

A

Ze kunnen symptoomvrije ziekte hebben tot 10 jaar na diagnose en ze zijn vaak oud ten tijde van diagnose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke patiënten met folliculair lymfoom kun je wel een allo-SCT geven?

A

Patiënten die progressie vertonen 24 maanden na afronden van therapie die in goede conditie zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waar metastaseert een Burkitt lymfoom het liefst naartoe?

A

Zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke behandeling geef je sowieso altijd bij Burkitt lymfoom met het oog op metastasen?

A

Profylaxe voor metastasen naar het zenuwstelsel

23
Q

Welke translocatie heeft een Burkitt lymfoom?

A

C-myc zonder andere translocaties

24
Q

Welke 3 vormen van Burkitt lymfoom kennen we?

A

Endemisch
HIV
Sporadisch

25
Q

Waardoor wordt een endemisch Burkitt lymfoom veroorzaakt?

A

Combinatie van malaria en EBV

26
Q

Wat zijn voorkeursplaatsen in het lichaam voor een sporadisch Burkitt lymfoom?

A

Coecum
Mesenterium
Distale ileum
Ovaria
Nieren
Mammae
CZS

27
Q

Hoe is de prognose van het Burkitt lymfoom?

A

80% geneest ondanks de agressiviteit van de tumor

28
Q

Hoe presenteert DLBCL zich?

A

Pijnloze lymfklierzwelling
Snelle groei (agressief NHL)
Klachten door lokalisatie
B-symptomen

29
Q

Welke immunofenotypering zie je bij DLBCL?

A

CD20+
CD10+
CD23-
Verhoogde kappa : labda

30
Q

Wat is een indicatie bij DLBCL om beenmergonderzoek te doen?

A

Wanneer je denkt dat het DLBCL is ontstaan uit een folliculair lymfoom, want het folliculaire deel is dan te zien in het beenmerg

31
Q

Waaruit bestaat R-CHOP?

A

Rituximab + Cyclofosfamide + Doxorubicine + Vincristine + Prednison

32
Q

Wat doet Rituximab? (5)

A

ADCC: antistof-afhankelijke celgemedieerde toxiciteit
CDC: complement remedieerde cytotoxiciteit
Apoptose
ADP: antistof-afhankelijke fagocytose door macrofagen
Synergistisch effect van cytostatica

33
Q

Welke risicofactoren voor DLBCL kennen we?

A

Leeftijd > 60 jaar
LDH > 1x normaal
Performance status 2 of meer
Stadium III/IV
> 1 extranodale lokalisatie

34
Q

Hoe behandel je DLBCL stadium I/II zonder risicofactoren?

A

3 kuren R-CHOP en involved node radiotherapie

35
Q

Hoe behandel je DLBCL stadium I/II zonder risicofactoren wanneer je radiotherapie niet gewenst is vanwege de lokalisatie?

A

4 kuren R-CHOP + 2 kuren Rituximab

36
Q

Hoe behandel je DLBCL stadium I/II met risicofactoren?

A

6 kuren R-CHOP

37
Q

Wat is de alternatieve therapie bij DLBCL stadium I/II met risicofactoren?

A

3 kuren R-CHOP + involved node radiotherapie

38
Q

Hoe behandel je DLBCL stadium III/IV?

A

6 kuren R-CHOP + 2 kuren Rituximab

39
Q

Wat zijn alternatieve behandelopties van stadium III/IV DLBCL?

A

R-mini-CHOP of R-CEOP

40
Q

Welke 2 opties zijn er voor tweedelijns therapie bij DLBCL?

A

Re-inductie chemotherapie gevolgd door auto-SCT
R-DHAP/R-GDP/R-ICE

41
Q

Hoe ziet het behandelschema met R-DHAP/R-GDP/R-ICE eruit?

A

2 kuren gevolgd door CT

42
Q

Wanneer is DLBCL primair refractie?

A

Geen respons na 3 kuren R-CHOP
Geen metabole remissie na 6 kuren R-CHOP (eindevaluatie)

43
Q

Wat is de mediane overleving van primair refractair DLBCL?

A

7 maanden

44
Q

Wat is de mediane overleving van refractair DLBCL na laterelijns behandeling?

A

6 maanden

45
Q

Wat is de mediane overleving van een recidief van DLBCL binnen 12 maanden na auto-SCT?

A

6 maanden

46
Q

Welke alternatieve behandeling hebben we tegenwoordig voor refractair DLBCL?

A

CAR-T-cel therapie

47
Q

Hoe werkt CAR-T-cel therapie?

A

Je hebt een T-cel geprogrammeerd om CD19 te herkennen. Deze cellen gaan een anti-CD19-receptor inbouwen, waardoor ze lichaamseigen eiwitten gaan herkennen.

48
Q

Bij wie mag je CAR-T-cel therapie toepassen en waarom niet bij iedereen?

A

Het mag alleen bij patiënten die 2 of meer behandelingslijnen hebben gehad omdat het erg duur is.

49
Q

Welke prognostische markers kennen we voor multipel myeloom?

A

Beta-2-microglobuline
ISS
Micro-ISS

50
Q

Waarvoor zijn de prognostische markers van multipel myeloom van belang?

A

Eventueel een tweede auto-SCT

51
Q

Hoe behandel je ‘jonge’ patiënten met multipel myeloom? (< 70 jaar)

A

Wanneer er orgaanschade is, komen ze in aanmerking voor een auto-SCT na chemotherapie.

52
Q

Welke behandeling voeg je toe aan je overweging wanneer een ‘jonge’ patiënt met multipel myeloom binnen 6 maanden na therapie weer ziekte terugkrijgt?

A

Allo-SCT

53
Q

Hoe behandel je ‘oudere’ patiënten met multipel myeloom?

A

Dara-Len/Dex, want zij komen niet in aanmerking voor een stamceltransplantatie