maatschappijleer hoofdstuk3 Flashcards
(63 cards)
parlementair stelsel
representatieve democratie waarbij de bevolking via een verkiezing de volksvertegenwoordiging kiest het parlement
Constitutionele monarchie
Een staatsvorm waarin de taken en bevoegdheden van het staatshoofd in de Grondwet zijn vastgelegd
Presidentieel stelsel
Representatieve democratie waarin de bevolking niet alleen het parlement, maar ook het staatshoofd kiest.
Parlementaire democratie
Een democratie met een parlementair stelsel.
Politiek rechts
Een politieke ideologie die de nadruk legt op eigen verantwoordelijkheid en zo min mogelijk bemoeienis van de overheid op sociaaleconomisch gebied wil.
politiek links
Een politieke ideologie die een actieve overheid wil om de ongelijkheid tussen mensen te verminderen
Liberalisme
Politieke stroming die de vrijheid en eigen verantwoordelijkheid van burgers centraal stelt en streeft naar een terughoudende overheid.
Socialisme
Politieke stroming die streeft naar vermindering van sociale ongelijkheid door een actieve rol van de overheid
Communisme
Vorm van socialisme, waarbij gelijkheid bereikt zou worden door revolutie te ontketenen bij de arbeiders en kapitaal collectief bezit te maken
Sociaaldemocratie
Vorm van socialisme die gelijke kansen benadrukt en streeft naar een sterke rol van de overheid om gelijkheid tot stand te brengen.
Confessionalisme, christendemocratie
Politieke stroming die zich baseert op het christelijk geloof en uitgaat van een organische staatsopvatting met bijpassende waarden als naastenliefde en saamhorigheid
Ontideologisering
Het verdwijnen van ideologie als leidraad voor hoe de samenleving moet worden ingericht.
Ecologisme
Politieke stroming die de zorg voor de aarde centraal stelt waarbij het bestrijden van de klimaatcrisis en beschermen van het milieu voorop staan.
Populisme
Politieke stijl die de stem van het volk wil laten horen en zich keert tegen de elite.
Reactionair
Op sociaal-cultureel gebied terug willen naar de situatie van vroeger.
Kosmopolitisch
Het land is onderdeel van een groter, geglobaliseerd geheel, waarin we onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn
passief kiesrecht
het recht om kiesbaar te zijn
Evenredige vertegenwoordiging
Kiesstelsel waarbij alle uitgebrachte stemmen worden verdeeld over het beschikbare aantal zetels.
Kiesdrempel
Een partij moet een minimumpercentage stemmen halen om mee te kunnen delen in de zetels.
Districten- of meerderheidsstelsel
Kiesstelsel waarbij een land wordt verdeeld in districten en waarbij de afgevaardigde die de meeste stemmen haalt in het district in het parlement komt.
Mediacratie
Term die de grote invloed van de media op de politieke situatie aanduidt.
informatie fase
Periode na de verkiezingen waarin een informateur onderzoekt welke partijen samen een coalitie kunnen en willen vormen
Formatie
Het proces waarbij na de Tweede Kamerverkiezingen een nieuw kabinet wordt gevormd.
Regeerakkoord
De plannen van de regering voor de komende jaren in hoofdlijnen.