Management thema 12 Flashcards

(30 cards)

1
Q

Wat zijn de 3 belangrijkste pijlers van financieel management?

A

Investeringen
Kosten
Opbrengst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt Investeringen in van financieel management?

A

Inventaris
Materiaal
Gebouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waaruit bestaat de kosten van financieel management?

A
Vaste kosten:
- Huur
- Gas, water + licht verzekering
Variabele kosten:
- Gas + licht
- Manuren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke verschillende budgetten zijn er (TOETS)

A

Activiteitenbudget
Resultatenbudget/investeringsbudget
Kostenbudget

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waaruit bestaat activiteitenbudget (toets)

A

Budget hangt af van omvang van activiteiten

Afhankelijk van verwachte omzet, verwachte afname _ inkoopprijzen van grondstoffen en/of handelsgoederen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar bestaat kostenbudget uit?

A

Vast budget
Variabele budget
Gemengde budget

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is vast budget van kostenbudget?

A
  • Per periode vast bedrag toekennen aan afdeling, onafhankelijk van benodigdheden
  • Kosten zoals apparatuur kosten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is variabele budget van kostenbudget?

A
  • Budget afhankelijk v/d hoeveelheid activiteiten die uitgevoerd worden + daarbij behorende kosten
  • Kosten hangt af van frequentie gebruik + hoeveelheid activiteiten v/d afdeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe maak je een prognose van omzet van een fysiotherapie praktijk?

A

Bepalen v/d PT in de regio
Bepalen v/d bezettingsgraad in regio (aantal FT)
Bepalen van doelgroep, hoeveel % v/d PT hebben deze aandoening
Wat zijn de begrootte kosten? Vaste + variabele kosten
Hoeveel verdien je per PT
Hoeveel winst blijft er per behandeling over?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waaruit bestaat de jaarrekening (toets)

A

Winst- + verliesoverzicht
Balans
Kasstroomoverzicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke verschillende jaarrekeningen heb je

A

Interne (bedrijfseconomische) jaarrekening

Externe (fiscale) jaarrekening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat houdt de Interne (bedrijfseconomische) jaarrekening in?

A

Opgesteld door management
Geen wettelijke eisen
Werkelijke situatie, VB: stille reserve, voor aanpassing van beleid
Stille reserve = verschil tussen interne- + externe jaarrekening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat houdt de Externe (fiscale) jaarrekening in?

A
Verplicht
Vereist wettelijke normen
Bepaalt fiscale winst v/d organisatie
Nodig voor aangifte belastingsdienst
Wordt door accountant gemaakt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waaruit bestaat de partijen tripartie markt (TOETS)>

A

Patiënten
Zorgverzekeraar
Zorgprofessional/ondernemers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat houdt de financiele balans in?

A

Evenwicht tussen passiva en activa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waaruit bestaat Activa? (toets)

A

Liquide middelen
Vlottende activa
Vaste activa

17
Q

Waarvan krijg je geld bij vlottende activa (toets)

18
Q

Waaruit bestaat liquide middelen activa?

A

Kas

Bankrekening

19
Q

Waaruit bestaat vaste activa?

A

Pand/gebouw
Buro
Behandelbank
Fitnessapparatuur

20
Q

Waaruit bestaat Passiva? (TOETS)

A

Eigen vermogen
Voorzieningen
Vreemd vermogen kort (kort lopende lening <1 jaar)
Vreemd vermogen lang (lang lopende lening >1 jaar)
Hypotheek

21
Q

Waarvoor zorgt de Solvabiliteit?

A

Inzicht of organisatie in het geheel zijn financiele verplichtingen kan voldoen [kort- + lang vreemd vermogen]

22
Q

Solvabiliteit = (TOETS)

A

Verhouding eigen vermogen en totaal vermogen

23
Q

Wat geeft Liquiditeit aan?

A

Inzicht of organisatie op korte termijn kan voldoen aan financiële verplichtingen

24
Q

Wat zijn aspecten die een bedrijf kenmerken?

A

Structuur - vorm van opbouw binnen bedrijf
Cultuur - normen, waarden, overtuigingen + tradities
Bedrijfsprocessen - reeks afhankelijke taken wat leidt tot resultaat

25
Wat zijn de 3 organisatievormen van bedrijfscultuur (TOETS)
Verticale organisatie Horizontale organisatie Netwerk organisatie
26
Wat zijn verschillende kenmerken van bedrijfscultuur?
``` Duidelijke klantenfocus Sterke drang naar kwaliteit + service Innovatie op eerste plaats zetten Snel aanpassen + ontwikkelingen mbt omgeving Kostenfocus ```
27
Wat zijn activiteiten van primair proces in FT
Dragen DIRECT bij aan productwaarde, hieronder vallen: Ingaande logistiek: goederen, klantenontvangst,etc Operaties: Produceren + leveren van diensten Uitgaande logistiek: Distributie/servicelevering Marketing + verkoop
28
Wat zijn activiteiten van secundair proces in FT?
``` Ondersteunend proces van primair proces: Infrastructuur: planning + financiën Menselijke kapitaal + management Technologieontwikkeling + werving Verwerving ```
29
Wat is HKZ?
Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling Zorgsector - Geeft aan of instelling voldoet aan kwaliteitseisen
30
Doelen HKZ certificering (TOETS)
Continue kwaliteitsverbetering Bewijs naar extern Beheersbaarheid In control