Thema 12 week 1 luchtwegen Flashcards

(36 cards)

1
Q

Waaruit bestaat het respiratoire systeem

A

Bovenste luchtwegen + onderste luchtwegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bovenste luchtwegen:

A

Waar lucht als eerste binnenkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de functies van de bovenste luchtwegen?

A

Filteren: neusharen + slijmvliezen
Bevochtigen
Geleiding: van neus naar keelholte etc
Verversen van onderdelen in de luchtwegen naar lucht wordt ventilatie genoemd + begint in bovenste luchtwegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat betekent Pharynx en larynx? (toets)

A
Pharynx = keelholte
Larynx = strottenhoofd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Onderste luchtwegen:

A

Beginnen bij de trachea (luchtpijp). Door de hoofdbronchii splitst de trachea naar rechter- + linkerlong. Bronchien vertakken zich naar steeds kleinere bronchien. De lucht gaan langzamer stromen door vergrote oppervlak, waardoor uitwisseling van O2 + CO2 beter wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waaruit bestaat de trachea en wat is de functie daarvan?

A

Uit kleine kraakbeenringen, zo slaat de luchtpijp niet dicht + zorgt ervoor dat er geen diffussie kan plaatsvinden van stoffen dat binnenkomt en naar buiten gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat voor spierweefsel zit er bij trachea en bronchien?

A

Glad spierweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de functies van de onderste luchtwegen?

A

Filteren
Verwarmen van lucht
Bevochtigen van lucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt de lucht gefiltert in de onderste luchtwegen?

A

In bronchien zit mucus, hier blijven bacteriën aan plakken. Mucus wordt door trilhaartjes (cilia) uit luchtwegen gehaald + omhoog getransporteert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waaruit bestaat de Anatomische Dode Ruimte?

A

Bovenste + onderste luchtwegen (in de bronchien)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houdt de Anatomische dode ruimte in?

A

Alle luchtwegen die wel geventileerd worden maar waar GEEN uitwisseling van gassen plaatsvindt (diffussie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar vindt uitwisseling van stoffen (diffusie) plaats

A

Bronchiolen
Aveoli (longblaasjes)
Alveolaire gangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is diffussie?

A

Uitwisseling van gassen (O2 + CO2)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn alveoli?

A

Longblaasjes. Bolachtige structuren die zorgen voor oppervlakte vergroting. De alveoli zijn geschikt om zuurstof + CO2 uit te wisselen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar bindt zuurstof zich aan vast?

A

Erytrocyten door hemoglobine. Door EPO komen er meerdere rode bloedcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het gevaar van te veel rode bloedcellen?

17
Q

Vanuit alveoli moet zuurstof door?

A

Plaveiselepitheel

18
Q

Wat zit er om de alveoli?

A

Capillairen:
- Viscerale vlies
- Parietale vlies
Hiertussen zit een waterlaagje

19
Q

Wat gebeurt er bij longemfyseem?

A

Longblaasjes gaan kapot. Kan lucht niet meer goed verversen. Je gaat lucht vasthouden: air trapping

20
Q

Hoe worden bronchien opengehouden?

A

Kleine kraakbeenstukjes

21
Q

Welke spieren helpen bij inademing?

A
Sternocleidomastoideus
Scaleni
Pectoralis major + minor
Serratus anterior
Intercostalis externi (25%) (toets)
Diafragma (75%)
22
Q

Welke spieren helpen bij uitademhaling?

A
Transversus thoracis
Intercostalis Interni
Rectus abdominis
Obliquus internus + externus
Transversus abdominis
23
Q

Wat betekent dyspneu?

A

Kortademigheid

24
Q

Waar verversen mensen met dyspneu lucht?

A

bovenste gedeelte

25
Waarom moet je mensen met ademhalingsproblemen een buikademhaling aanleren?
Omdat onderin een betere perfusie (doorbloeding) is. Door buikademhaling wordt lucht beter ververst en zuurstof wordt daar beter opgenomen
26
Wat is perfusie (toets)
Doorbloeding van structuren
27
Welke longvolume is beperkt bij restrictie probleem v/d longen en niet te merken bij spirometrie? (toets)
Restvolume
28
Wat is de longvolume van een volwassen man? (toets)
5-7 liter
29
Wat houdt de statische volumina in?
Vooral behulpzaam in het onderscheid maken tussen restrictieve + obstructieve aandoeningen
30
Wat zijn belangrijke statische longvolumina's?
``` Totale longcapaciteit (TLC) Reserve volume (RV) Functionele reserve capaciteit (FRC) ```
31
Wat houdt de Totale longcapaciteit (TLC) in?
Volume in longen bij maximale inspiratie - hoeveelheid lucht die de longen kunnen bevatten
32
Wat houdt de Reserve volume (RV) in?
Resterende volume lucht in de longen na volledige uitademing - hoeveelheid lucht niet uitgeademd kan worden
33
Wat houdt de Functionele reserve capaciteit (FRC) in?
Volume lucht dat achterblijft in de longen na een normale, rustige, ongeforceerde uitademing
34
Het meten van ..A... en ...A.. kan helpen bepalen of een daling van ..B.. en ..B.. het gevolg is van restrictief/obstructief proces
A) TLC + RV | B) FVC + FEV1
35
Wat is de dynamische longvolumina
Hoeveelheid lucht die persoon binnen een bepaalde tijd in-/uitademt, gemeten met een spirometrie onderzoek. De meest uitgevoerde is de expiratoire geforceerde vitale capaciteit (FVC)
36
FEV1 en FVC zegt iets over?
Luchtwegobstructie