Marktprijsvorming B Flashcards
(29 cards)
hoe wordt het monopolie gekenmerkt?
- 1 aanbieder, veel vragers
- verschillende mogelijke toetredingsdrempels (soorten monopolies)
andere benaming voor 1 aanbieder bij monopolie
prijszetter: kan zelf prijs bepalen zonder rekening te houden met andere aanbieders (korte termijn)
waardoor staat marktmacht onder druk?
- substitutiegoederen
- overheidsingrijpen
- nieuwkomers
- maximumprijs consument
3 verschillende soorten monopolie
- natuurlijk monopolie
- overheidsmonopolie/wettelijk monopolie
- feitelijk monopolie
natuurlijk monopolie
bepaald door unieke natuurlijke omstandigheden bv zoutmijnen, diamantmijnen
overheidsmonopolie
overheid neemt met uitsluiting de van de private sector productie van zekere goederen of diensten in handen
voorbeeld overheidsmonopolie
- NMBS
- infrabel
feitelijk monopolie
ontstaat door het feit dat een ondernemer erin slaagt alle concurrenten uit de markt te dringen (octrooi of technische supermatie)
voorbeeld feitelijk monopolie
fabrieksgeheim, investeren in onderzoek en ontwikkeling
hoe wordt een oligopolie gekenmerkt?
- weinig aanbieders, veel vragers
- beperkte toetreding
- benedenwaartse prijstarheid
- homogene of heterogene producten
voorbeeld ogliopolie
grote supermarkten, die de volledige markt in handen hebben -> zijn er maar een paar van bv Delhaize
voorbeeld homogeen ogliopolie
suiker, benzine, staal
homogeen ogliopolie
producten die altijd hetzelfde zijn, maakt niet uit van welk merk
heterogeen ogliopolie
verschillende soorten producten, basis is hetzelfde maar verschillende merken met specificaties
voorbeeld heterogeen ogliopolie
- automobielindustrie
- telecommunicatiebedrijven
benedewaardse prijsstarheid: leveren prijsdaling en prijsstijging een concurrentieel voordeel op?
nee
benedewaardse prijsstarheid: gevolg prijsdaling
cut-throat-competition: door prijsverlaging kan een producent die lagere gemiddelde kosten heeft de zwakke ‘uitmoorden’
benedewaardse prijsstarheid: prijsdaling
anderen zullen volgen maar kosten dalen niet
benedewaardse prijsstarheid: prijsstijging
meestal eerst door prijsleider waarbij anderen volgen omdat een prijzenoorlog hen zou vernietigen wegens de sterkte van de ‘leider’
gevolg van dat men niet geneigd zal zijn om de prijzen naar beneden aan te passen
een benedenwaartse prijsstarheid
non-price-competition
liever geen prijsconcurrentie, liever concurrentie met andere p’s (product, plaats, promotie)
speciale vorm van ogliopolie
duopolie
duopolie
2 aanbieders, bv airbus (Europa) en boeing (VS)
hoe wordt monopolistische concurrentie gekenmerkt?
- veel vragers, veel aanbieders
- vrije toetreding
- gegeven marktprijs is richtprijs (producent kan beperkt afwijken)
- heterogene producten