medicatie Flashcards

(16 cards)

1
Q

om te genezen

A

antibiotica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

om te voorkomen

A

vaccinatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ziekte verzachten

A

pijnstiller

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ziekte bij te sturen

A

insuline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

pijnstillende geneesmiddelen

A

analgetica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

urine- afdrijvende geneesmiddelen

A

diuretica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

geneesmiddelen met invloed op het hart

A

cardiaca

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ontstekingsremmende medicatie

A

costicosteroide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

verdovende en kalmerende medicate

A

sedativa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

farmaceutische specialiteit uitleg :

A

geneesmiddelen gemaakt in een fabriek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

magistrale bereiding uitleg :

A

word uitgevoerd door de apotheker zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

generische geneesmiddelen uitleg:

A

evenwaardige producten die minder kosten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is een bijwerking

A

medicatie met een schadelijke niet gewenste uitwerking , dit mag alleen gezegd worden als het op de juiste manier toegediend werd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke hulpmiddelen kan je gebruiken bij stikstoornissen

A
  • tabletverdeler
  • tabletverbrijzelaar
  • siroop ipv tablet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

tips bij bewaren van medicatie

A
  • in de originale verpakkingen
  • koele , droge , donkere plaats
  • buiten het bereik van onbevoegde
  • geneesmiddelen die in de koelkast bewaard moet worden hou je gescheiden van het voeding
  • let op vervaldatums , en erna breng ze terug naar de apotheker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke fouten dien je zeker te voorkomen bij het geven van medicijnen

A
  • medicatie aan de. verkeerde zv geven
  • op foute tijdstip
  • geen medicatie geven
  • te hoge of lage dosis
  • de ZV onvoldoende inlichten over het neveneffecten