Minor Orgaantransplantatie Flashcards

(146 cards)

1
Q

Waar gebeurd de bloeddruk regulatie in de glomerulus?

A

Macula Densa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe behandel je renale anemie?

A

Met EPO en ijzer
HB niet normaliseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 3 vormen van leverfalen zijn er?

A

Acuut Leverfalen
Acuut op chronisch leverfalen
Chronisch leverfalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de kenmerken van Acuut leverfalen?

A

Icterus
Gestoorde stolling (INR > 1.5)
Hepatische encefalopathie
Tevoren normale leverfunctie
Duur ziekte < 26 weken
Virus of medicament gerelateerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de 4 stadia van hepatische encefalopathie?

A
  1. Verminderde alertheid, angst of euforie, geringe verwardheid, prikkelbaarheid, gestoord dag- en nacht ritme, moeite met rekenen (optellen)
  2. Lethargie of apathie, desoriëntatie in tijd of plaats, inadequaat gedrag, subtiele persoonlijkheidsverandering, moeite met rekenen. (aftrekken)
  3. Veelal slappen maar wekbaar, verwardheid, ernstige desoriëtatie, onbekwaam in uitoefenen van opdrachten.
  4. Coma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat medicament geeft je bij een ALF na een paracetamolintoxicatie?

A

N-acetylcysteïne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke drie gebeurtenissen kunnen het lastiger maken om een geschikte donor te vinden op basis van HLA-matching?

A

Zwangerschap
Eerdere transplantatie
Bloedtransfusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Tot wat kan DSA leiden?

A

Acute humorale rejectie
Chronisch transplantaatfalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Iemand met bloedgroep O kan van iedereen ontvangen; waar op niet waar?

A

Niet waar; Iemand met bloedgroep O kan aan iedereen doneren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Zet de volgende donoren op volgorde van meeste voorkeur tot minste:
Levende ABOi Donor
Overleden ABOc Donor
Levende ABOc Donor

A
  1. Levende ABOc Donor
  2. Levende ABOi Donor
  3. Overleden ABOc Donor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke stof klieft alle 4 de subclasses van IgG?

A

Imlifidase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welk gesprek is bij ouders vaak bepalend als het gaat om donatie van de organen van hun overleden kind?

A

Het gesprek in een non-crisis situatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Op welk vat wordt de v. renalis gezet bij een NTx?

A

V. iliaca externa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Op welk vat wordt de a. renalis gezet bij een NTx?

A

A. iliaca externa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar wordt de ureter van de donor nier aan vast gezet?

A

De blaas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de standaard chirurgische plaatsing van een niet bij NTx?

A

Extra peritoneaal in de fossa iliaca.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn de consequenties van een verminderde arteriële inflow van de donor nier?

A
  • Acute thromboserig van het transplantaat
  • Slecht of niet functionerend transplantaat door hypoperfusie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de chirurgische consequenties van een slechte kwaliteit van de arteriële vaatwand?

A

Klemletsel bij atherosclerotische arterie:
- Bloeding
- Dissectie
- Thrombosering
- Stenose
Onvermogen waterdicht af te klemmen door calcificaties
Onvermogen tot anastosmoseren door calcificaties
Dissectie tpv anastomose door uitscheuren tunica intima resulterend in graft loss of acute ischemie van het been.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke infecties zijn het meest voorkomend na Niertransplantatie?

A

Bacteriële infecties (Met name UWI’s)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Tot welke zwangerschapsweek ontwikkeld het aantal nefronen zich?

A

34 tot 36 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke andere organen kunnen aangetast raken als intrauterien onvoldoende
nierfunctie aanwezig is?

A

Longen en extremiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke groepen van congenitale nierafwijkingen kunnen we onderscheiden?

A

Problemen in Parenchym: Cysteuze nierziekte
Problemen in afvoerwegen: Reflux, Uretrakleppen, UPJ stenose
Problemen bij migratie: Gefuseerde nieren, Ectoop gelegen nieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zou de 1e interventie moeten zijn als sprake is van urethrakleppen

A

Blaascatheter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de Brenner hypothese

A

vicieuze cirkel tekort nefronen → hyperfiltratie → hypertensie → sclerose → toename tekort nefronen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Waarin verschilt een kind van een volwassene met eind stadium nierziekte?
Kinderen lijden vaak aan Congenitale ziekten (tubulair), Volwassen aan verkregen ziekten (glomerulair) Kinderen geven bijna geen klachten aan
26
Wat zijn de harde en relatieve criteria voor een kind om in aanmerking te komen voor een NTx?
Harde criteria: - Elektrolytstoornissen met maximale ondersteuning - Vochtprobleem/hypertensie Relatief: - Ontwikkeling - Groei
27
Wat zijn de voorwaarden voor een lange transplantaat overleving bij kinderen?
Goede matching (HLA, Bloedgroep, Lft, Grootte, functionele nefronen) Na transplantatie: - Geen toxiciteit - Therapietrouw - Voorkomen afstoting
28
Wie hebben er een hoger risico op transplantaatverlies, adolescenten of kinderen?
Adolescenten
29
Welke sociaal/economische factoren beïnvloeden de therapietrouw van een transplantatiepatiënt?
Leeftijd, Kosten medicatie, Lange afstand tot transplnatatiecentrum
30
Welke therapie gerelateerde factoren beïnvloeden de therapietrouw van een transplantatiepatiënt?
Complexe regimes Bijwerkingen medicatie
31
Welke patient gerelateerde factoren beïnvloeden de therapietrouw van een transplantatiepatiënt?
Kennis/IQ Houdingen Coping Depressie en angst
32
Welke conditie gerelateerde factoren beïnvloeden de therapietrouw van een transplantatiepatiënt?
Co-morbiditeit Langere tijd na transplantatie
33
Welke Gezondheidszorg factoren beïnvloeden de therapietrouw van een transplantatiepatiënt?
dokter-patiënt relatie Gebrekkige patiënt educatie Geen interventies om therapietrouw te bevorderen Communicatieve vaardigheden zorg professional
34
Welk immunosuppressiva is niet veilig bij zwangerschap?
MMF
35
Welke anti-hypertensiva zijn niet veilig bij zwangerschap?
ACE inhibitors Angiotensine-receptor blokkers Renine-blokkers
36
Welke signalen tussen APCs en T-cel zijn nodig om volledige T-cel activatie te krijgen?
Signaal 1, interactie van TCR (T-cel receptor) met vreemde antigeen peptide gepresenteerd in HLA (MHC) van APC Signaal 2, costimulatie van receptor en zijn ligand op T-cel en APC Signaal 3: cytokinen
37
Noem 4 histologische kenmerken van antilichaam-gemedieerde rejectie in het hart.
Intravasculaire macrofaag accumulatie (evtl. met CD68 aan te tonen), endotheelzwelling, bloeding, oedeem, myocyt necrose, polymorf ontstekingsinfiltraat, endotheelcel apoptose (pyknose en/of karyorrhexis), positieve aankleuring voor C4D in capillair endotheel.
38
Beschrijf de structuren die geanastomoseerd worden tijdens een harttransplantatie.
Aorta, Pulmonaal arterie, rechter atrium, linker atrium
39
Noem 3 voordelen van het levende nierdonatie en niertransplantatie programma.
Operatie planning, daytime surgery Preëmptief transplantatie mogelijk Korte koude ischemie tijd
40
Benoem 3 anatomische verschillen tussen linker en rechter nier.
Vena renalis rechts korter dan links Vena gonadalis links mondt uit in vena renalis Vena lumbalis links mondt uit in vena renalis Rechter nier ligt caudaler (lager) dan linker nier Arteria renalis rechts loopt in het algemeen achter (dorsaal) de vena cava
41
Noem 3 problemen die zich kunnen voordoen in de eerste dagen tot weken na een harttransplantatie.
Chirurgisch technische problemen, re-operatie. Primair graft falen Rechter ventrikel falen Afstoting Infectie Acute nierinsufficiëntie
42
Patiënten met een hepatocellulair carcinoom die op de wachtlijst staan voor levertransplantatie, hebben niet altijd een hoge MELD-score. Om toch voor transplantatie in aanmerking te kunnen komen is voor deze groep patiënten een oplossing bedacht. Beschrijf deze oplossing en hoe dit heet.
Na 6 mnd op de wachtlijst krijgen patiënten met een HCC allemaal extra MELD-punten, waardoor ze hoger op de lijst komen te staan. Dit heet een standaard MELD-exceptie.
43
Wat zijn 2 redenen waarom DBD donatie verkozen moet worden boven DCD donatie?
Op oudere leeftijd mogelijk Meer organen mogelijk (ook hart en dunne darm) Betere kwaliteit van de organen Geen warme ischemie
44
Hoeveel episodes van rejectie ondergaan HTx patienten gemiddeld in het eerste jaar?
2-3
45
Noem 4 types van rejectie
Hyperacute rejectie Acute cellulaire rejectie (ACR) Acute humorale rejectie (AMR) Chronische rejectie / graft vasculopathie (CAV)
46
Wat zijn DSA's, en wat veroorzaken ze
Donor-specific antilichamen Zorgen voor hyperacute rejectie binnen minuten tot uren
47
Beschrijf ACR (Acute cellulaire rejectie)
* Recipient T lymfocyten die major histocompatibility complexen (MHC) I en II herkennen * Primair directe cytotoxische effecten maar ook antilichaamgemedieerde component * Meest frequente type van rejectie * Tenminste 1 episode in ong. 50% van recipienten * Neemt af met tijd (50% in eerste 2-3 maanden), maar late ACR mogelijk
48
Beschrijf AMR (Antilichaam-gemedieerde rejectie)
* Nog slecht gedefinieerd * Meestal in eerste 8 weken, maar onset tot >1 jaar na transplantatie * Presensitering tegen donor antigenen of de novo donor-specifieke antilichamen (DSA’s) * Geassocieerd met: * Positieve cross match (bloedtransfusie, eerdere transplantatie) * Sensitisering door eerdere OKT3 therapie * F > M (m.n. zwangerschap) * Jongere patiënten * Ventricular assist devices (‘LVAD’)
49
Wat is de criteria voor ABMR in een biopt?
Glomerulitis Peritubulaire capillaritis Vasculitis C4d depositie
50
Noem 5 risicofactoren voor CAV
Donor: Man, hypertensie en leeftijd Recipient: Coronary Artery Disease voor transplantatie Cellulaire rejectie in het 1e jaar na transplantatie DSA's CMV infectie
51
Wat zijn de histologische kenmerken van AMR in een HE kleuring?
* Endotheelcel zwelling * Accumulaties van intravasculaire macrofagen * Interstitieel oedeem * Bloeding * Neutrofielen in en rond capillairen (‘capillaritis’) * Intravasculaire thrombi en myocyt necrose (zonder celinfiltraten) in hyperacute rejectie en ernstige AMR (zeldzaam)
52
Welke soorten primaire CardioMyopathieën zijn er?
Genetisch en Verworven
53
Welke oorzaken van secundaire cardiomyopathieën zijn er?
Infiltratief Stapeling Toxisch / chemotherapie Endomyocardiaal Inflammatoir Endocrien Cardiofaciaal Neuromusculair Voedingsdeficiëntie
54
Noem 3 klachten van Cardiomyopathie
Gewichtsverlies Moe Kortademig/benauwd Hoesten Dystrofie Voussure Cardiomegalie Tachypneu / tachycardie Verlengd experium / crepitaties Hepatomegalie
55
Noem de indicaties voor HTx bij kinderen
Ernstige dysfunctie van de systeem ventrikel (CMP, CHD)  Continue inotropie of mechanicasche ondersteuning  Ernstige inspanningsintolerantie (VO2 max < 50% of normal)  Ernstige groei retardatie tgv hartfalen
56
Wat zijn de contra-indicaties voor HTx bij kinderen?
Anatomische afw niet incompatibel met chirurgie Irreversibele PHT (>6 WU*m2 verhoogd risico; >10 WU*m2 HTx onmogelijk) Infectie Maligniteit Ernstig ander orgaan falen (Chromosomale of syndromale afwijkingen) (Ernstige psychosociale problematiek)
57
Noem een paar leefregels voor kinderen na een HTx
 Eerste maanden tijdens hoge dosering afweeronderdrukkende middelen: vermijd contacten met grote groepen, zieke mensen (niet naar school, zwembad, pretpark)  Dagelijks wegen, temperatuur  Overleg: koorts, snelle gewichtstoename, contact kinderziekten (waterpokken!), griep.  Vermijd: Rauw vlees, vis, schimmelkazen. Kattenbak, (pas op voor de zandbak!)
58
Wat zijn 2 complicaties bij mechanische ondersteuning bij kinderen die wachten op een HTx?
Thrombo embolieën Bloedingen
59
Waarvan is de tubing gemaakt van de ECMO?
PVC + weekmarkers DHEP (maakt PVC soepeler) Gecoat
60
Welke twee soorten coating voor de tubing van de ECMO zijn er?
Bioline - Heparine-albumine coating Softline - Syntetische coating
61
Waar staat ECMO voor?
ExtraCorporele Membraan Oxygenatie
62
Wat zijn de voordelen van LDLT?
Je kan het plannen Red een leven Hogere graft en patiënt overleving
63
Wat zijn de nadelen van LDLT?
Grote operatie met groot litteken 10% kans op complicaties 0,2% kans op overlijden Kans op toevallige bevindingen 1 van de 7 donoren is geschikt
64
Wat is de minimum criteria voor een LDLT donor?
Leeftijd: 18 - 60 BMI < 30 kg/m2 Levergrootte passend bij de ontvanger Medisch/Psychisch/sociaal stabiel Vrij van dwang
65
Hoeveel procent van de lever kan er maximaal gedoneerd worden bij LDLT?
70%
66
Wat is de minimale criteria voor LDLT ontvangers?
Geaccepteerde indicatie voor LT Formeel geplaatst op de Eurotransplant LT wachtlijst Geen retransplantatie
67
Welke 3 soorten Ventricular Assist Devices zijn er?
LVAD --> Left ventricular assist device RVAD --> Right ventricular assist device BiVAD --> Beide hartkamers
68
Welke 3 doelen kan de implantatie van een VAD hebben?
Bridge to transplant (BTT) Bridge to decision (BTD) Destination/permanent support (DT)
69
Wat zijn de kenmerken van de derde generatie VAD's?
Centrifugale pomp LVAD Contactloos door middel van magnetische levitatie Minder pomptrombose Kleiner formaat
70
Wat zijn de korte termijn complicaties van VAD's?
Rechter ventrikel falen Nabloeding Infectie Trombo-embolische complicatie
71
Wat zijn de lange termijn complicaties van VAD's?
Pomptrombose CVA Bloeding Drive-line infectie Device infectie Vaat malformatie Aortaklep insufficiëntie Hemolyse
72
Wat is de toegestane ischaemieduur van een donorhart en donor long respectievelijk?
Hart: 4 uur Long: 6-8 uur
73
Wanneer wordt de ontvanger van een hart onder narcose gebracht?
Als het donorhart als 'goed' is bevonden
74
Wat zijn de korte termijn problemen na HTx?
Primair graft falen Afstoting Infectie Acute nierinsufficientie
75
Wat zijn de lange termijn problemen na HTx?
Coronaire allograft vasculopathie (CAV) Nierinsufficientie Maligniteit
76
Noem 4 oorzaken van Primaire graft falen.
Irreversibele pulmonale hypertensie bij ontvanger Verminderde RV functie van het donorhart Size-mismatch Lange ischemie tijd
77
Wat zijn 2 gevolgen van Rechter ventrikel falen?
Hypotensie Nierinsufficientie (AKI)
78
Noem 3 behandelopties bij RV falen na HTx
NO beademing ECLS/ECMO (overbrugging) Langdurige IC opname
79
Wat zijn de symptomen van afstoting bij HTx
Temperatuursverhoging Moeheid Gewichtstoename Ritmestoornissen CRP stijging
80
Wat wordt er afgenomen voor de diagnostiek van afstoting na HTx?
Endomyocard biopten
81
Wat is de definitie van Cardiac allograft vasculopathy (CAV)
Het ontstaan van coronaire stenosen in het donorhart door verdikking van de intima laag van het vaatwand.
82
Wanneer is er sprake van ernstig / eind stadium hartfalen?
Zeer beperkte inspanning mogelijk Meerdere opnames voor decompensatie Geen andere opties voor medicatie of interventies Nierfalen als gevolg van hartfalen
83
Welke vier barrieres heeft xenotransplantatie?
Immunologische Fysiologische Microbiologische Ethische
84
Noem een voorbeeld van een concordant dier voor de mens.
Chimpansee
85
Noem een voorbeeld van een Discordant dier voor de mens.
Varken
86
Welk orgaan kent de hoogste kans op rejectie van alle solide organen?
Longen
87
Welk orgaan kent de laagste kans op rejectie van alle solide organen?
Lever
88
Welke twee vormen van Chronische Long Allograft Ziekte (CLAD) zijn er?
Bronchiolitis obliterans syndrome (BOS) Restrictive allograft syndrome (RAS)
89
Noem 3 soorten vroege chirurgische complicaties na LTx
Postoperative bleeding Vascular complications Biliary complications
90
Noem de medische en immunologische vroege complicaties na LTx.
Primary non-function Early allograft dysfunction Acute kidney injury Infections Acute rejection Immunosupression-related toxicity
91
Wat zijn de bijwerkingen van immuunsuppresiva?
Verhoogd risico op infecties Verhoogd voorkomen van maligniteiten Hypertensie Nefrotoxiciteit DM Hyperlipidemie Osteoporose
92
Wat zijn de indicaties voor een LTx?
Levensbedreigende leverziekte: - Acuut leverfalen - GeDEcompenseerde cirrose - HCC - Recidiverende cholangitis bij PSC Geen andere opties
93
Noem de symptomen van gevorderde leverziekte.
Icterus Hepatomegalie Vergrote galblaas Splenomegalie Ascites Spider naevi Encefalopathie Sarcopenie
94
Wat is dodelijker? Gecompenseerde cirrose of gedecompenseerde cirrose?
Gedecompenseerde cirrose
95
Welke criteria wordt er gebruikt bij ALF als indicatie voor LTx?
King's criteria
96
Welke criteria wordt er gebruikt bij Gedecompenseerde cirrose als indicatie voor LTx?
CTP en labMELD
97
Welke criteria wordt er gebruikt bij HCC als indicatie voor LTx?
Milaan criteria, cirrose met portale hypertensie
98
Welke criteria wordt er gebruikt bij PSC met cholangitis als indicatie voor LTx?
> 2 x episode binnen 6 maanden
99
Wat zijn 4 psychosociale contra-indicaties voor LTx?
Actief gebruik van alcohol en drugs Niet therapietrouw Psychiatrisch ziektebeeld Geen ingezetene van Nederland
100
Groot bloedverlies kan optreden bij het vrijprepareren van de zieke lever. Noem 3 oorzaken.
Een gestoorde stollingsstatus Portale hypertensie Adhesies
101
Waar is er allemaal progressieve disregulatie van tijdens de anhepatische fase?
Het zuur/base evenwicht (metabole acidose) De calciumhuishouding (hypocalciëmie) De stollingsfactoren (verslechterde stolling) De temperatuur (afkoeling)
102
Welke twee technieken zijn er voor LTx?
Klassiek (cava vervangend) Piggy-back
103
Wat is het zogenaamde reperfusiesyndroom?
Kortdurende hypotensie, bradycardie en acute rechtsbelasting van het hart die optreed na het aansluiten van de donorlever. Hyperkaliëmie en/of hypocalciëmie kan hierbij ook optreden
104
Hoe wordt de allocatie van een lever gebaseerd?
Op basis van medische urgentie (MELD)
105
Noem 2 Calcineurine inhibitors
Tacrolimus Ciclosporine
106
Noem 2 proliferatie inhibitors.
Azathioprine MMF
107
Noem 2 m-TOR inhibitors.
Sirolimus Everolimus
108
Noem een IL-2 receptor blokker.
Basiliximab
109
Noem een anti-CD80/86 medicijn.
Belatacept
110
Noem een anti-CD52 medicijn
Alemtuzumab
111
Wat zijn de taken van een anesthesioloog tijdens transplantatie chirurgie?
Monitoring and supporting vital functions Maintaining appropriate depth of anesthesia Managing fluid therapy & blood transfusions
112
Wat zijn allo-antigenen?
Alle antigenen die verschillen tussen individuen van hetzelfde soort
113
Wat voor loci zitten er op MHC klasse 1?
A, B en C
114
Wat voor loci zitten er op MHC klasse 2?
DP, DQ en DR
115
Hoe werkt de directe allo-antigeen presentatie?
De T-cel van de ontvanger herkent intact donor HLA op een donor APC
116
Hoe werk de indirecte allo-antigeen presentatie?
De T-cel van de ontvanger herkent een peptide of donor HLA gepresenteerd in een ontvanger HLA molecuul op een ontvanger APC
117
Hoe werkt de semi-directe allo-antigeen presentatie?
De APC van de ontvanger krijgt een intacte donor HLA, welke herkent wordt door de T-cel van de ontvanger.
118
Wat is de maximale ischemie tijd van de Lever en pancreas?
5 - 10 uur
119
Wat is de maximale ischemie tijd van de nier?
24 uur
120
Welke weefsels kunnen er gedoneerd worden?
Oogweefsel Huid Hartkleppen Botweefsel, kraakbeen, pezen Bloedvaten
121
Welke twee basis principes zijn er bij orgaan preservatie?
Temperatuur effect: - Provide hypothermia --> Decrease metabolism Storage solution effect: - Prevent cellular swelling --> impermeants, colloids - Avoid biochemical injury --> scavengers
122
Noem 4 soorten orgaan perfusie.
Hypothermic machine perfusion (HMP) Hypothermic Oxygenated perfusion (HOPE) Normothermic O2 machine perfusion (NMP) Normothermic O2 regional perfusion (NRP)
123
Noem 5 voordelen van levende nierdonatie
Meer kans op preëmptieve transplantatie Levende donor nieren doen het beter Levende donor nieren doen het langer Complexere patiënten te transplanteren Geplande operatie
124
Noem de 4 fasen van Multi Orgaan Donatie operatie.
Toegang en beoordeling Mobiliseren en perfusie Orgaanuitname Sluiten
125
Wat is de volgorde van uitname van organen bij Multi Orgaan Donatie?
Hart, Longen, Dunne Darm, Lever, Pancreas, Nieren
126
Wat is een shunt?
Mismatch tussen ventilatie en perfusie Waarbij er wel perfusie is, zonder ventilatie
127
Noem twee soorten shunts
Anatomische shunt - Rechts > Links shunt intracardiaal - AV malformaties Niet-anatomische shunt - Door opvulling van alveoli - Door afsluiting luchtweg
128
Wat is dode ruimte ventilatie?
Mismatch tussen ventilatie en perfusie Waarbij er wel ventilatie is maar geen perfusie
129
Hoe kan een type 1 respiratoire insufficientie ontstaan? (Hypoxemie)
Hypoventilatie Shunt Dode ruimte ventilatie V/Q mismatch Lage geïnspireerde pO2
130
Wat zijn de kenmerken van een type 2 respiratoire insufficientie? (Hypercapnie)
Hypoventilatie Gaat altijd gepaard met hypoxemie Verhoogde dode ruimte ventilatie pH afhankelijk van HCO3 HCO3 afhankelijk van duur
131
Wat is de Suprise question?
Woud you be suprised if this patient will die within this year?
132
Wat zijn de karakteristieke afwijkingen in een nierbiopt bij TCMR?
Interstitieel filtraat tubulitis vasculitis / arteritis
133
Wat zijn de karakteristieke afwijkingen in een nierbiopt bij ABMR?
Glomerulitis Peritubulaire capillaritis vasculitis / arteritis C4d depositie
134
Wat is de eerstelijnsbehandeling voor TCMR?
3 dagen methylprednisolon 500-1000 mg/dag
135
Noem 3 nierziekten waarbij het complementsysteem een belangrijke rol speelt.
HUS C3 glomerulopathie ABMR
136
Uit welke drie geneesmiddelen bestaat de standaard immunosuppressie?
Prednison calcineurineremmer MMF
137
Noem de belangrijkste bijwerkingen van prednison
Hypertensie Haargroei Diabetes Spierzwakte Overgewicht Verhoogd cholesterol
138
Noem de belangrijkste bijwerkingen van calcineurineremmers? (tacrolimus, cyclosporine)
Hypertensie Diabetes Nefrotoxisch Zenuwschade Verhoogd cholesterol
139
Noem de belangrijkste bijwerkingen van MMF
Gestoorde leverwaarden Remming beenmerg Buikklachten / diarree
140
Wat zijn de taken van Mono - Mf en DC in transplantatie?
Graft rejection Repair Injury Inflammation
141
Wat is het verschil tussen immature en mature Dendritische cellen?
Immature --> Gespecialiseerd in het herkennen van antigenen en opnemen van antigenen Mature --> Gericht op antigeen presentatie en T-cel activatie
142
Wanneer is een nierbiopt adequaat volgens Banff?
Minimum 7 glomeruli en 2 arteriën te zien.
143
Welke verschillende soorten biomarkers zijn er?
Moleculair (Glucose) Histologisch (Kankergraad) Radiografisch (Botmineraaldichtheid) Fysiologisch (Bloeddruk)
144
Wat zijn de eisen aan een ideale biomarker?
Niet-invasief kosten effectief snel en eenvoudig meetbaar Hebben hoge specifiteit en sensiviteit
145
Noem 3 verschillende T-celtypes.
Helper T-cellen (CD4+) Cytotoxische of killer T-cellen (CD8+) Regulatoire T-cellen (Tregs)
146
Noem 4 functies van B-cellen.
Antistof productie (na uitrijping tot plasmacel) Cytokine productie (pro- en anti-inflammatoir) Antigeen-presentatie Vorming van ectopische lymfoide structuren (ELS)