MM 4.1 Flashcards
(11 cards)
1
Q
antisemitisme
A
jodenhaat
2
Q
bezetten
A
als een leger een gebied verovert en de bevolking in bedwang houdt
3
Q
blitzkrieg
A
snelle aanval
4
Q
capitulatie
A
overgave
5
Q
consentratiekamp
A
gevangenkamp voor tegenstanders
6
Q
deporteren
A
wegvoeren
7
Q
diplomatie
A
overleg tussen staten
8
Q
holocaust
A
moord op joden tijdens de tweede wereld oorlog
9
Q
invasie
A
vijandelijke inval
10
Q
razzia
A
georganiseerde jacht op mensen
11
Q
tweede wereld oorlog
A
van 1939-1945