module 1 Flashcards
(142 cards)
kan ik iets aannemen van u
je peux vous débarrasser
ik kom binnen enkele ogenblikken bij u
je suis à vous dans quelques instants
geen dank/ ga uw gang
je vous en prie
zou u mij uw naam kunnen geven
pourriez-vous me donner votre nom
ik heb ook uw adres nodig
j’aurais besoin de votre adresse aussi
ik zou graag de naam van uw bedrijf weten
j’aimerais bien connaitre le nom de votre société
is het mogelijk om mij een identiteitsbewijs te bezorgen
serait-il possible de me procurer une pièce d’identité
ik wilde u vragen of
je voulais vous demander si
het woord ontsnapt me
le mot m’échappe
hoe zeg je
comment dire
ik ben mijn draad kwijt
j’ai perdu le fil de mes idées
waar was ik
où on étais-je
u zegt
vous dites
wat wou u precies zeggen
que voulez-vous dire exactement
als ik u goed begrepen heb
si je vous ai bien compris
juist?
n’est-ce pas
terzake
au fait
ik was blij u te ontmoete
j’ai été ravi de vous rencontrer
ik moet u laten
je dois vous laisser
tussen 2 haakjes
à propos
beeld u in dat
figurez-vous que
daarop
sur ce
goed, dit gezegd zijnde
bien, ceci dit
natuurlijk
bien entendu