module 9 Flashcards
(88 cards)
1
Q
een taartdiagram
A
une tarte
2
Q
een staafdiagram (horizontaal)
A
un graphique à barres
3
Q
een staafdiagram (verticaal)
A
un graphique à colonnes
4
Q
een lijndiagram
A
un graphique à courbes
5
Q
computeranimatie
A
un infographique
6
Q
een stippenlijn
A
un pointillé
7
Q
een dikke vetgedrukte lijn
A
une ligne épaisse imprimée en gras
8
Q
een gearceerd deel
A
une partie hachurée
9
Q
een stijgende/dalende lijn
A
une courbe ascendente/descendante
10
Q
een horizonale/verticale as
A
un axe horizontal/vertical
11
Q
op de x-as
A
en abscisse
12
Q
op de y-as
A
en ordonnée
13
Q
de schaal
A
l’échelle
14
Q
de bron
A
la source
15
Q
registraties
A
immatriculations
16
Q
stijgen
A
grimper
17
Q
snel stijgen
A
flamber
18
Q
snel dalen
A
chuter
19
Q
achteruit gaan
A
reculer
20
Q
verminderen
A
régresser
21
Q
toenemen/vergroten
A
s’accroitre
22
Q
opblazen
A
gonfler
23
Q
verbreden, uitbreiden
A
s’élargir
24
Q
kleiner worden, krimpen
A
se rétrécir
25
versterken
se renforcer
26
stilstaan
rester stationnaire
27
ter plaatse blijven trappelen
faire du surplace
28
aan zijn plafond/bodem zitten
atteindre son plafond/plancher
29
over het hoogste/laagste punt gaan
franchir son point culminant/le plus bas
30
op het hoogste/diepste punt komen
arriver à un pic/dans le creux de la vague
31
op recordniveau zijn
être à son niveau record
32
op laagste punt zijn
être au plus bas
33
over de kaap van .. gaan
passer le cap de
34
onder het laagste punt gaan
passer sous la barre de
35
op kop lopen
être en tête de
36
achteraan lopen
être à la traine
37
eerste geklasseerd zijn
être classé en première position
38
bovenaan het klassement staan
figurer en tête de classement
39
als eerste aankomen
arriver en tête de peloton
40
als laatste aankomen
arriver en queue de peloton
41
in de eerste groep
en premier rang
42
gelijk staan
être a égalité
43
primeren
primer
44
een lengte voorsprong nemen
rendre un longueur d'avance sur
45
voorbij gestoken worden door
être dépassé par
46
gevoelig
sensible
47
nauwelijks merkbaar
à peine perceptible
48
duidelijk afgelijnd
nette
49
klein
mince
50
duizelingwekkend
vertigineux
51
licht
léger
52
duidelijk
marqué
53
aarzelend
hésitant
54
groot
ferme
55
klein, zwak
faible
56
de grafiek hiernaast weergegeven
le graphique reproduit ci-contre
57
weergeven
reprendre
58
getoond worden
figurer
59
wat duidelijk naar voor komt in
ce qui ressort
60
opvallen
ressortir
61
hiernaast
ci-contre
62
hieronder
ci-dessous
63
hier bijgevoegd
ci-joint
64
lichter maken
alléger
65
overbodig
superflu
66
onder de aandacht brengen
mettre en lumière
67
een verdeling
une répartition
68
de grafiek toont
le graphique retrace
69
onthullen
révéler
70
iets goed doen uitkomen
faire ressortir
71
het blijkt dat
il apparait de
72
wat opvalt
ce qui frappe
73
een grote spreiding
un grand écart
74
ter illustratie
a titre d'illustration
75
namelijk
à savoir
76
gaande van
passant de
77
oplopen tot
se chiffrer à
78
iets afleiden
inférer
79
is te wijten aan
est dû à
80
komt voort uit
provient de
81
vloeit voort uit
résulte de
82
ten gevolge van
suite à
83
heeft tot gevolg
a pour effet
84
heeft een weerslag op
a une répercussion sur
85
brengt zware gevolgen met zich mee
entraine de graves conséquences
86
werkt op
agit sur
87
vertaalt zich in
se traduit par
88
is veelzeggend
est révélateur de
