Module 1: inleiding Flashcards
(32 cards)
Wat is macro-economie?
De studie van hoe individuele economische beslissingen samenkomen om het economische systeem te vormen. Het behandelt fenomenen zoals inflatie, werkloosheid en economische groei.
Wat is het verschil tussen micro-, meso- en macro-economie?
Micro: beslissingen van individuele economische agenten
Meso: beslissingen op sector-niveau, zoals de reactie van een sector op beleid
Macro: hoe al deze beslissingen samen de economie vormen
Wat bedoelen we met economische groei
De stijging van het bruto binnenlands product (bbp) op lange termijn
Wat zijn de twee grote stromingen binnen de macro-economie?
Lange termijn: groei van landen
Korte termijn: conjunctuur, inflatie, werkloosheid
Wat is conjunctuur?
De fluctuaties in het bruto binnenlands product van jaar tot jaar op korte termijn
Wat is het verschil tussen conjunctuur en economische groei?
Conjunctuur betreft korte termijn fluctuaties in het bbp, terwijl economische groei de lange termijn stijging van het bbp is
Welke twee economische stromingen ontstonden tijdens de industriële revolutie?
Het marxisme en de Oostenrijkse school.
Wat is de kern van de marxistische theorie over winst?
Kapitaal moet arbeid uitbuiten, want anders kan het geen winst maken.
Wat zegt het marxisme over werkloosheid binnen het kapitalisme?
Er moet een bepaalde hoeveelheid werkloosheid zijn zodat het systeem kan functioneren.
Wat typeert de marxistische visie op sociale verhoudingen?
Er is een strijd tussen verschillende sociale klassen en tussen productiefactoren, zoals arbeid en kapitaal.
Wat is volgens de Oostenrijkse school het idee over werkloosheid?
Werkloosheid bestaat niet in een vrije markt; iedereen kan werk vinden tegen het loon dat de werkgever wil aanbieden.
Wat is de belangrijkste economische visie van de Oostenrijkse school?
De economie functioneert het best wanneer ze vrij is; de vrijemarkt werkt het beste.
Wat was het gevolg van de economische crisis van de jaren ‘30?
Het ontstaan van een nieuwe economische stroming onder leiding van John Maynard Keynes.
Waarom botste de crisis van de jaren ‘30 met het neoklassieke idee?
Het hoge niveau van werkloosheid kon niet verklaard worden door vrijwillige werkloosheid; het idee dat iedereen werk vindt tegen het juiste loon klopte niet.
Wat stelt Keynes tegenover de visie van de Oostenrijkse school?
Dat volledig vrije markten niet automatisch voor een optimaal evenwicht zorgen.
Wat is volgens Keynes de oorzaak van massale werkloosheid tijdens een crisis?
Een tekort aan vraag naar goederen en diensten, niet de vrijwillige keuze van werklozen.
Wat is volgens Keynes de rol van de overheid in tijden van crisis?
De overheid moet werkgelegenheid creëren door de vraag aan te zwengelen, bijvoorbeeld door infrastructuurprojecten te starten.
Geef een voorbeeld van overheidsinterventie volgens Keynes.
Een treinstation bouwen, zodat er jobs ontstaan en de vraag naar goederen en diensten toeneemt.
Wat was het nieuwe economische fenomeen na de oliecrisis van de jaren ’70?
Stagflatie: een situatie waarin zowel inflatie als werkloosheid stijgen, terwijl de economie stagneert.
Wat is stagflatie?
Een situatie waarin zowel de werkloosheid als de inflatie tegelijkertijd stijgen.
Wat stelt het monetarisme over inflatie?
Inflatie wordt niet alleen bepaald door vraag en aanbod, maar ook door de hoeveelheid geld in omloop.
Wat is de centrale stelling van het monetarisme?
Hoe meer geld er in de economie gepompt wordt, hoe hoger de inflatie zal zijn.
Wat is de visie van de Chicago school op overheidsinmenging?
Zij pleiten voor vrije markten en een minimale overheid die geen extra verwarring moet creëren.
Wat zegt de Nieuw-Keynesiaanse school over Keynes’ theorie?
Keynes had ongelijk over geldhoeveelheid en inflatie, maar overheidsinterventie blijft waardevol om markten te corrigeren.