Module 3 Flashcards

(88 cards)

1
Q

Hoe komen we aan cultuur?

A

Door sociaal leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Socialization

A

Het leren en internaliseren van regels en patronen van gedrag dat verandert word door cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Enculturation

A

Kids leren en adopteren gebruiken die bij hun specifieke cultuur passen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het doel van zowel socialization als enculturation?

A

We willen compentente en productieve volwassenen worden

Vraag hieraan:
Wat is competent en productief?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bronfenbrenners ecological system theory

A

Om het kind zit een microsysteem, dat directe invloed heeft. Iets verder weg zit het exosysteem. De interactie tussen het exosysteem en het microsysteem het het mesosysteem. Het macrosysteem zit buiten het exosysteem. Het chronosysteem gaat over veranderingen over de tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Microsysteem

A

Eerste ring om het kind heen
Bv familie, school en vrienden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Exosysteem

A

Tweede ring in het mesosysteem
Bv media, vrienden van fam, werk van ouders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Mesosysteem

A

Interactie tussen microsysteem en exosysteem. Bv problemen op het werk van de ouders, die de ouders dan mee naar huis nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Macrosysteem

A

Derde ring
bv cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Chronosysteem

A

Veranderingen over tijd, het niveau dat het verst weg zit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Nuclear family

A

Gezin dat alleen met het gezin zelf samenwoont. 2 ouders en 1 of 2 kids. Met name westers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Extended family

A

Samenleven met meer dan het eigen gezin. Met name op niet westerse plekken. Bv opa, oma, tantes, ooms etc leven samen. Zijn emotioneel en geografisch dichterbij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Effect van hoog SES op intelligentie

A

Ouders hebben vaak meer geleerd, je krijgt dus betere hulp bij je vragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Effect van laag SES op intelligentie

A

Ouders zijn minder willend om ze te helpen. Vaak ook meer kids. Laten kids het meer zelf uitzoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Mirror-self-recognition test

A

Rood stipje op de neus, herken je jezelf in een spiegel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

3 type temperament

A

Makkelijk
Moeilijk
Traag opwarmend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Goodness of fit

A

Match tussen omgeving en temperament

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Bias in construct en method

A

Het gevoel dat bekende theorien (attachment en piaget) universeel zijn.

  • Parental sensitivity is niet overal hetzelfde
  • Kids reageren anders op een strange situation test, als ze bv nog nooit vreemden gezien hebben
  • Sommige stages van piaget zijn niet nodig in sommige culturen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke factoren hebben invloed op opvoeden?

A
  • Persoonlijkheid v ouders
  • Huwelijksstatus
  • Kinderkenmerken
  • Context en buurt
  • SES
  • Cultuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Baumrind

A

4 opvoedstijlen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

4 opvoedstijlen

A

Authoritair
Athoritief
Neglectful
Toelatend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Authotitaire opvoedstijl

A

Ouder centered
Draait om respect

Lage responsiveness en hoge controle

Vera

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Autoritieve opvoedstijl

A

Kindcentered
Draait om vertrouwen en acceptatie

Hoog in responsiveness en controle
Mam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Neglectful opvoedstijl

A

Afwezige ouders

Lage responsiveness en lage controle
Kim

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Permissive opvoedstijl
Kindcentered Hoge responsiveness en lage controle Sanne (beetje)
26
Welke opvoedstijl is positief in een individuele cultuur?
Autoritief
27
Welke opvoedstijl is positief in een collectivistische cultuur
Autoritair
28
Keller
Onderzoek naar welke opvoedstijl werkt
29
Welke 3 opvoedstijlen zijn er?
Independence Interdependance Mix van beide
30
Wat is het doel bij een indepence opvoeding
Unieke kids
31
Waar komt independance opvoeding vaak voor?
Urban WEIRD middle class
32
Waar zorgt interdepence opvoeding voor?
Het tussen passen bij de rest van de groep
33
Waar komt interdependance opvoeding veel voor?
Bij afgelegen boeren die ook voor hun eigen eten zorgen
34
Hoe ziet independace opvoeding het kind?
Het kind is een gelijke Bv in griekenland en duitsland
35
Hoe ziet interdependance het kind?
Het kind moet nog leren Bv bij Gujarati en Nso
36
Uitslag mirror self recognition bij urban gebieden
Duitsland: veel herkenning India: veel herkenning
37
Uitslag mirror self recognition rural gebieden
India: minder herkenning Nso: minder herkenning
38
Ecoculturele model
De ecoculturele context -> invloed op de opvoedingsethnotheorie -> invloed op het opvoedingsgedrag -> invloed op cognitieve ontwikkeling
39
Reden van kinderen krijgen in Istanbul
Psychologische reden
40
Reden van kinderen krijgen in een klein dorpje in Turkije
Economische redenen Zij kunnen later voor je zorgen
41
Cigdem Kagitcibasi
- Onderzoek naar de redenen voor kinderen - VOC - Vind dat de modernization theory niet alles kan zijn - Model van het zelf - 3 Modellen van familieverandering
42
VOC
Value of children Waarom hebben mensen kinderen
43
2 antwoorden op VOC
Psychological (westers en hoge SES) en economisch (Oosters en lage SES)
44
3 modellen van familieverandering
Familiemodel van interdependance Familiemodel van independance Familiemodel van psychologische interdependance
45
Familiemodel van interdependance
Met name oude stammen, heel erg vasthouden aan familie etc
46
Familiemodel van independance
Nucleare of westerse familie
47
Familiemodel van psychologische interdependance
Urban/ educated context in collectivistische setting
48
Model van het zelf van Kagitcibasi
Er zijn 2 assen, de een is Agency en de ander interpersonal distance
49
Agency
Een van de keuzes in het model van het zelf van Kagitcibasi. Je kiest hier tussen autonomie (ik maak mijn keuze) of hereronomie (zij maken mijn keuze)
50
Interpersonal distance
Een van de keuzes van Kagitcibasi. Gaat over hoe dichtbij je bij anderen wil zijn. Kunt hier kiezen uit relatedness en seperateness
51
Autonoom gerelateerd
Relatedness en autonomie
52
Independant
Seperateness en autonomie
53
Interdependant
Heteronomie en relatedness
54
Heteronoom gerelateerd
Seperateness en heteronomie
55
Modernization theorie
Als een land moderner wordt nemen de intergenerationele banden af en zelfontwikkeling toe
56
Kagitcibasi's mening over de modernization theory
Dit kon niet allesverklarend zijn
57
Enculturatie
al het leren dat je vanzelf doet zonder instructie
58
Socialisatie
Aanleren en internaliseren van culturele regels
59
Post figuratief
Geringe invloed van leeftijdsgenoten
60
Co-figuratief
Meer invloed van leeftijdsgenoten maar ouders hebben ook invloed
61
Pre-figuratief
Grote invloed van leeftijdsgenoten
62
Moderniseringstheorie
Economische vooruitgang en ontwikkeling tot industriele geurbaniseerde en hoge SES culturen laat de afhankelijkheid van elkaar dalen en mensen raken meer onafhankelijk, uniek en geindividueerd
63
3 gezinsmodellen van Kagitcibasi
Onderlinge afhankelijkheid Onafhankelijkheid Psychologische onderlinge afhankelijkheid
64
Baumrind
4 opvoedingsstijlen
65
4 opvoedingsstijlen
Autoritatief Permissief Autoritair Verwaarlozend
66
Grusec en Davidov
Domeinspecifieke aanpak
67
Domeinspecifieke aanpak
ouders reageren verschillend afhankelijk van het kind, de situatie en de context op 5 domeinen
68
5 domeinen van domeinspecifieke aanpak
Bescherming Controle Wederkerigheid Leren onder toezicht Groepsdeelname
69
Keller
Invloed van ecologische omgeving op opvoedingsgedrag Gedrag van moeders
70
Onafhankelijke strategie
In westerse culturen is de band tussen kids en ouders goed, veel face to face en weinig lichaamscontact
71
Afhankelijke strategie
In westerse culturen zorgen de oudere kinderen voor de jongere kinderen. Veel lichaamscontact weinig face to face
72
Autonoom gerelateerde strategie
Gemixte strategie tussen afhankelijke en onafhankelijke strategie
73
Goodness of fit
De mate waarin het temperament van het kind overeenkomt met de verwachtingen en waarden van de ouders
74
Turiel
Jonge kinderen kunnen 3 soorten regels onderscheiden - Morele regels - Conventionele regels - Persoonlijke regels
75
Morele regels
Regels die gelden voor iedereen
76
Conventionele regels
Regels die gelden voor bepaalde groepen en kunnen veranderen
77
Persoonlijke regels
Regels voor individuen die kunnen veranderen
78
Kohlberg
Drie stadia van ontwikkeling van moreel redeneervermogen
79
Drie stadia van ontwikkeling van moreel redeneervermogen
Preconventioneel Co conventioneel Post conventioneel
80
Preconventioneel
Regels worden gevolgd om straf te voorkomen en een beloning te krijgen
81
Co-conventioneel
Naleving van regels gemaakt op basis van goedkeuring van anderen en regels van de samenleving
82
Post conventioneel
moreel redeneren gebaseerd op individuele principes en geweten
83
Jensen
Drieledige benadering van moraliteit
84
Drieledige benadering van moraliteit
Ethiek van autonomie Ethiek van gemeenschap Ethiek van goddelijkheid
85
Ethiek van autonomie
Nadruk op individuele rechten en rechtvaardigheid
86
Ethiek van de gemeenschap
nadruk op interpersoonlijke relaties en gemeenschap
87
Ethiek van goddelijk
Nadruk op centraliteit van religieuze overuitigingen en spiritualiteit
88