Module 3: structures Flashcards

(84 cards)

1
Q

in deze advertentie, gaat het over…

A

dans cette annonce,
il s’agit de…
il est question de…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

deze advertentie betreft…

A

cette annonce
concerne…
traite de…
porte sur…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

het product waarover het gaat in de advertentie is…

A

le produit dont il est question dans l’annonce est…

le produit dont il s’agit dans l’annonce est…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

het product dat voorgesteld wordt in de advertentie is…

A

le produit qui est présenté dans l’annonce est…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

een advertentie

A

une annonce (publicitaire)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

een reclame

A

une publicité

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

een product

A

un produit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

een dienst

A

un service

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

een zaak, een belang

A

une cause

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

het merk van dit product is…

A

la marque de ce produit est…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de organisatie die deze advertentie verspreid heet…

A

l’organisation qui diffuse cette annonce s’appelle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de naam van het merk is…

A

le nom de la marque est…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

een organisatie

A

une organisation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

een bedrijf

A

une entreprise / une société

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

een merk

A

une marque

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

een naam

A

un nom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

heten

A

s’appeler

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

bovenop … , biedt het merk ook … aan

A

en plus de … , la marque propose également ….

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

de andere producten van het merk zijn …

A

les autres produits de la marque sont …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

het bedrijf produceert ook …

A

l’entreprise produit aussi …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

de illustratie bevat …

A

l’illustration contient / comprend …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

de afbeelding stelt … voor

A

l’image représente …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

op de afbeelding, zie je…

A

sur l’image, on voit…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

in de advertentie, zijn er…

A

dans l’annonce, il y a…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
links is er...
à gauche, il y a...
26
rechts zie je...
à droite, on voit...
27
bovenaan vind je...
en haut, on trouve...
28
onderaan kan je... lezen
en bas, on peut lire...
29
het verband met het merk is duidelijk...
le lien avec la marque est clair...
30
een verband
un lien
31
bevatten
contenir / comprendre
32
een afbeelding
une image
33
een illustratie
une illustration
34
een voorstelling
une représentation
35
een foto
une photo(graphie)
36
voorstellen / afbeelden
représenter
37
voorgesteld / afgebeeld worden
être représenté
38
op de advertentie, zie je de volgende blikvanger:...
sur l'annonce, on voit l'accroche suivante:...
39
de slogan die op de afbeelding staat is de volgende:...
le slogan affiché sur l'annonce est le suivant:...
40
deze slogan verwijst naar...
ce slogan renvoie à...
41
je kan de slogan als volgt herformuleren:...
vous pouvez reformuler le slogan ainsi:...
42
deze blikvanger trekt onmiddellijk de aandacht want...
cette accroche attire tout de suite l'attention car...
43
een slogan
un slogan
44
een blikvanger
une accroche
45
verwijzen naar
renvoyer à
46
herformuleren
reformuler
47
de aandacht trekken
attirer l'attention
48
met deze advertentie wil het merk de volgende boodschap doorgeven / verspreiden
avec cette annonce, la marque veut faire passer le message suivant:...
49
de boodschap van het merk kan als volgt geherformuleerd worden:...
le message de la marque peut être reformulé ainsi:...
50
met deze boodschap, doet het merk de volgende usp aan zijn consumenten
avec ce message, la marque fait la promesse suivante à ses consommateurs:...
51
een boodschap
un message
52
doeltreffend
efficace, percutant
53
herformuleren
reformuler
54
een boodschap doorgeven
faire passer un message
55
een usp / een belofte
une promesse
56
deze boodschap richt zich tot...
ce message s'adresse à...
57
deze advertentie is bestemd voor...
cette annonce est destinée à
58
met deze reclame, bereikt het merk...
avec cette publicité, la marque atteint / touche...
59
het doelpubliek van deze reclame is /zijn...
le public ciblé par cette publicité est / sont...
60
zich zichten tot
s'adresser à
61
bestemd zijn voor
être destiné à
62
bereiken
atteindre / toucher
63
het doelpubliek
le public ciblé / la cible
64
als doelgroep kiezen
cibler
65
een consument
un consommateur / une consommatrice
66
een koper
un acheteur / une acheteuse
67
een man / een vrouw
un homme / une femme
68
een jongere
un jeune
69
een senior
un senior
70
de doelstellingen van deze reclame zijn...
les objectifs de cette publicité sont...
71
het doel van de campagne is om...
l'objectif de la campagne est de (+verbe)
72
deze advertentie heeft als doel om...
cette annonce a pour objectif de...
73
deze campagne heeft als doel om...
cette campagne vise à...
74
met deze campagne wil het merk...
avec cette campagne, la marque veut...
75
een doelstelling
un objectif
76
een doel
un but
77
nastreven, als doel hebben
viser à
78
een product lanceren
lancer un produit
79
een dienst kenbaar maken
faire connaître un service
80
een nieuwe variant lanceren
lancer une nouvelle variante
81
de website laten bezoeken
faire visiter le site web
82
aan het imago werken / het imago bijsturen
travailler sur l'image
83
sensibiliseren
sensibiliser
84
doen kopen
faire acheter