Motorisch Leren Flashcards

1
Q

Wat is abnormale motoriek?

A

Dit heb je wanneer je een afwijking/aandoening hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is primitieve motoriek?

A

Dat is de basis, vaak nog reflexgericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wannneer heb je iets geleerd/herleerd?

A

Als het beklijft en het op een later moment weer kan tentoonstellen,
Als je het beheerst,
Als het stabiel is,
Deliberate practice (het kunnen laten wanneer het belangrijk is),
Het geleerde moet robuust zijn, ook met omgevingsdruk/dubbeltaak,
Ook in een andere context laten zien,
We leren als we geslapen hebben,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Op welke niveaus ontwikkeld een persoon zich?

A

Perceptie/sensoriek
Cognitie
Actie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat valt er onder sensomotoriek?

A

Re-afferentie
(gevolg van eigen beweging)
Ex-afferentie
(prikkels vanuit de omgeving)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke voorkeuren verschillen per persoon tijdens het leerproces?

A

Leerstijl,
Talent,
Motivate/denkbeelden,
Tijd,
Reinforcement (is er voldoende beloning)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke type bewegingsclassificaties zijn er?

A

Open taak / gesloten taak
Discreet / serieel / continue taak
Fijne / grove motoriek
Feedback / feedforward

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Omschrijf een open taak

A

Motoriek gestuurd door de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Omschrijf een gesloten taak

A

Taak waarbij de motoriek gestuurd wordt door de persoon zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Omschrijf een discrete taak

A

Taak met een duidelijk begin/eind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Omschrijf een seriele taak

A

Aaneengekoppelde handelingen met een aanwezig begin/eind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Omschrijf een continue taak

A

Cyclische beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat valt er onder een fijn motorische taak?

A

Fijne motoriek
Kleine motorunits

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat valt er onder een grove motorische taak?

A

Grove motoriek
Grote motorunits

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat valt er onder feedback gestuurde motoriek?

A

Is nieuw (bijv. Leren lopen)
Aandachtstaken (bijv. concentratie spelletjes)
EHBO taken (herstellend)
Primair gestuurd vanuit sensoriek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat valt er onder een feedforward gestuurde taak

A

Je maakt minder gebruik van sensoriek,
Automatisch
Ballistisch

17
Q

Welke vormen van instructie kan een therapeut geven?

A

Geen instructie,
Verbaal/tekstueel/cognitief/visueel,
Interne/externe focus
Old way/new way

18
Q

Waarom is geen instructie geven een goede manier om te laten leren?

A

Trail&Error,
Fouten toestaan,
Past binnen dynamisch systeem theorie en constraint led approach

19
Q

Wat wordt bedoeld met cognitieve instructie?

A

Imaiginary learning, denkbeeldig bedenken over hoe een oefening moet

20
Q

Wat wordt er bedoeld met visuele instructie?

A

Het voordoen of via beeldmateriaal laten zien. Daarmee maak je gebruik van observational learning en spiegelneuronen

21
Q

Wat is guidence learning?

A

Je geeft geen instructie maar stuurt die persoon wel. Als iemand moeite heeft met lopen geef je die sturing bij zijn/haar bekken

22
Q

Wat valt er onder impliciet leren?

A

Analogie leren,
Externe focus,
Foutloos leren (een activiteit opbouwen van heel makkelijk naar zeer moeilijk, waarbij je geen fouten maakt voordat je een stap hoger gaat),
Dubbeltaken opleggen,
Differentieel leren (een taak op veel verschillende manieren aanleren)

23
Q

Wat is interne / externe focus?

A

Intern is aandacht gericht op beweging/uitvoering zelf

Extern is aandacht gericht op het effect van de beweging in de omgeving

24
Q

Wat is oldway/newway leren?

A

Oude en nieuwe technieken tijdelijk naast elkaar laten bestaan.

25
Q

Waarom is het gebruik van impliciet leren en externe focus beter?

A

Onderzoek heeft aangetoont dat het een meerwaarde heeft voor lange termijn voor:
Transfer (toepassen in een andere setting)
Retentie (herhalen van het geleerde op een later moment)

26
Q

Wat voor soorten feedback kan een therapeut geven?

A

Concurrently (doorlopende feedback, dus feedback geven terwijl de persoon bezig is)

Terminal (feedback die je geeft aan het einde van een taak.)
Immediate: feedback direct na de oefening.
Delayed: je wacht zodat de persoon er zelf over na kan denken, pas na een paar minuten vertel je het.
Distinct: feedback geven in losse stukjes.
Summery/average: geeft globale/overkoepelende feedback.

27
Q

Wat is contextuele interferentie effect?

A

Als je een taak/bepaalde vaardigheid leert door whole practice/differentieel- / functioneel- en random leren en dat je ook beter wordt in andere vaardigheden