Nederlands Flashcards

(35 cards)

1
Q

succes

A

iets dat goed afloopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

drama

A

Een ramp(overdrijven)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

toevallig

A

zonder het te weten of het te willen doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

toestemming

A

goed keur geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

verspil

A

het loos gebruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

traditioneel

A

volgens de oude gewerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ploegen

A

de grond omkeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

geschikt

A

bruikbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

aanleggen

A

op zetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

enthousiast

A

gemotiveerd zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

sneu

A

teleurgesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

mv premie

A

premies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

mv melodie

A

melodiËn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

mv lelie

A

lelies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

mv: museum

A

Musea of museum’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geef trap van vergelijking van: sterk

A

Sterk sterker sterkst

17
Q

Trap van vergelijking: goed

A

Goed beter Best

18
Q

Tieners maken veel veranderingen mee

A

O=tieners
Pv= maken(zww)
Mee = adpv

19
Q

Ze heeft mooi haar

A

O= Ze
PV= Heeft (ZWW)

20
Q

We gaan morgen zwemmen

A

O=We
PV=gaan(HWW)
Ww=zwemmen

21
Q

Dat is heel logisch

A

O=Dat
PV=is(KWW)

22
Q

Iemand bij de neus nemen

A

Iemand beetnemen,foppen

23
Q

het ligt op het puntje van mijn tong

A

je wilt een woord zeggen maar het komt even niet op

24
Q

een dikke huid hebben

A

veel kunnen verdragen

25
het neusje van de zalm
het beste deel
26
de tongen los maken
aanleiding geven tot ge...
27
zijn neus overal insteken
zich overal mee bemoeien
28
iets onder de oog zien
het aanvarden
29
iemand op de huid zitten
iemand onder de druk zetten
30
iemand de oor aanaaien
iemand de wijsmaken
31
oog om oog, tand om tand
Wraak nemen voor onrecht dat je us aan gedaan door de dader precies hatzelfde aan te doen
32
woordenschat p91
de lichtvoeligheidvan de binnen kant van de oog , de spiertjes ,het beeld , het licht , kegeltjes , licht
33
woordenschat p125
begrip, besluiten, bespreken, centraal,eigenschap, formuleren, functie, instructie, , omschrijving, mondeling, overeenkomst, uniek, vanzelfsprekend, vervolledigen, voldoen
34
woordenschat p 125 oef 2
communiceren, drama, traditie, duurzaamheid, enthousiast
35
woordenschat 126p
apekool,bolleboos,bullebalk,fierefluits,ledemaat,maretak,petekind,ruggespraak,schattebout,begrip,voorkomen,drama,verbouwen