nederlands Flashcards
(31 cards)
bijschaven
iets verbeteren, verfijnen
creperen
op een ellendige manier sterven
declareren
kosten terug vragen die je hebt voorgeschoten
de instatie
officiele organisatie of instelling
schabouwelijk
afschuwelijk, erg slecht, lelijk
scanderen
ritmisch en duidelijk uitroepen
stipuleren
nadruk vastleggen of bepalen
subsidiëren
geld geve aan iets (meestal door overheid)
timide
verlegen
verkroppen
iets vervelends, pijnlijks binnenhouden
ad hoc
specifiek voor een bepaald geval
ad valvas
op het mededelingenbord
pro deo
gratis
ad rem
gevat, raak
in spe
toekomstig
in casu
in dat geval
contradiction in terminis
interne tegenspraa
stante pede
op staande voet
cum laude
met onderscheidin
in memoriam
ter herinnering
in dubio
in twijfel
a priori
van tervoren
het archaïsme
verouderd woord
converseren
gesprek voeren, praten