Nederlands woordjes examen Flashcards

(95 cards)

1
Q

huisstijl

A

afspraken over hoe een organisatie visueel naar buiten komt (logo, kleurgebruik, lettertype)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bladspiegel

A

de indeling van een pagina (marges, afbeeldingen, verhoudingen, letterrichting…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

in een keurslijf dwingen

A

strenge verplichtingen opleggen die iemand beperken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

cursief

A

schuingedrukt, in italic

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

functioneel

A

met een duidelijke bedoeling, zinvol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

berucht

A

bekend op een negatieve manier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de catfisher

A

iemand die zichzelf online een valse identiteit geeft en persoonlijke gegevens van mensen probeert te weten te komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

als een lopend vuurtje

A

heel snel bij een grote groep verspreid raken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

befaamd

A

bekend, beroemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

het parket

A

Openbaar Ministerie; gerechtelijke instelling die misdrijven opspoort, vervolgt en erop toeziet dat straffen worden uitgevoerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de memoires

A

boek waarin iemand zijn/haar herinneringen over (een bepaalde periode uit) zijn/haar leven beschrijft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

tragisch

A

negatief, met de dood of veel problemen als gevolg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

reduceren

A

terugbrengen tot, verminderen, verkleinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

mondig

A

opkomen voor je eigeen mening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

recht voor z’n raap

A

direct, hard, zonder omkleding of omweg (uitdrukking)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de wijsheid in pacht hebben

A

ervan uitgaan dat jouw mening de waarheid is (uitdrukking)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

achterbaks

A

onbetrouwbaar, achter de rug, geniepig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

een gevoelige snaar raken

A

een gevoelig onderwerp, iets wat veel mensen raakt of aanbelangt (uitdrukking)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

de facilitator

A

tussenpersoon, bemiddelaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

top down

A

van bovenaf opgelegd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

gunnen

A

toestaan, willen dat iemand iet krijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

de kwinkslag

A

grappige opmerking, humoristische uitspraak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

intact

A

zonder scheuren, helemaal in orde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

doodgemoedereerd

A

heel rustig, ijzig kalm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
baten
helpen, winst opleveren
26
pover
arm, mager, triestig
27
de fiscus
de belastingambtenaar, (bij uitbreiding:) het hele belastingsysteem
28
de successierechten
belasting die je moet betalen voor een erfenis
29
het verdict
(juridisch) eindoordeel
30
het bataljon
groep miltiairen, (zelfstandige) legereenheid
31
het filharmonisch orkest
groot orkest
32
de kandelaber
grote kandelaar
33
argwanend
wantrouwig
34
stande pede
onmiddellijk, direct
35
triomfantelijk
trots, zoals na een overwinning
36
desondanks
hoewel, ondanks het feit dat, toch
37
de lobby
belangengroep, organisatie die invloed uitoefent op (politieke) beslissingen
38
prestige
invloed, hoge waardering
39
consequent
altijd in dezelfde lijn, op een uniforme manier
40
het moge
verouderde, plechtige vorm van 'het mag'
41
de kiel
lang, loshangend gewaad voor jongens en mannen
42
de fez
cilindervormig hoofddeksel met kwastje, wordt in Griekenland en Turkije veel gedragen
43
de parade
een feestelijke optocht
44
het gewas
bepaalde soort van plant
45
prangend
benauwend, drukkend, beklemmend
46
in iemands kielzog
in navolging van iemand
47
de luifel
afdak tegen zon of regen
48
vergen
vragen
49
de rivaliteit
wedijver, competitiegedrag
50
berispen
terechtwijzen, streng aanspreken
51
tevergeefs
zonder resultaat
52
de colonne
aaneengesloten rij
53
de horzel
1) vliegend insect 2) vervelende kwelgeest
54
ontwrichten
uit evenwicht brengen, doen omvallen
55
vermogend
met veel bezittingen
56
de degradatie
een lagere rang of plaats krijgen
57
spoedig
snel
58
verteerd zijn door
zo vol van iets dat er veel last van ondervindt
59
ontheemd
zonder thuis(land)
60
de paradox
schijnbare tegenstrijdigheid
61
première
een eerste publieke opvoering van een stuk
62
protagonist
een hoofdrolspeler
63
antagonist
een tegenspeler of vijand
64
figurant
iemand zonder inhoudelijke rol in het stuk, het menselijke decor
65
debutant
iemand die voor het eerst optreedt
66
soufleur
iemand die tijdens de repetities en voorstellingen de acteur helpt zijn tekst te herinneren, hij 'fluistert' de tekst in
67
understudy
iemand die de tekst en handelingen van de hoofdrol mee instudeert en kan invallen wanneer de hoofdacteur niet kan spelen
68
auditie
een sollicitatie voor acteurs
69
matinee(voorstelling)
een ochtend- of middagvoorstelling
70
reprise
een heropvoering van een vroeger gespeelds stuk
71
foyer
een ruimte in een schouwburg waar je iets kunt drinken (en eventueel eten)
72
plankenkoorts
de vrees om op te treden
73
coulisse
een zijstuk van het toneeldecor
74
changement
het wisselen van decor tijdens een opvoering
75
improvisatie
een opvoering die spontaan bedacht en opgevoerd wordt
76
open doekje
een spontaan en bewonderend applaus tijdens een voorstelling
77
scenario
een draaiboek met tekst en handelingen van een stuk
78
bedrijf
een 'hoofdstuk' van een toneelstuk
79
het objectief argument
argument gebaseerd op feitelijke informatie
80
hyper
heel erg
81
de metamorfose
complete verandering
82
regionaal
heeft betrekking op een streek
83
etnisch
wat een volk betreft, volkenkundig
84
autochtoon
van de oorspronkelijke bewoners afkomstig
85
esthetisch
heeft betrekking tot schoonheid
86
krachtpatser
iemand met een verbazende spierkracht
87
pienter
slim, verstandig, gewiekst
88
autoritair
iemand die zijn zin wil doordrijven en de baas wil spelen
89
verstrooid
de aandacht niet bij het onderwerp hebben
90
roddeltante
iemand die negatieve dingen vertelt over anderen
91
babe
jonge, seksueel aantrekkelijke vrouw
92
wijsneus
iemand die denkt alles beter te weten en denkt dat hij verstand heeft van een bepaald onderwerp
93
koelbloedig
kalm, dapper, zonder schrik
94
vrijgevochten
geëmancipeerd, mondig, onafhankelijk
95
ingenieus
vindingrijk, vernuftig