Neuropsychologie 1. Flashcards
Neuropsychologie 1. (38 cards)
Wat is dissociatie?
Gedragsmatig vermogen neemt af of gaat verloren terwijl andere functies relatief behouden blijven
Wat is dubbele dissociatie?
Twee functies kunnen onafhankelijk van elkaar worden aangetast, het helpt ons te begrijpen welke hersengebieden verantwoordelijk zijn voor die processen.
Vanaf wanneer was CT en MRI mogelijk?
vanaf 1980.
Wat is lesie?
Beschadiging in de hersenen.
Wanneer werd de Nederlandse Vereniging van Neuropsychologie opgestart?
1970.
Wat zijn hersendisfuncties?
Geen beschadigingen wel een aandoening zoals autisme.
Wat regelt de frontaalkwab?
Regelt gedragsinhibitie en sociale interacties zoals spreken.
Wat is de conductie afasie?
Als een patiënt wel kan spreken en begrijpen, maar gesproken woorden niet na kan zeggen.
Wat is visuele agnosie?
Als een patient voorwerpen niet meer kan herkennen.
Wat is apperceptieve agnosie?
Als een patiënt het onvermogen heeft om afzonderlijke elementen tot een geheel te vormen.
Wat is associatieve agnosie?
herken je dingen wel, maar het lukt je niet om ze uit je hoofd te tekenen. Vaak weet je ook wel hoe voorwerpen heten, maar je weet niet meer waar ze voor gemaakt zijn.
Wat dacht Hippocrates over de rol van de hersenen bij de mentale functies?
Hij hield de hersenen verantwoordelijk voor het intellect, de zintuigen, kennis en emoties.
Wat dacht Aristoteles over de rol van de hersenen bij de mentale functies?
Hij dacht dat het hart een rol speelde bij de mentale functies.
Wat dacht Herophilus over de anatomische structuur van de hersenen?
Dat het begrijpen en geheugen vanuit de ventrikels (hart) kwam, dit bleef tot de 18de eeuw de gangbare theorie.
Wat stond centraal in de ideeen van Gall over mentale functies?
Mentale functies waren gelokaliseerd in het brein, deze functies bevinden zich onafhankelijk van elkaar in zelfstandig functionerende delen van de hersenen.
Wat is een pseudo theorie van Gall?
De frenologie, knobbels in de hersenen kunnen bepalen hoe goed een mentale functie bij iemand was ontwikkeld.
Wat is de lokalisatie theorie?
Het idee dat specifieke hersenfuncties (zoals taal, geheugen, of motorische controle) worden beheerd door specifieke hersengebieden.
Door wie werd de lokalisatie theorie ontwikkeld?
Door Broca en Wernicke.
Lokalisatie theorie: Occiptitale kwab?
Visuele verwerking.
Lokalisatietheorie: Motorische schors van de frontale kwab?
Motorische gevolgen.
Lokalisatie theorie: Hippocampus en de temporale kwab?
Geheugen.
Wat is de holistische theorie?
Die suggereert dat cognitieve functies en gedragingen vaak het resultaat zijn van netwerken van hersenstructuren die samenwerken, in plaats van dat één hersengebied volledig verantwoordelijk is voor een bepaalde functie.
Wat heeft Wernicke nog meer geconcludeerd na de bevinden met Broca?
Hij stelde dat taalverwerking niet beperkt is tot één hersengebied, maar dat Broca’s gebied en Wernicke’s gebied met elkaar verbonden zijn door verbindingsbanen, die de communicatie tussen deze gebieden mogelijk maken.
Dit betekende dat het beschadigen van de verbindingsbanen tussen de twee gebieden, in plaats van één van de specifieke gebieden zelf, tot specifieke functiestoornissen zou leiden. Het idee was dat taal een dynamisch proces is waarbij verschillende hersengebieden samenwerken via deze verbindingsbanen.
Wat stelde Luria?
Dat de hersenen functioneren door middel van die grote functionele eenheden die constant interactie hebben met elkaar.
