Neuropsychologie 15. Flashcards

Neuropsychologie 15. (31 cards)

1
Q

Wat is epilepsie?

A

Een chronische hersenaandoening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat gebeurt er tijdens epilepsie in de hersenen?

A

Overmatige elektriciteitsaanvallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Aan welke 3 criteria moet een epileptische aanval voldoen volgens de klinische praktijk?

A

Minstens 2 aanvallen met een interval van 24 uur, 1 aanval met de waarschijnlijkheid dat iemand er nog een krijgt of de diagnose van het epilepsiesyndroom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het international league against epilepsy?

A

Een raamwerk voor de classificatie van epilepsie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In welke 3 stappen wordt de diagnose epilepsie gediagnosticeerd?

A

Eerst het aanvalstype, daarna het type epilepsie en vervolgens of wordt gekeken of dit overeenkomt met een specifiek epilepsiesyndroom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar moet rekening mee worden gehouden in het epilepsie raamwerk?

A

Comorbiditeit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een focale aanval?

A

Aanvallen die ontstaan als gevolg van epileptische ontladingen in specifieke delen van de hersenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Tussen welke 2 soorten wordt er onderscheid gemaakt tijdens focale aanvallen?

A

Intacte of verminderde gewaarwording.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoelang duurt een focale aanval gemiddeld?

A

Enkele seconden tot enkele minuten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een tonisch clonische aanval?

A

Een gegeneraliseerde aanval met schokken en spiertrekkingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een aanval met een gegeneraliseerd begin?

A

Een aanval die begint aan beide kanten van de hersenen, er is hierbij altijd sprake van bewustszijnsverlies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is tonisch?

A

Verstijving van het lichaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is clonisch?

A

Schokken in het lichaam, aan een of beide kanten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is atone aanval?

A

Wegval van spierspanning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is status epilepticus?

A

Als een aanval van epilepsie te lang duurt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een convulsieve aanval?

A

Aanval die te lang duurt met krampen en waarbij de ademhaling wordt onderbroken, deze kan levensbedreigend zijn.

17
Q

Wat is een non-convulsieve aanval?

A

Lange aanval, iemand is wel nog bij bewustzijn, maar kan zich verward gedragen.

18
Q

Wat is een epilepsiesyndroom?

A

Verwijst naar een onderscheidend cluster van ziektekenmerken dat vaker voorkomt.

19
Q

Wat is epileptische encefalopathie?

A

Ernstige epilepsie waarbij behandeling erg moeilijk is.

20
Q

Hoe kan de etiologie van epilepsie worden vastgesteld noem 6 punten?

A

Genetica, infectie, stofwisseling, immuunsysteem, geen duidelijke oorzaak of structurele etiologie (afwijking in de hersenstructuur).

21
Q

Wordt met anti epileptica de oorzaak met epilepsie aangepakt?

A

Nee, het zorgt ervoor dat er minder elektrische ladingen zijn in de hersenen.

22
Q

Wat wordt ermee bedoelt als epilepsie refractair is?

A

Moeilijk om medicatie in te stellen voor de epilepsie.

23
Q

Wat is een wadatest?

A

Deel van de hersenen wordt stilgelegd hierdoor kan het epicentrum van epilepsie worden gevonden.

24
Q

Is het bewezen dat epileptische aanvallen zorgen voor een achteruitgang van het cognitief vermogen?

25
Wat is de netwerktheorie?
Deze theorie stelt dat er bij epilepsie sprake is van verziekte hersennetwerken. Deze ongezonde netwerken leiden tot epilepsie en neuropsychologische stoornissen.
26
Kan intelligentie achteruitgang voorkomen bij epilepsie?
Heel weinig, soms bij kinderen kan het de hersengroei remmen, bij volwassenen komt het bijna niet voor.
27
Als we kijken naar het geheugen, waar wordt frontaalkwabepilepsie vooral mee gekenmerkt?
Stoornissen in het episodisch geheugen., het imprenten en opdiepen van informatie.
28
Wat voor geheugenproblemen worden vaak gerapporteerd door mensen met epilepsie?
Problemen in het autobiografisch geheugen, of semantisch (feiten en kennis) en taalproblemen.
29
Kan epilepsie voor vertraging zorgen voor mentale vertraging?
Ja.
30
Hebben mensen met epilepsie meer kans op vereenzaming en dementie?
Ja.
31
Wat is PNEA en wat is het verschil met epilepsie?
Psychogene aanval, gaat niet gepaard met verstoringen in de hersenen epilepsie wel.