Nieren Flashcards

(19 cards)

1
Q

Wat is de excretiefunctie van de nieren?

A

Afvalstoffen en onbruikbare stoffen worden via de nieren uit het bloed gehaald waarna ze het lichaam kunnen verlaten via de urine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de homeostasefunctie van de nieren?

A

De nieren helpen de osmotische waarde van het bloed constant te houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke hormoon produceren de nieren dat het lichaam stimuleert om rode bloedcellen aan te maken?

A

Erytropoëtine (EPO).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de functie van de nierslagader?

A

De nierslagader brengt zuurstofrijk bloed naar de nier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de functie van de nierader?

A

De nierader voert het zuurstofarm bloed uit de nier af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat transporteert de urine naar de urineblaas?

A

De urineleider.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de twee hoofdcomponenten van de nier?

A

De nierschors en de niermerg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de functie van de nefronen?

A

Urinevorming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de componenten van een nefron?

A

Nierlichaampje (lichamje van Malphigi) en nierbuis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de rol van de lus van Henle?

A

Verbindt de eerste en tweede kronkelbuis en bestaat uit een dalende en stijgende tak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het kapsel van Bowman?

A

Een structuur die het glomerulus omringt en urinevorming start.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn podocyten?

A

Speciale cellen op het dekweefsel van de haarvaten van de glomerulus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de drie lagen van de ureter?

A
  • Epitheellaag
  • Spierlaag van glad spierweefsel
  • Bindweefsellaag.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de functie van de urineblaas?

A

Een hol, gespierd orgaan dat kan uitrekken en urine opslaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het verschil tussen de ureter en de urethra?

A

De ureters transporteren urine van de nieren naar de blaas; de urethra transporteert urine vanuit de blaas naar buiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe is de urinebuis bij de man en vrouw verschillend?

A
  • Man: ongeveer 12 cm door de penis
  • Vrouw: ongeveer 3 cm, mondt uit in de vulva.
17
Q

Wat zijn de krachtige sluitspieren die de doorstroming van urine naar de urethra regelen?

A

Bekkenbodemspieren.

18
Q

Wat is de functie van bekkenbodemspieren?

A

Ondersteunen van de blaas, darmen en geslachtsorganen; reguleren van urinestroom en stoelgang.

19
Q

Wat zijn enkele excretieproducten van organen die betrokken zijn bij het excretieproces?

A
  • Urine
  • Bilirubine
  • Afvalstoffen.