nieuwe ideeën, nieuwe tijden (h6) Flashcards

tijdvak: pruiken en revoluties (1700-1800) (31 cards)

1
Q

absolutisme

A

staatsvorm waarin de vorst alle macht heeft en het bestuur is gecentraliseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

revolutie

A

een omkeer, een heel grote verandering in korte tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ancien régime

A

inrichting van de maatschappij in europa voor circa 1800 met een standenmaatschappij en absolute macht voor de vorsten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

standenmaatschappij

A

samenleving waarin de bevolking bij geboorte is ingedeeld in een bepaalde groep met eigen rechten en plichten. de drie standen zijn geestelijkheid, adel en boeren en burgers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bourgeoisie

A

rijke burgerij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

renaissance

A

periode in de geschiedenis waarin kunst en cultuur een grote bloei kennen en worden gebaseerd op de klassieke oudheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

verlicht denken

A

denken op basis van verlichting (ratio)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ratio

A

rede, (gezond) verstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

verlichting

A

denkstroming, met het hoogtepunt in de achttiende eeuw, waarbij gebruik van het menselijk verstand centraal staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

verlicht absolutisme

A

bestuursvorm, waarbij de vorst alles alleen beslist ten dienste van zijn volk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

bijgeloof

A

de overtuiging dat bovennatuurlijke krachten invloed hebben op het dagelijks leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

grondrechten

A

basiswetten die voor iedereen gelden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

democratie

A

letterlijk: regering door het volk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

driemachtenleer

A

scheiding van het bestuur in drie machten: de wetgevende, de uitvoerende en de rechtsprekende macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

democratische revolutie

A

de bevolking krijgt meer invloed in het bestuur door een snelle en totale verandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

grondwet

A

de belangrijkste wetten van een land waarin de manier van besturen van het land en de rechten van de burgers beschreven staan

17
Q

franse revolutie

A

de snelle en grote politieke en maatschappelijke veranderingen in frankrijk vanaf 1789 waarbij de burgers het bestuur gaan bepalen

18
Q

staten-generaal

A

in frankrijk de vergadering van de drie standen, die alleen door de koning bijeen kan worden geroepen

19
Q

nationale vergadering

A

vergadering bijeengeroepen door de leden van de derde stand en hun aanhangers ter vervanging van de staten-generaal

20
Q

republiek

A

land met een staatshoofd zonder erfelijke troonopvolging (dus geen koning of keizer)

21
Q

girondijnen

A

gematigde politieke groep tijdens de franse revolutie, die voor het doorvoeren van niet al te grote veranderingen was

22
Q

jacobijnen

A

radicale politieke groep tijdens de franse revolutie, die voor het streng doorvoeren van de veranderingen was

23
Q

terreur

A

periode (1793-1794) waarin tienduizenden tegenstanders van de franse revolutie onthoofd worden in de naam van de revolutie

24
Q

dienstplicht

A

verplichting om militaire werkzaamheden te verrichten/in militaire dienst te gaan

25
code napoleon
het nieuw burgerlijk wetboek onder napoleon
26
staatsgreep
greep naar de macht
27
censuur
controle op informatie, uitgeoefend door de staat
28
congres van wenen
groot europees overleg in 1815 in wenen om frankrijk onder controle te blijven houden en de grenzen binnen europa van na napoleon gezamenlijk te bepalen
29
patriotten
mensen die opkomen voor hun vaderland
30
bataafse republiek
staatsvorm in nederland na de inval door de fransen in 1794
31
continentaal stelsel
maatregel van napoleon waarbij alle handel tussen engeland en het europese vasteland verboden is