Niveau 5 Flashcards
(68 cards)
1
Q
held
A
idol
de
2
Q
kernwoord
A
keyword
het
3
Q
zich storen
A
to bother
4
Q
melding
A
notification
de
5
Q
plots
A
suddenly
6
Q
beheren
A
to manage
7
Q
louche
A
shady (unreliable)
8
Q
verslaafd
A
addicted
9
Q
vergeefs
A
without result
10
Q
zich schamen
A
to be ashamed (to shame)
11
Q
beschaamd
A
ashamed
12
Q
waarschijnlijk
A
probably
13
Q
oordelen
A
to judge
14
Q
vergaderen
A
to gather (together)
15
Q
omgekeerd
A
upsidedown (other way around)
16
Q
behersen
A
to master
17
Q
verdachten
A
to suspect
18
Q
vertrouwen
A
to trust
19
Q
overdrijven
A
to exaggerate
niet sp.v.
overdreef, overdreven
20
Q
tonen
A
to show
21
Q
liegen
A
to lie (not true)
22
Q
leugenaar
A
liar
23
Q
opvoeden
A
to raise
sv
24
Q
opdracht
A
assignment
de
25
tijd doorbrengen
to spend time
sv
26
beschermen
to protect
27
eigenschap
characteristic (property)
de
28
begrafenis
funeral
de
29
vastberaden
determined
30
verdwijnen
to disappear
31
tiener
teenager
de
32
platteland
countryside
het
33
getogen
raised
| geboren en getogen
34
beslissing
decision
de
35
muisstil
very quite!
36
merendeel
majority
het
37
liefdadigheid
charity
de
38
verwijderen
to remove
39
verliefd
in love
40
kennis
knowledge
de
41
behalve
except
42
geloven
to believe
43
zweren
to swear (vow)
44
uitspreken
to pronounce
sp. v.
45
beloven
to promise
46
stelen
to steal
47
twijfelen
to doubt
48
invloed
influence
de
49
vrijwilliger
volunteer
de
50
noodzakelijk
necessary
51
burger
citizen
de
52
muzikant
musician
de
53
middelen
resources (de/het middel)
54
regering
government
de
55
voltallig
full / complete
56
verlegen
shy
57
bijpraten
to catch up
sp. v.
58
vermijden
to avoid
59
ruiken
to smell
60
handleiding
instruction manual
de
61
rem
brake (in cars)
de
62
geheim
secret (adj.)
secret (n.)
het
63
geheugen
memory
het
64
vluchteling
refugee
de
65
projectie
projection
de
66
bespreken
to discuss
67
laken
bed sheet
het
68
onvermijdelijk
inevitable
