NW p 159-188 Flashcards
(35 cards)
teelbal, zaadbal
=testis
bijbal
epididymis, een langwerpig orgaantje dat is opgebouwd uit afvoerbuisjes die vanuit de teelbal komen
zaadlozing
ejaculatie
balzak
scrotum, een uitzakking van de buikwand die de teel- en bijballen omhult en beschermt
zaadblaasjes
kliertjes die in de zaadleider uitmonden
sperma bestaat uit
zaadcellen, zaadvocht en prostaatvocht
urinebuis
de buis waarlangs urine of sperma het lichaam verlaat
copulatie
geslachtsgemeenschap
zwellichaam bestaat uit
sponsachtig weefsel dat tijdens de seksuele opwinding met bloed gevuld wordt
smegma
een smeerstof die door de voorhuid en de eikel geproduceerd wordt
zaadcellen of spermatozoa
kleine, beweeglijke cellen met een lengte v 0,05 mm
spermatogenese
ontwikkeling van de zaadcellen
sertolicellen
= steuncellen / voedingscellen
hypofyse
klier ter grootte van een erwt die zich in het midden van het hoofd bevindt, onderaan de hersenen
FSH
follikelstimulerend hormoon
LH
luteïniserend hormoon
feedbacksysteem of terugkoppeling
de testosteron remt de aanmaak van LH
ovarium
eierstok
eitrechter
verbreding van het uiteinde van de eileiders
oviduct
eileider
eileider
dunne buis waarlangs de eventueel bevruchte eicel naar de baarmoeder w vervoerd mbv trilhaartjes en spieren in de eileiderwand
baarmoeder
gespierd peervormig orgaan waarin de bevruchte eicel tot ontwikkeling kan komen
voorhofklieren of klieren v Bartholini
klieren die bij seksuele opwinding een vocht afscheiden dat de geslachtsgemeenschap vergemakkelijkt
maagdenvlies
het is geen vlies maar een soort kraagje dat rond de ingang van de vagina aanwezig is