OG 7: Fundamentele rechten en vrijheden Flashcards

1
Q

Optie 1: grondrechten (3)

A

Burgerlijk-politieke vrijheden
Socio-economische vrijheden
Participatierechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Burgerlijk-politieke vrijheden

A

Verbod of onthoudingsplicht van de overheid
Het publieke gezag wordt het recht ontzegt om het denken en doen van de particulieren te beperken of te verbieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Socio-economische rechten

A

De overheid moet zich actief opstellen om deze rechten te garanderen
Nadruk op sociale rechtvaardigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Participatierechten

A

Aanleiding: dekolonisatie

Het zelfbeschikkingsrecht, het recht op eigen grondstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Optie 2: grondrechten

A

Politieke rechten
Burgerlijke rechten
Economische, sociale en culturele rechten
Collectieve en solidariteitsrechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Politieke rechten

A

Rechten die bedoeld zijn om de rechtsonderhorigen deel te laten nemen aan het staatsgezag

Het recht op vrije en geheime verkiezingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Burgerlijke rechten & oorsprong

A

Rechten die die rechtsonderhorigen dienen te beschermen tegen onrechtmatig en ongeoorloofd overheidsoptreden

Oorsprong: Franse Revolutie als reactie op de vorstelijke absolutisme + Amerikaanse Revolutie

Recht op leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Economische, sociale en culturele rechten

A

Rechten die de overheid niet zo zeer verplichten om zich van een bepaalde handelingen te onthouden, als wel een aantal voorwaarden te scheppen opdat de burger in waardigheid zou kunnen leven

Recht op behoorlijke huisvesting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Collectieve en solidariteitsrechten

A

Bepaalde groepen van personen een bepaalde globale toestand garanderen

Collectieve rechten = rechten die de gemeenschappen, de groep of de collectiviteit bezit
Het recht om te kunnen genieten van eigen bodemschatten

Solidariteitsrechten = rechten waarvoor de actieve medewerking van de volledige statengemeenschap vereist is
Het recht op vrede, recht op ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Grondrechten werken horizontaal

A

Werkingen van de grondrechten tussen burger en burger

Bedrijven mogen mensen niet weigeren aan te nemen vanwege hun nationaliteit
= anti-discriminatiewet, genderwet, anti-fascismewet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Grondrechten werken verticaal

A

Werking van de grondrechten tussen de burger en de overheid

De overheid mag burgers niet anders behandelen of beoordelen op basis van nationaliteit, geslacht, geaardheid,…
= discriminatieverbod

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het gelijkheidsbeginsel?

A

Een beginsel volgens welk degenen die zich in een vergelijkbare situatie bevinden, ook op dezelfde wijze moeten worden behandeld, ten zijn wanneer
De ongelijke behandeling een wettig doel nastreeft,
Het criterium van onderscheid berust op een objectief en een pertinent criterium dat toelaat het gestelde doel te bereiken, en
De gevolgen van de maatregel niet kennelijk onevenredig zijn met het nagestreefde doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar vinden we het gelijkheidsbeginsel?

A

Art. 10 GW: eigenlijke gelijkheidsbeginsel
Art. 11 GW: bijzonder toepassing van dit beginsel, het ‘niet-discriminatiebeginsel’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ontstaan gelijkheidsbeginsel

A

Kreet naar gelijkheid tijdens de Franse Revolutie —> reactie op de standenmaatschappij van Ancien Régime

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Verschil tussen juridische gelijkheid en feitelijke gelijkheid

A

Juridische gelijkheid is geen feitelijke gelijkheid
Men kan niet afdwingen dat iedereen even rijk moet zijn

  1. Juridische gelijkheid
    = gelijke situaties moeten gelijk behandeld worden
    = gelijkheid voor de wet

Juridische ongelijkheid bestaat niet, maar wordt door de overheid gemaakt
2 categorieën: meerderjarigen en minderjarigen

  1. Feitelijke gelijkheid
    = feitelijke ongelijkheden wegwerken

Feitelijke ongelijkheden zijn gevolgen van feitelijke oorzaken
Feit dat niet iedereen even slim is en kan dus niet afgedwongen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Voorwaarden grondrecht schenden?

A

Bij wet voorzien
Democratische samenleving
Hoger doel

17
Q

Beperking grondrechten

A

In beginsel is het verboden om af te wijken van de absolute rechten

18
Q

Botsing grondrechten

A

Wanneer verschillende mensenrechten met elkaar in botsing komen en elkaar tegenspreken

Persvrijheid vs recht op privacy