Ontlasting Flashcards
(9 cards)
Waar bestaat je ontlasting uit?
Ontlasting bestaat voor minder de helft uit voedselresten. De rest bestaat uit dode bacteriën.
Wat is een normaal ontlastingpatroon?
Bij de meeste mensen is de frequentie 2 keer per dag tot 1 keer per 2 tot 3 dagen.
Bij zuigelingen kan het wel tot 7 keer per dag of 1 keer per week zijn.
hoeveel types consistentie zijn er van de ontlasting?
Er zijn 7 types, waarbij 1 juist hard en keuteltjes zijn en 7 een waterige, volledig vloeibare ontlasting is.
De beste ontlasting is type 4, een gladde slangachtige keutel.
Verschillende geuren kunnen een aanduiding geven. Benoem wat je kan ruiken en wat dit betekent.
Rottige geur = van veel eiwitten
Zure geur = veel suiker
Zoetige geur = Bloeding in de maag of twaalfvingerige darm
Wat betekent het als er helder rood bloed vermengt is met ontlasting?
Bloeding in laatste deel van de dunne darm.
Wat betekent het als er helder rood bloed op de ontlasting zit?
Bloeding in het laatste deel van de dikke darm.
Acute diarree duurt meestal een paar dagen tot een week. Wat zijn oorzaken van acute diarree?
- Bacteriële of virale ontsteking
- Dieetfouten
- Vergiftiging door medicijnen
- Zware metalen
- Laxeermiddelen
- Bijwerking van antibiotica
Chronische diarree is minder heftig dan acute diarree en kan maanden tot jaren aanhouden. Wat zijn oorzaken van chronische diarree?
- Langdurige infecties
Chronische ontsteking - Vetdiarree
- Darmtumor
- Ontsteking van de darmwand
- Verandering in de anatomie na een maagoperatie
- Endocriene ziekten en stofwisselingstoornissen
- Allergieën
- Bestraling
- overmatig gebruik van antibiotica en laxantia
- Psychische factoren
Bij obstipatie is de ontlasting hard en droog. Wat zijn oorzaken van obstipatie?
Obstipatie heeft veel verschillende oorzaken:
- Vezelarme voeding in combinatie met te weinig drinken en te weinig bewegen
- Darmziekten waarbij het voortbewegen van ontlasting bemoeilijkt is, zoals bij ontstekingen, poliepen en darmgezwellen.
- Verteringsstoornis bij ziekten van de galwegen, alvleesklier en darm.
- Ziekten van het zenuwstelsel waarbij de voortbewegingen in de darm (peristalstiek) is aangetast, zoals bij een dwarslaesie en multipele sclerose.
- Als bijwerking van medicijnen, zoals morfinepreparaten, ijzertabletten en psychofarmaca.
- Hormonale invloeden, zoals een te traag werkende schildklier.
- Verkeerde ontlastingsgewoonte; door ontlasting te lang op te houden kan de defecatiereflex verminderen of zelfs verdwijnen.