Ziekte en ziekteverloop Flashcards

(6 cards)

1
Q

Wat bepaald draagkracht?

A

Aanleg​
Conditie​
Geestelijke factoren​
Maatschappelijke factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat bepaald draaglast?

A

Invloeden van buitenaf;​
Of invloeden die vanuit het lichaam zelf voorkomen (verstoring van homeostase). ​
de water- en zouthuishouding;​
de regeling van de lichaamstemperatuur;​
de hormonale functies;​
de bloedsomloop;​
de ademhaling;​
de uitscheiding van afvalstoffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is decompensatie?

A

Als de lasten te groot worden en je niet langer de kracht hebt om de lasten te dragen, dan ben je niet meer in staat in voldoende mate te compenseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Je hebt 2 soorten ziektebeelden, benoem deze.

A

Acuut karakter​
- Infecties​
- Hartinfarct​

Chronisch karakter​
- COPD​
- Parkinson​
- Dementie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Niet altijd verlopen ziekten volgens hetzelfde patroon. Door bijzondere omstandigheden kan het ziekteverloop sterk afwijken.​
Beschrijf de volgende begrippen.

Complicaties, restverschijnselen, exacerbaties, remissies en recidieven.

A

Complicaties – Er komt iets extra’s (een extra probleem) bij wat vaak oorspronkelijk niet bij het ziektebeeld hoort. – Bijvoorbeeld na een knieoperatie krijgt iemand trombone.

Restverschijnselen – Wat je overhoudt na de ziekte – Longcovid, iemand heeft geen ziekte meer, maar nog wel verschijnselen.

Exacerbaties – Wanneer de symptomen heftiger worden – Wanneer je start met een neusholteontsteking en het wordt een longontsteking. (Exa lijkt op extra).

Remissies – Wanneer je helemaal hersteld bent – Dus als je longontsteking hebt en de infectie is weg en je hebt geen symptomen meer hebt. (Het is je missie om weer helemaal beter te worden).

Recidieven – Wanneer een ziekte terugkomt – Bij bijvoorbeeld kanker, als iemand helemaal kankervrij is, maar er toch weer een knobbeltje terugkomt. (Dief van je gezondheid).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Leg uit wat het verschil is tussen acute ziektes en chronische ziektes.

A

Acuut karakter
Infecties
Hartinfarct
Migraine

Vaak snel ontstaan en van korte duur.

Chronisch karakter
COPD
Parkinson
Dementie
Diabetes type 1
Reuma
ALS
NS

Wordt vaak steeds erger en gaat vaak niet weg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly