Ordi 3 Flashcards

(177 cards)

1
Q

toegang hebben tot

A

accéder à

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

een aanhanger / een

verslaafde

A

accro (un-une)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

een aanhanger / een fan

A

adepte (un-une)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

uithangen, op een scherm

zetten

A

afficher

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

toevoegen

A

ajouter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

aanzetten

A

allumer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

apparaat

A

appareil (un)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

drukken op (een toets)

A

appuyer sur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

een apenstaartje

A

ar(r)obas/un

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Informatiesnelweg

A

autoroute de l’information (une)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

toegang krijgen tot

A

avoir accès à

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

statusbalk

A

barre d’état (une)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

een bit

A

bit (un)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

een multistekker(doos)

A

bloc multiprise (un)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

een mailbox

A

boîte à lettres électronique (une)
/
boîte mail (une)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

een doos

A

un boîtier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

de behuizing van

een PC

A

une tour

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

inpluggen, aansluiten van een kabel

A

brancher un câble

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

een vermogen

A

capacité (une)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

een opslagruimte

A

capacité de stockage (une)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

een grafische kaart

A

carte graphique (une)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

een moederbord

A

carte mère (une)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

een netwerkkaart

A

carte réseau (une)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

een geluidskaart

A

carte son (une)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
een videokaart
carte vidéo (une)
26
het werkt niet
cela ne marche (fonctionne) pas
27
invoerveld
champ de saisie (un)
28
weg voor toegang van het | document
chemin d'accès au un document
29
een Trojan (virus)
un cheval de Troie
30
ding
une chose
31
een klavier,toetsenbord
un clavier
32
een client
un client
33
een USB-stick
une clé USB
34
communiceren
communiquer
35
met elkaar communiceren
communiquer entre eux/elles
36
compatibel
compatible
37
gedraging
un comportement
38
een onderdeel
une composante / un composant
39
samenstellen
composer
40
een account
un compte
41
tellen
compter
42
bevestigen
confirmer
43
inloggen
connecter
44
een verbinding
une connexion
45
omzetten
convertir
46
gebruiksvriendelijk
convivial
47
copy-paste
copier-coller
48
een USB kabel
un cordon USB
49
een laag
une couche
50
cursor
un curseur
51
definiëren
définir
52
voorbijgestreefd
dépassé
53
scrollen
dérouler
54
een ramp
un désastre
55
beschikken over
disposer de
56
een harde schijf
un disque dur
57
een diskette
une disquette
58
domein
un domaine
59
een gegeven
une donnée
60
verdubbelen
doubler
61
uitwisselen
échanger
62
een hoofdtelefoon
des écouteurs
63
een scherm
un écran
64
een plat scherm
un écran plat
65
uitvoeren
effectuer
66
ongeveer
environ
67
environ
un espace
68
uitzetten, doven
éteindre
69
met elkaar in verbinding | staan
être relié entre eux/elles
70
extensie
une extension
71
een bug
une faille / un/une bogue
72
een vals contact
un faux contact
73
een favoriet
un favori
74
sluiten
fermer
75
een spreadsheet (vb. excel)
une feuille de calcul
76
een stekker
une fiche
77
een bestand
un fichier
78
een attachment
un fichier joint / une pièce jointe
79
formatteren
formater
80
een provider
un fournisseur
81
een flater
une gaffe
82
een databank beheerder
un gestionnaire de base de données
83
een gigabyte
un giga-octet
84
gratis (adjectief)
gratuit
85
gratis (adverbe)
gratuitement
86
een writer
un graveur
87
een DVD-writer
un graveur DVD
88
luidsprekers
haut-parleurs
89
inkjetprinter
une imprimante à jet d'encre
90
laserprinter
une imprimante (à) laser
91
een interface
une interface
92
internationaal
international
93
een internetgebruiker
un internaute / un cybernaute
94
rechtvaardig
juste
95
opstarten
lancer
96
een "lezer"
un lecteur
97
een cd-rom station
un lecteur CD-ROM
98
diskettestation
un lecteur de disquettes
99
lokaal
un local (des locaux)
100
een software
un logiciel
101
antivirus programma
un logiciel antivirus
102
presentatiesoftware (vb. powerpoint)
un logiciel de présentation
103
programmatie- software
un logiciel de programmation
104
database -software
un logiciel de traitement de base de | données
105
een tekstverwerker
un logiciel de traitement de texte
106
beeldverwerkingssoftware (vb. photoshop)
un logiciel de traitement d'image
107
een wet
une loi
108
Materiaal/hardware
un matériel
109
een opslagmedium
un média de stockage
110
een megabyte
un méga-octet
111
een geheugen
une mémoire
112
RAM/ROM
une mémoire vive/morte
113
boodschap
un message
114
meten
mesurer
115
een microprocessor
un microprocesseur
116
een update
une mise à jour
117
een modem
un modem
118
een monitor
un moniteur
119
een pc in elkaar steken
monter/assembler un PC
120
een sleutelwoord
un mot clé
121
zoekrobot
un moteur de recherche
122
een browser
un navigateur (web)
123
een gebruikersnaam
un nom d'utilisateur
124
een byte
un octet
125
oortjes
des oreillettes
126
een rekenblad
une page de calcul
127
een beveiligde betaling
un paiement sécurisé
128
delen (share)
partager
129
een extern apparaat
un périphérique
130
externe apparatuur
des périphériques
131
sturen
piloter
132
een hacker
un pirate
133
crashen
se planter
134
een laptop
un portable
135
een inch
un pouce
136
een processor
un processeur
137
veroorzaken
provoquer
138
een chip
une puce
139
de kracht van een computer
la puissance (d'un ordinateur)
140
krachtig
puissant/performant (!!!)
141
een meerkeuzevraag
une question à choix multiple
142
snel
rapide
143
de snelheid
la rapidité
144
regel
une règle
145
verbinden
relier
146
een resolutie
une résolution
147
naleven
respecter
148
herstellen
restituer
149
een invoer
une saisie
150
bewaren
bewaren
151
een scanner
un scanneur
152
wetenschapper
un scientifique
153
zich aansluiten
se connecter/raccrocher
154
server
un serveur
155
een letterwoord (afkorting)
un sigle
156
een teken
un signe
157
eenvoudig
simple
158
website
un site
159
een portaal site
un site portail
160
een optische muis
une souris optique
161
vervangen
supplanter / remplacer
162
deleten
supprimer
163
surfen
surfer
164
een besturingssysteem
un système d'exploitation
165
typen
taper
166
behuizing
une tour
167
doorsturen
transférer
168
veranderen
transformer
169
verdriedubbelen
tripler
170
een eenheid
une unité
171
centrale eenheid
une unité centrale
172
een gebruiker
un utilisateur
173
een ventilator
un ventilateur
174
een worm(virus)
un ver
175
virtueel
virtuel
176
de snelheid
la vitesse
177
een webcam
une webcam / une caméra web