overervingsmechanismen Flashcards

(14 cards)

1
Q

Gen

A

een stukje DNA dat codeert voor een
eigenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Allel

A

Een variant of alternatieve vorm van een gen. Allelen ontstaan meestal door mutaties
en kunnen verantwoordelijk zijn voor variaties in fenotypen. Een gen kan meer dan één
allelen bev

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Genotype

A

Het setje allelen van een gen dat het fenotype van een eigenschap bepaalt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Fenotype

A

De verschijningsvorm van een eigenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Homozygoot

A

Beide allelen van een kenmerk zijn identiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Heterozygoot

A

Beide allelen van een kenmerk zijn verschillend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Dominant allel

A

dit allel komt altijd tot uiting in het fenotype

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Recessief allel

A

dit allel komt tot uiting als er geen dominant allel aanwezig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Diploïd

A

Behalve de gameten zijn alle cellen in een organisme diploïd, dit betekent dat elk
chromosoom twee keer voorkomt. Dus elk gen bevat dus twee allelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Haploïd

A

De gameten (eicellen, zaadcellen) zijn haploïd. Elk chromosoom komt maar één
keer voor, dus elk gen heeft nu maar één allel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De uniformiteitswet

A

Als men twee raszuivere individuen kruist, die slechts in één kenmerk verschillen, zijn in de
eerste generatie alle nakomelingen gelijk aan elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De dominantiewet

A

Alle individuen uit de eerste generatie vertonen hetzelfde kenmerk als het kenmerk van één
van beide ouders (P-generatie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De splitsingswet

A

Bij onderlinge kruising van individuen uit de eerste uniforme generatie krijg je nakomelingen
met verschillende verschijningsvormen. Daarbij komen de kenmerken in een vaste
getalsverhouding tot uiting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De onafhankelijkheidswet

A

De verschillende kenmerken worden onafhankelijk van elkaar overgeërfd, indien ze op
verschillende chromosomen liggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly