WERKENDE-CEL Flashcards

(26 cards)

1
Q

assimilatie

A

Opbouw van complexe organische stoffen van eenvoudige anorganische stoffen.
-Assimilatie kost energie en deze komt van lichtenergie of chemische energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

oxidatie

A

het verlies van elektronen waarbij energie vrijkomt.
-elektronen worden overgedragen naar de
elektron-acceptor deze wordt zelf gereduceerd.
- Vaak is dat O2 maar kan ook NAD+ of NADP+ zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

reductie

A
  • Bij reductie wordt er energie in gestoken, de stof wint aan energie.
    -Er komen dus
    elektronen bij.
  • Voorbeeld: CO2 wordt gereduceerd tot C6H12O6
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de relatie tussen het oxidatiegetal en het energieniveau van een molecuul?

A

Hoe lager het oxidatiegetal des te meer energie bezit het molecuul.
Vergelijk CH4 en
CO2:
- Het C-atoom heeft respectievelijk een oxidatiegetal van -IV en +IV
CH4 bevat veel energie en CO2 bevat geen energie want hier is het C atoom volledig
geoxideerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat doen een autotrofen?

A

Doen aan koolstofassimilatie en halen energie uit zonlicht of uit oxidatie
van anorganische stoffen zoals NH3 H2S etc. (= chemosynthese)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef voorbeelden van voortgezette assimilatie

A

aanmaak van:
vetten
aminozuren
koolhydraten
etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is dissimiliatie?

A

stofwisseling:
- grote moleculen worden omgezet in kleine moleculen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe ontstaat er een protonen concentratie gradiënt

A

doordat ze zich bewegen van een zone met hoge concentratie naar een zone met lagere
concentratie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

lichtreactie

A
  • In de lichtreactie wordt lichtenergie omgezet en opgeslagen in twee energierijke moleculen.
    Namelijk ATP en NADPH.
  • Beide moleculen worden gebruikt in de donkerreactie om
    energiearm CO2 om te zetten in energierijk glucose.
  • ATP en NADPH zijn dus tijdelijke opslagvormen voor energie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe lopen de stromen van de elektronen

A

van chlorofyl naar NADP+

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe worden het geoxideerde chlorofyl weer van elektronen voorzien

A

door splitsing
van 2 water in 4H+, 4e- en O2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe ontstaat ATP en waar komt de energie vandaan

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe ontstaat NADPH

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is donkerreactie (Calvincyclus)

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de input en output van de calvincyclus

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke moleculen worden in de voorgezette assimilatie gemaakt

17
Q

Welke polymeren van glucose ken je?

A

Zetmeel, cellulose, chitine

18
Q

Waarom maakt een plant een polymeer van glucose (zetmeel)?

19
Q

Chemosynthese

A

Betreft nitrificerende bacteriën: de nitriet en en nitraatbacterie
o Ammonium wordt geoxideerd tot nitriet. Er komt energievrij, deze wordt
gebruikt in de chemosynthese
o Nitriet wordt geoxideerd tot Nitraat. Er komt energievrij, deze wordt gebruikt in de chemosynthese

20
Q

de 3 stappen bij aerobe ademhaling

A
  1. Glycolyse
  2. Citroenzuurcyclus
  3. Eindoxidatie
21
Q

Glycolyse

A

Glucose wordt omgezet in 2 moleculen: pyrodruivenzuur en pyruvaat.
o De bedoeling is om potentiële zonne-energie opgeslagen tussen de C-H vrij te maken en uiteindelijk in ATP om te zetten.
o ATP is een energierijk molecuul dat energie levert aan biologische reacties.
o Glycolyse levert 2 moleculen ATP op de elektronen en protonen zijn opgenomen door het co-enzym NAD+.

22
Q

citroenzuurcyclus

A

Pyruvaat wordt in de citroenzuurcyclus (Mitochondrium) omgezet.
o De citroenzuurcyclus neemt per cyclus twee C-atomen op onder de vorm van
actetyl-CoA
o De C-atomen komen vrij onder de vorm van CO2 alle protonen en
elektronen worden opgeslagen op het NAD+ molecuul.

23
Q

Eindoxidatie of oxidatieve fosforylering.

A

o Alle energierijke elektronen en protonen op NADH2, komen vrij in de
eindoxidatie.
o NADH2 brengt zijn elektronen over op protonpompen de energie wordt
gebruikt om protonen tegen de concentratiegradiënt naar de tussenruimte te
pompen.
o Door de hoge concentratie wordt het enzym ATP synthase aangedreven en
maakt van ADP + Pi. ATP.
3/8
o De elektronen worden opgenomen door zuurstof. De protonen die terug
gevloeid zijn door de ATP-synthase pomp worden gecombineerd met
dizuurstof (O2)tot water.
o Energie gaat nooit verloren en zit nu in het ATP en warmte

24
Q

Dissimilatie

A

Het proces waarbij macromoleculen afgebroken worde tot kleinere moleculen
en waarbij energie vrijkomt onder de vorm van ATP.

25
Osmose
Het verplaatsen van water door een semipermeabel membraan in de richting van de hoogste osmolariteit. (concentratie alle opgeloste stoffen samen)
26
Diffusie
Het verdelen van de opgeloste stoffen over de beschikbare ruimte.