Paarden Flashcards

(374 cards)

1
Q

grhokad - signalement

A

geslacht, ras, hoogte, ouderdom, kleur, aftekeningen, datum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ruin

A

gekastreerde hengst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

snijtanden

A

incisivi, I

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

haaktanden

A

canini, C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

maaltanden

A

premolares, P

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

kiezen

A

molares, M

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wolfskiesje

A

in bovenkaak, komt zelden voor, rudimentair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Dentine/tandbeen/ivoor

A

hoofdmassa - geelachtig-wit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Cement

A

buitenste laag van de gehele tand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kroon

A

deel dat in de mondholte uitsteekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wortel

A

een deel dat in het kraakbeen vastzit - kroon zit hiernaast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Tandhals

A

overgang tussen kroon en wortel - waarop tandvlees vasthecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kroonholte

A

infidibilum - spleetvormige uitholling van de snijtand bij jonge paarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Glazuurkegel

A

op de bodem van het dentine vormt zich een lokale ophoping - dikkere laag van glazuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Pulpaholte

A

stijgt uit de tandwortel van binnenin op - reikt tot diep in de kroon - bloedvaten en zenuwen - kanaal geleidelijk nauwer door afzetting van secundaire dentine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Tandster

A

tandwortelkanaal loopt aan de voorzijde van de tand hoger op dan de bodem van de kroonholte - glazuurkegel slijt weg en een tandster ontstaat op het slijtvlak - secundaire dentine - verkleurd door voedselpigmenten - zit bovenop pulpaholte om deze af te sluiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Snijtanden

A

kleiner en witter - kroon bezet met talrijke kleine groefjes op de lipvlakte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Melksnijtanden

A

kleiner en witter - kroon bezet met talrijke kleine groefjes op de lipvlakte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Definitieve snijtanden

A

zwaarder en groter - vormverandering, van ovaal naar trapeziumvormig en driehoekig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Haaktanden

A

ingeplant in de lagen/gebitsruimten - onderaan iets meer naar voor dan bovenaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Blijvende kiezen

A

sterk ontwikkelende wortels - van buiten naar binnen oplopende wrijfvlakken hebben kammer - bovenkiezen iets breder dan onderkiezen - tandpunten, buitenzijde bovenste kiezen en binnenzijde onderste kiezen bij een smallere onderkaak dan de bovenkaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Gevulde tand

A

kroonholte is weggeslepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Tandformule

Melkgebit

A
  • Bovenkaak - 3Id - 0Cd - 3Pd

- Onderkaak - 3Id - 0Cd - 3Pd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Tandformule

Volwassen gebit

A
  • 4-5 jaar oud - hengsten en ruinen, 40 - merries, 36
  • Bovenkaak - 3I - 1C - 3P - 3M
  • Onderkaak - 3I - 1C - 3P - 3M
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Isodontie
tandformules van bovenkaak en onderkaak zijn hetzelfde
26
Anisodontie
tandformules van bovenkaak en onderkaak zijn niet hetzelfde
27
Uitbotten
6 snijtanden in onderkaak, minstens 6 maanden oud
28
Vulling
bij een gevulde snijtand is de kroonholte verdwenen door afslijting - 24 maanden
29
Tandster
na wisselen van de tanden meest betrouwbare kenmerk - I1, 4,5-5 jaar
30
Aftands paard
alle snijtanden zijn gevuld - kroonholte kwijt
31
De haak/echancrure
ontstaat achteraan op de hoesnijtanden van de bovenkaak, wrijfvlakken passen niet goed in elkaar - bovenste deel steekt uit over onderste
32
Tandboog
snijtanden opgesteld als boog die bij veroudering vormverandering ondergaat
33
Strekken van de snijtanden
de hoek waaronder de snijtanden van de onderkaak en de bovenkaak zijdelings gezien elkaar raken veranderd bij veroudering - snijtanden gaan steeds schuiner naar voren staan bij veroudering
34
Groef van Galvayne
ontstaat vertikaal op de bovenste snijtand - van boven naar beneden op snijtand - 10 tot 30 jaar
35
Twijfelaar
paard die kroonholtes niet volledig gevuld hebben op de bekende leeftijd
36
Valse twijfelaar
glazuurkegel op bodem kroonholte blijft langer bestaan
37
Snoeksgebit
onderbijten - ondertanden voor boventanden gepositioneerd - onderkaak te lang ten opzichte van de bovenkaak of de bovenkaak is te kort ten opzichte van de onderkaak
38
Kribbenbijten
aan harde voorwerpen bijten - tanden slijten overmatig - leeftijdsbepaling in de war, gaan er ouder uitzien
39
Bruin
- Gewoon bruin - op het lichaam roodbruin tot bruine haren met daarbij zwart behang (manen, staart en onderste ledematen) - verschillende schakeringen tussen lichtrood en donkerbruin 2 hoofdgroepen - Bay - roodbruin pigment vrij homogeen en constant verspreid - Brown - intensiteit rood bruine kleur niet overal hetzelfde - lichtere zones bij snuit/binnenkant benen/flanken Verschillende mogelijkheden - Lichtbruin - geelrode vacht - soms geappeld - soms samen met veel lichter gekleurde buik - Bruin - gewoon bruin - Kersenbruin - rodere tint - Donkerbruin - donkerder bruin - Kastanjebruin - donkerbruin met natuurlijke glans - appeling, donkere cirkelvormige haren - Zwartbruin - bijna volledig zwart - vooral in de winter - roodbruin gekleurde haren bij de flanken/liesplooi/neusrug/snuit - vossenneus/kopersnuit, blekere haren aan uiteinde van de neusrug, in praktijk kan dit erg discreet zijn Verdunningen - Valk - 1x verdund bruin - zandgeel tot bruingeel - behang onverandert - Perlino - 2x verdund bruin - uiterst bleek haarkleed - bijna wit - bruine schijn - ook behang in proces betrokken en bleker - iris vaak lichtblauw
40
Vos
- Gewoon vos - op het lichaam geelrode tot bruine haren met meer kleurschakeringen en geen zwart behang 2 hoofdgroepen - Chestnut - behang dezelfde kleur als andere lichaamsbeharing of donkerder maar niet zwart - Sorrel - lichter, gewassen/blond behang Verschillende mogelijkheden - Licht vos/bleekvos - geelachtig tot geelrode vacht - meestal samen met een blekere buik en lichter tot vaskleurig behang - Goudvos - donkervos haarkleed - meestal met donker behang - soms grauwe glans - Kopervos - donker vos met veel glans - Zweetvos - donker vos, grauwrood met veel glans - geappeld en gewassen behang - Koolvos - gebrande koffie - bijna zwart - beenuiteinden hebben bronzen glans Verdunningen - Isabel - 1x verdund vos - lichtgeel, creme tot geel-oranje - lijkt op licht vos - geen lichte buik - winterhaarkleed heeft melkachtig uitzicht - behang verbleekt tot lichtcreme/gewassen - Palomino - 1x verdund vos - bleekgouden haarkleed met wit behang - Cremello - 2x verdund vos - nog bleker dan isabel - bijna wit
41
Zwart
- Gewoon zwart - hele haarkleed, ook neus, snuit, flanken en liesstreek zijn zwart - Gitzwart - blijvend diepzwart - veel glans - met appeling - onveranderlijk van seizoensinvloeden - constant - Koolzwart/zomerzwart - dof zwart zonder glans - in de zomer vaak verblekend - friezen en schetlandpony's - Vaal zwart - dof zwart met donkerder zwart behang - rossige weerschijn - verandert niet in de zomer - constant Verdunningen - Donker muisvaal - smoky - 1x verdund zwart - grijsblauwe glans - in het zonlicht rossig - zwart behang - Bleek muisvaal - silver smokey - 2x verdund zwart - nog bleker dan smoky
42
Schimmel
Schimmels - hoofd verst gevorderd in verouderingsproces - meer grijs rond mond en ogen Grijs of veranderlijk schimmel - geappelde grijsschimmel - basis kleur geboren en veranderd met de leeftijd, wordt grijs en uiteindelijk wit schimmel na 7-9 jaar - gepaard met appeling - hoofd lichter dan lichaam Wit paard - wit geboren - specifiek gen - 2x, homozygoot, niet leefbaar - te onderscheiden door roze mond bij wit paard, schimmel heeft grijze mond Roeaan of onveranderlijk schimmel - 2 populaties van haren, bruine en grijze - vanaf geboorte - verschillende soorten, op basis van vergelijking grijs/kleur - hoofd donkerder dan lichaam - Bruin roeaan/bruinschimmel - basiskleur is bruin - zwarte beenuiteinden - witte haren zijn homogeen vermengd in een bruin haarkleed - Lichte bruinschimmel - Wijnschimmel - veel rode haren Vosschimmel/vos-roeaan/roodschimmel - alleen bruinrode en witte haren - Lichte vosroeaan - Gewone vosroeaan - Donkere vosroeaan Blauwschimmel/zwartschimmel/zwart-roeaan - alleen zwarte en witte haren - geeft de indruk van blauw - Lichte blauwschimmel - Gewone blauwschimmel - Donkere blauwschimmel - Moorkop - helemaal zwart hoofd - Halve moorkop - zwarte onderste helft van het hoofd - Stekelharigheid - lokale inmenging/vorm van grijze haren - is niet roeaan - komt niet voor op hele lichaam - Muskaatschimmel - opkomend grijs in combinatie met bruinschimmel
43
Bontpatronen
wit in kleinere onderdelen/vlakken - bepaald door specifiek gen
44
Platenbont/tobiano
oppervlakte/platen die wit zijn, relatief groot en niet grillig afgelijnt - wit overschrijd de ruglijn - altijd witte beenaftekeningen Wanneer de oppervlakte van de grondkleur overheerst, wordt deze eerst genoemd - Vb. Bruin platenbont - meer bruin dan wit Wanneer de witte platen overheersen, wordt eerst wit genoemd - Vb. Wit-vos platenbont - meer wit dan kleur
45
Overo-bont
witte oppervlakte die grillig zijn afgelijnd - witte vlekjes kunnen voorkomen - overschrijd de ruglijn niet - kunnen witte beenaftekeningen zijn, maar hoeft niet - wit stijgt vaak uit van onder/buikstreek
46
Panterbont/tijgerbont
vlekkenpatroon op harenkleed vanaf de geboorte aanwezig
47
Gepigmenteerd
vlekken verspreid over een bleke of schimmelkleurige achtergrond
48
Vliegenvlekken
zwarte vlekken
49
Forellenvlekken
bruine vlekken
50
Sneeuwvlekken
wit op een roeane of donkere achtergrond
51
Schabrak panterbont
grote volkleurige zone - vooral op het kruis en soms op volledige achterhand
52
Sabino
sterke stekelharigheid met uitgebreide beenaftekeningen, hoog oplopend - grillig
53
Witkopbond
bont dat samengaat met een wit hoofd
54
Wildkleur
oorsprongelijke grijsbruine kleur van het wilde paard
55
Aalstreep
donkergekleurde streep op de rug - van nek tot staartbasis over de ruggengraad
56
Schouderkruis
vertikale schuine streep op beide schouders
57
Zebrastrepen
horizontale strepen aan proximale delen van de ledematen
58
Kol
voorhoofd - tussen of boven de ogen - eindigt bij onderkant ogenhoeken - Grootte - varrieert - enkele witte haren tot grote plek - hoe groot in vergelijking met het voorhoofd - Vorm - vorm in te herkennen, ook die naam geven - Ligging en richting - opwaartse of benedenwaardse - buigt het af naar binnen/buiten - Samenstelling - niet noodzakelijk volledig wit - overgangszone - omzoomde aftekeningen, geen rechte lijn in rand - breed, zoom - smal, boord - spikkeling
59
Bles
op de neustop en onder de neusgaten - boven- en onderlip apart in aanmerking
60
Sneb
op de neustop en onder de neusgaten - boven- en onderlip apart in aanmerking
61
Paddenmuil
donkere vlekken en stippen rond mond, lippen en neus
62
Melkmuil
mond, lippen en neus zijn wit
63
Krotenmuil
mond, lippen en neus zijn roze
64
Meelmuil
ringvormige roomkleur rondom de mondopening
65
Volledige bles
doorlopende combinatie van kol, bles en sneb
66
Hoefballen
2 sferische behaarde structuren afterop de hoef - kan ook partieel
67
Kroonrand
overgang hoef en behaarde huid
68
Kroonrand
bereikt nog niet kogel
69
Sok
wit bereikt de kogel
70
Grote sok/witvoet
wit bereikt volledige omtrek van het onderste vierde van de pijp
71
Half gelaarsd/half witbeen
bereikt halfweg de pijp
72
Gelaarsd/witbeen
tot aan de voorknie
73
Hoog gelaarsd/hoog witbeen
hoger dan voorknie - tot voorarm of schenkel
74
Kroon
kroonbeentje - net boven de kroonrand
75
Koot
kootbeen - vormt kootstreek
76
Kogel
gewricht
77
Pijp
met achter griffelbeentjes en sesambeentjes
78
Voorknie
aan de voorkant (er is ook een achterknie)
79
Sprong
hecht achillispees aan vast
80
Schenkel
achterkant bovenbeen
81
Achterknie
heeft knieschijf - helemaal bovenaan
82
Haarwervels/kruinen
vooral van belang bij effen paarden - Convergerende - haren komen samen op 1 punt - radwervel - draaiend - golvend, langere haren - kringwervel, centraal een kring bloot gesteld - Divergerende - haren komen niet op 1 punt samen - haarwortels vormen figuur die een stukjehuid laat zien - cirkel, kring of grillige lijn - ruitvormig - hartvormig - Veervormige - kring-streepwervel - streepwervel
83
Wigvormig hoofd
tijdelijk bij veulens - hoofd is versmalt aan de onderkant - neus- en lippenstreek is smal en ondiep
84
Littekens
duiden op regelmatig koliek/buikkrampen, paard slaat dan met het hoofd
85
Diepe slaapgroeve
duid op ondervoeding
86
Ramshoofd
convex opgebogen over volledige lengte - plomper uitzicht
87
Half ramshoofd
alleen neuslijn is bol opgebogen - recht voorhoofd
88
Snoekshoofd
ingevallen, concave profiellijn - in arabische volbloeden geen afwijking
89
In de nek liggende oren
duid op boosaardigheid
90
Oorfistel
grillige buisvormige zweer, ectopische tand/zwevende tand, ingekapseld in cyste/vocht, in contact met fister, mond vaak uit aan oor, vormt korstje
91
Ezelsoren
lang, breed en wijd uiteenstaand
92
Hazeoren
lang, smal en dicht bij elkaar ingeplant
93
Muizenoren
kort en breed
94
Loboren
brede, horizontaal gedragen oren met weinig natuurlijk spanning/tonus
95
Koeoren
brede, laag ingeplante oren met een afhangende punt
96
Varkensoren
hangen af langs de kaken
97
Ringoog
'mensoog' - erfelijk - buitenste wit van het oog, sclera, is te zien - bij Appaloosa wordt naar gefokt
98
Glasoog
'maanoog' - blauwe iris
99
Valkoog
verbleekte iriskleur - lichtbruine, eikenhoutkleurige iris
100
Grijze staar
vertroebeling ooglens - staarvlek/staarpunt
101
Grijze staar
door een verhoogde oogdruk - glaucoom
102
Zwarte staar
verlamde zenuw - blind
103
Traanoog
duid op oogontsteking
104
Spekoog
zwelling van het knipvlies/3e ooglid
105
Entropion
ooglid naar binnen gekeerd - voornamelijk bovenste ooglid - wimpers irriteren oog
106
Ectropion
ooglid naar buiten gekeerd - voornamelijk onderste ooglid - roze slijmvlies is zichtbaar
107
Ankyloblepharon
randen oogleden vergroeid - open te snijden
108
Symblepharon
1 ooglid vastgegroeid op oogbol
109
Afhangende lippen
lymfatisch/niet energiek/lusteloos paard
110
Slaande neusvleugels
ademhalingsproblemen - dempigheid
111
Litteken op strottenhoofd
gevolg operatie - cornage - meestal linker stemband verlamd
112
Voedselproppen
voedsel dat tussen tanden/wangen blijft zitten - kauw/tand problemen
113
Tandpunten
scherpe uitsteeksels aan de buitenzijde van de bovenste molaren en ook aan binnenzijde van de onderste molaren - staan niet helemaal op elkaar
114
Gevoelige mond
tong laag in de mond - lagen alleen bedekt met tandvlees worden gewetst door bit
115
Gevoelige mond
lymfatische paarden - weinig energiek - leidende paarden
116
Te horizontaal gedragen hoofd
lymfatische paarden - weinig energiek - leidende paarden
117
Te vertikaal gedragen hoofd
belemmert de ademhaling en evenwicht
118
Zwanenhals
dunne hals met vooraan een holle onderrand en een bolle bovenrand - Friese halfbloeden, Andaloosiers, Arabische volbloeden
119
Spekhals
korte hals - bolle bovenrand door meer vet - rechte onderrand
120
Hangende spekhals
spekhals met zijdelings hangende manenkam
121
Varkenshals
kort, dik en breed
122
Verkeerde hals
hol van boven en bol van onder
123
Hertenhals
bol onderaan en recht bovenaan
124
Weinig gespierd/weinig volume/laag gewicht
gecomprimeerd - spelen met het evenwicht
125
Lansstreek
diepte in een zijvlak van de hals - lokale atrofie/wegsmelten van spiermassa
126
Gebroken hals
inkeping in overgang naar schoft
127
Ingetrokken hals
overbelaste paarden
128
Manenkam
kan dingen verbergen - bloedbuilen - abcessen - manen die samenklitten door exceem of schurft
129
Halsader
vena jugilaris - bloeddruk laag in aders - gebruikt voor bloedname/infusen - knobbels of fistels
130
Schoft
overgang tussen hals en rug - aanhechtingsplaats van de 2 schouders
131
Overbouwd
kruis hoger dan schoft
132
Scherpe schoft
te weinig gespierd - zeer onderhevig aan drukverschijnselen
133
Afgespleten schoft
eindigt plots achteraan
134
Gespleten schoft
met een groeve tussen de schouderbladen
135
Lage schoft
is een erger gebrek bij rij- dan bij trekpaarden
136
Drukvlekken
witte vlekken die niet aangeboren zijn, nieuw haar heeft niet meer de oorspronkelijke kleur - verwondingen - abcessen - schoftbuilen onstaan door druk van gareel en zadel
137
Geitenborst
smal en hol - punt borstbeen ligt ver achter boegen
138
Haviksborst
smalle magere borst - punt borstbeen steekt voor de boegen uit - weinig gespierd
139
Kippenborst
brede borst - punt borstbeen steekt voor de boegen uit - veel gespierd
140
Leeuwenborst
zeer breed en effen - geen een wiegende gang
141
Te kort schouderblad
staat te steil - vaak samen met een te korte schoft
142
Te horizontale schouder
vaak slecht aangehecht aan de borstkas - onvoldoende gangen
143
Te steile schouder
geeft hoge elleboog- en kniebewegingen
144
Vette of overbeladen schouders
voorhand te veel belast
145
Te magere of kale schouders
te weinig schouderspieren
146
Losse schouders
te veel bewegingsvrijheid - hazenleger - uitholling aan achterkant van het schouderblad
147
Stijve of te vaste schouders
gangen onvoldoende efficient
148
Voorboegige schouders
boegen steken sterk naar voor uit - paard staat onder zich - voorwaardse bewegingen zijn gering
149
Teruggeschoven schouders
wegens te korte of te steile schouders - samen met borstafwijkingen
150
Karperrug/opgebogen rug
bij overbelastheid/kromwerken - gevolg is dat achterbenen meer naar voren gepositioneerd zijn en zich vangen. in hoefijzer klappen - de achterbenen maken contact met voorbenen
151
Zadelrug
doorgezakte rug - zwakke rug
152
Ezelsrug/scherpe rug
smal en dakvormig - weinig gespierdheid
153
Gespleten rug
veel gespierdheid
154
Hooibuik/grasbuik
te ver uitpuilend aan beide zijde - hinderlijk voor beweging en ademhaling
155
Hooibuik/grasbuik
buik te diep doorhangend en uitpuilend aan beide zijde
156
Opgeschorte/opgetrokken buik
vrij weinig volume - flanken ingezakt
157
Gevoelig voor kolieken
heftige darmkrampen
158
Wolfslenden
inzakking - duidelijk niveauverschil in overgang lenden naar kruis
159
Karperlenden
te sterk opgebogen - duid vaak op beenletsels
160
Dubbele lenden
in verlengde met rug - zeer gespierd - extreme vorm, bepalden lenden
161
Lendenzwakte
schort iets met spieren/skelet/zenuwen - paarden willen niet naar achter stappen, liever gaan 'zitten'
162
Zwakke/slappe lenden
veroorzaken waggelende gang
163
Spinale ataxie
dronkengang - afwijkingen hersenstam
164
Holle/ingevallen flank
vertoont driehoekige verdieping - hongergroef
165
Opgeschorte flank
bij paarden met opgeschorte buik
166
Gewelfde flank
gistingsprocessen in de dikke darm, koliek - luchtzuigers, dieren die lucht inslikken, zeldzaam dat dit leid tot een gewelfte flank
167
Flankenslag
frequentie van op- en neerwaartse beweging in de flanken
168
Dempigheid
buitenste neusvleugels bewegen - moeite bij uitademen, COPD, werking ribben en middenrif niet goed genoeg, gaan buikspieren gebruiken om lucht naar buiten te brengen, relaxatie gebeurd schokkerig, dubbelslag in flanken
169
Vlak/effen kruis
bovenvlak loopt horizontaal in het verlangde van de lenden - hoge staartinplanting
170
Dakvormig kruis
de zijvlakken zakken af - middenlijn steekt uit naar boven
171
Puntig kruis
het trapezium is achteraan erg smal
172
Dubbel/gespleten kruis
middenlijn ligt lager dan de twee zijvlakken - zeer goede gespierdheid
173
Rond/appelvormig kruis
afgerond naar achter en zijvlakken - moet voldoende breed zijn
174
Meloenvormig/ovaal kruis
naar alle zijde afgerond - breder dan de voorgaande vorm
175
Hoekig kruis
heupen, heiligbeen en zitbeenknobbels zijn goed zichtbaar
176
Recht kruis
vlak - hoge staartinplanting - relatief lange bil/broekspieren
177
Hellend kruis
stekpaarden tussen hellend en schuin in
178
Afhangend kruis
lastdragers - ezelskruis, breed zitbeengedeelte - varkenskruis, smal zitbeengedeelte - hoe schuiner het kruis staat, betere lastdragers
179
Gehoornde heupen
heupen steken uit - meestal wegens te schuin en te weinig gespierd kruis
180
Ontheupte/eenheupige paarden
heupbeenuitsteeksel is door fractuur weggetrokken door spieren
181
Ronde/afgesneden billen
bespierdheid in verhouding tot volume niet echt diep gaat - curve - gaan samen met een te lange achillespees
182
Slecht gebroekt/windhondenbillen
weinig bespierdheid
183
Achterknie - te dicht tegen de buik/te ver naar achter
nadelig voor de staplengte
184
Achterknie - te breed uit elkaar
geeft koehakkigheid en Franse stand
185
Achterknie - te dicht naar elkaar
geeft te wijde hakken en Vlaamse stand
186
Kniegewrichtsgal
overproductie van gewrichtsvocht, synoviaalvocht, smeren van gewrichten, verlaagd wrijvingsweerstand - ten gevolg van ontstekingen, overbelasting
187
Knieschijfontwrichting
mouw/eenzijdig of dubbele mouw/beiderzijds, aangeboren - kan ook verworven worden
188
Nicteren
stukjes spiertjes weggehaald - staart meer naar beneden gedragen
189
Gemberen
staart meer naar boven gedragen
190
Te hoog ingeplante staart
eerder schoonheidsgebrek
191
Te laag ingeplante staart/konijnenstaart
bij te schuin kruis
192
Rattenstaart
smal - weinig gespierd en behaard
193
Afgeschuurde haren
symptoom van jeuk - schurft, wormen
194
Staart krachtig tussen de billen trekken bij aanraking
schikachtigheid en overdreven prikkelbaarheid
195
Blijvende roos
gevolg van chronische diaree of overmatig gemberen - constante rode kleur
196
Littekens aars
lastige verlossing
197
Niet gesloten aars
algemene zwakte of hoge ouderdom
198
Monorchidie
1 teelbal afgedaald, andere blijft in buikholte - bij hengstenveulens dalen teelballen al af in de embryonale ontwikkeling - castreren
199
Cryptorchidie
geen teelballen afgedaald - gedrag, aggressief - klophengst - castreren
200
Hyporchidie
1 of beide teelballen te klein
201
Scrotum te groot
liesbreuk - darmlussen in scrotum
202
Kokerzwelling
zwelling in voorhuid
203
Fimosis
eind van koker te klein - uitschachten onmogelijk - ontstekingen
204
Parafimosis
koker te smal - niet teruggetrokken in koker na uitschachting
205
Te korte penis
voor natuurlijke bevruchting een probleem
206
Penisverlamming
penis hangt blijvend uit de koker
207
Vaginascheur
bovenzijde - moeilijke bevalling - moet gehecht worden
208
Uierontsteking/mastitis
harde knobbels of algehele zwelling
209
Pismerrie
merrie met rijpe eicellen die niet ovuleren - hormonaal in ovulatie - veel urineren, zijn luidruchtig en slaan en stampen
210
Gewrichtsgal
zwelling aan buiten-voorzijde van het gewricht - chronische prikkeling
211
Gewrichtsgal
zacht gezwel - gevolg van chronische prikkeling door liggen als een rund
212
Nauw in de ellebogen
elleboog naar binnen, draaiing been en wat onderaan aan de voorzijde hoort gaat naar buiten - Franse stand
213
Wijd in de ellebogen
elleboog naar buiten, voorzijde hoeven naar binnen - Vlaamse stand
214
Zwammige knie
huid en eventueel bindweefsel verdikt
215
Ronde knie
te kort/en of te smal
216
Gekroonde knie
littekens vooraan door vallen of stoten
217
Knierasp
in buighoek - horizontale kloven of dwarslopende groeven - moeilijk te helen
218
Strijken in de knieen
bij beweging botsten voorknieen tegen steunbenen
219
Peesschedegallen
uitpuilingen vanuit kokers die strekpezen omvatten
220
Gewrichtsgallen
tussen de strekpezen op de voorzijde
221
Beenwoekeringen
verkalkingshaarden op abnormale plaatsen - bv. arthrose
222
Bokbenigheid
geen rechte zuil - voorknie te ver naar voren - kan eruit groeien - kan gepaard gaan met te recht kootbeen wat een teken kan zijn van slijtage - trillen/telegraferen
223
Holle knie/schaapsknieen
voorknie meer naar achter - vooraan
224
X-benen
voorknieen teveel naar elkaar toe gekanteld - geen draaiing/torsie - eng in de sprongen
225
O-benen
voorknieen verder van elkaar gekanteld - geen draaiing/torsie - wijd in de sprongen
226
Spillebenen
lange smalle pijpen
227
Ingesnoerde knie
overgang voorknie en pijp te smal - pijp neemt te weinig volume in aan de onderkant - minder opvangend vermogen
228
beenwoekeringen/schiefels/schuifels
nieuwe verkalkingshaarden - meeste impact bij neerkomen van dier
229
Sore shin
reactie van periost op overbelasting met langwerpige plaat aan buitenkant
230
Ronde pijp
geen groef zichtbaar tussen pijp en buigpezen - teveel bindweefsel - onsteking
231
Peesinsnoering onder de knieplooi
onderontwikkeling
232
Peesklap
gedeeltelijk scheuren van een verbindingspees - peeszwelling en kreupelheid
233
Peesontsteking
pezen voelen warm aan - gezwollen
234
Peesverkorting
chronische peesontsteking vervangt elastisch bindweefsel door niet-elastisch bindweefsel - paard staat steil in de koot
235
Peesschedegal
zwelling van de peesschede onder de knie of boven de kogel
236
Bindweefseloedeem
vochtopstapeling
237
Laag gekoot
extensiehoek te klein - koot staat te schuin
238
Steil gekoot
extensiehoek te groot
239
Overkoot
koot valt achter de pijplijn - geen schokbreking
240
Zwikken in de koten/koot laten schieten
instabieliteit in gewricht - koot eerst naar voor en dan naar achter in plaats van door te treden - gebrek aan peeselasticiteit
241
Naar binnen gedraaide koten
vlaamse stand als gevolg - naar binnen wijzen - lagere buitenste hoefwanden - met rotatie
242
Naar buiten gedraaide koten
franse stand als gevolg - lagere binnenste hoefwanden - met rotatie
243
Laag gekoot
meestal samen met diepe koot - pezen te veel belast
244
Stijf gekoot
meestal samen met ondiepe koot - gebrek aan soepelheid
245
Beervoetigheid
lijn van kroon-koot-hoef staan bovenaan opgebold - samen met korte hoef en hoge hielen
246
Kroonbetrapping
ene hoef op andere geplaatst in de stal
247
Zijbenen
verbening van de hoefkraakbeenderen
248
Platvoeten
te groot - elegant - strijkwonden
249
Te kleine hoeven
te dunne hoornwand - scheuren gemakkelijk
250
Ezelshoeven
lang en smal - klemmen gemakkelijk
251
Varkenshoeven
lang en smal - zeer eng in de hielen
252
Zijbenen
hoefkraakbeentje is verbeend - inwendige van de hoef minder gemasseerd, bloedcirculatie wordt minder
253
Te lange hoeven
voorkomen - belasten hoefkwartieren en hielen - aanleiding zijbenen - buigpezen onder spanning
254
Opgevulde zoolholte
voorkomen - aanleiding tot plathoef, volhoef en knol- of reehoef
255
Te hoge hielen/te lage hielen/klemhoeven
met ingetrokken hielen
256
Hoornkwaliteit
hoornbandringen - bij chronisch ziek paard wordt minder hoorn afgezet - inkepingen
257
Waterhoef/murwe
weke en dunne hoorn
258
Droge hoef
te weinig elastisch - extreme vorm is brokkelhoef - draagrand brokkelt af - hoefijzernagels zitten niet vast
259
Hoornscheuren
in de lengterichting
260
Hoornkloven
horizontaal - zeer pijnlijk
261
Hoornzuil
hoorn niet mooi afgelijnd van binnen - uitstulping van hoorn naar binnen
262
Holle wand/mierenhol
zool komt los van zachte weefsel - ontstekingen
263
Rotstraal
stinkt - vochtige straal
264
Hoefkanker
weefselverval aan zijkant van de straal
265
Vlaamse stand/toontredersstand
voet is naar binnen gedraagd
266
Franse stand
voet naar buiten gedraaid
267
Bokkenhoeven/grasvoeten
toonhoogte gelijk aan hielhoogte
268
Stelvoeten
op teen en voorwand gesteund
269
Stomphoeven
op teen en voorwand gesteund
270
Scheve hoeven
hellen naar binnen of naar buiten
271
Vierkant staan
steunen op 4 benen - gedwongen stand
272
Natuurlijke stand
passief op 2 voorbenen en actief op 1 achterbeen - schilderen - beurtelings op 1 achterbeen
273
Voorbenen | Zijdelings gekeken - Standafwijkingen
- Onder zich - been is wel recht - maar neigt naar achter - Holle knieen- voorknie naar achter - Steil gekoot - koot staat recht in plaats van schuin - bokbenig, voorknie naar voren - Gestrekte showstand - voorbenen staan verder naar voren en achterbenen staan te ver naar achteren
274
Voorbenen Vooraanzicht Standafwijkingen
- Onder zich - been is wel recht - maar neigt naar achter - Holle knieen- voorknie naar achter - Steil gekoot - koot staat recht in plaats van schuin - bokbenig, voorknie naar voren - Gestrekte showstand - voorbenen staan verder naar voren en achterbenen staan te ver naar achteren
275
Voorbenen Vooraanzicht Standafwijkingen
- Bodemnauw - benen zijn recht maar staan niet loodrecht naar beneden, nauwer naar de boden - Bodemwijd - wijder naar de bodem - X-benen - Franse stand - O-benen - Vlaams stand - Franse-/vlaamse stand kan ook voorkomen over het hele been - Wijd in de voorbenen - wel verticaal en evenwijdig maar relatief ver uit elkaar - breed paard, leeuwenborst - niet hetzelfde als bodemwijd - Nauw in de voorbenen - smal paard - wel evenwijdig aan elkaar - niet hetzelfde als bodemnauw
276
Achterbenen Zijdelings gekeken Standafwijkingen
- Gestrekt - de loodlijn komt neer op de hoef of zelfs ervoor - Onder zich - loodlijn komt neer achter de hoef
277
Achterbenen Achteraanzicht Afwijkingen
- Bodemnauw - wiegende gangen - strijken | - Bodemwijd - sprongafwijkingen
278
Sterno-coostale ligging
eerst door voorknieen - op borstbeen en ribben van 1 lichaamszijde met hoofd en hals naar de andere richting
279
Liggen als een rund
romp meer opgericht - beide voorbenen onder dier gericht
280
Uitgestrekt liggen op 1 zijde
kan wijzen op oververmoeidheid
281
Opstaan
eerst voorhand - tijdelijke hondenzit - daarna strekt achterhand
282
Steigeren
op de achterhand staan - boosaardige paarden - spontaan - rivaliteit - op commando
283
Levade
steigeren als dressuur oefening - relatief kleine hoek lichaamsas en bodem - 30 graden
284
Pesade
steigeren als dressuur oefening - steiler - 45 graden
285
Courbette
steigeren als dressuur oefening - een paar sprongetjes terwijl staan op de achterhand
286
Wippen met de achterhand
benen omhoog en zijdelings slaan
287
Bokken
wippen met steigeren
288
Cabriole/capriool
opeenvolging wippen en bokken - paard in steigerhouding - springt op van de grond - strekken achterbenen - voorbenen naar voor strekken en voorknieen blijven hoek van 90 graden behouden
289
Hoogte sprong
geen echte aanleg - engelse volbloed goed natuurlijk springvermogen door bouw
290
Lengte sprong
betere aanleg
291
Schapen sprong
benen onder zich gestrekt en holle rug
292
Paslengte
afstand 2 opeenvolgende voetafdrukken van hetzelfde been - verband met romplengte en daarmee ook de schofthoogte - hoge schofthoogte, lange pas
293
Hoefslag
geluid wanneer een hoef neerkomt
294
Tempo/tact
aantal hoefslagen dat je hoort wanneer het paard zijn 4 benen gebruikt - 2 tact/tempo, 3 tact/tempo's, 4 tact/tempo's
295
Instappen
achterbeen komt neer waar voorbeen van zelfde lichaamszijde heeft gestaan
296
Overstappen
achterbeen komt na de plaats van het voorbeen
297
Achterstappen
achterbeen komt voor de plaats van het voorbeen
298
Steunfase
1 been contact met grond
299
Zweeffase
los van bodem
300
Stap
- Stappen - benen in volgorde gebruikt - alfa teken, achter het paard - rechts voor, dan links achter, dan links voor en dan rechts achter - aantreden rechts voor - steunfase 1 t/m 8 - 4 tempo gang/ 4 tact - hoefslagen met 1 seconde tussentijd - isochroon, dezelfde tussentijd - elk been 5/8 in steunfase en 3/8 in zweeffase - altijd minstens 2 benen op de bodem, geen echte zweeffase - verband schofthoogte, romplengte en paslengte, berekening - 60 stappen per minuut - Verzamelde stap - zweeffase valt weg - alleen nog passen met 3 steunpunten - dressuurfiguur - Tolt - snelstap/renstap - hals verticaal - voorbenen vrij hoog geheven - ijslander pony's - geen volledige zweeffase
301
Stap afwijkingen
- Stappen zonder impuls - vermoeidheid of slijtage - Stekende stap - weinig knie-actie - wel grote staplengte - Verkorte stap - soms op 1 been - pees- en/of gewrichtsaandoeningen - Scheppen - benen niet mooi recht naar voor - binnenwaardse boog - Franse stand - Maaien - buitenwaardse boog - Vlaamse stand - Biljarderen/uitwerpen - lijkt op maaien - kan soms verholen worden door hoefverzorging - Strijken - contact tussen ledematen - Kruisen - benen schuin vooruit gebracht naar middenvlak toe - wiegende gang - gevaar voor strijken - Struikelen - bij neerzetten van hoef kantelt deze over de teen naar voor toe - In de hoefijzers klappen - hoefijzer achterbeen raakt hoefijzer voorbeen - vaak samen met karperrug - Wiegel - sterke zijdelingse beweging van de voor- of achterhand - Hinken/manken - pijn - meestal eenzijdige verkorte stap - Draaien in de hakken - torsie beweging in de sprong - spronggewricht naar buiten - achterbeen bij begin zweeffase maakt torsie rond lengte-as - Hanentred - schokkende opwaardse bewegingen van een of beide achterbenen
302
Draf
- Diagonale draf - letter x - overgestaande benen hebben dezelfde beweging - 2 zweeffase en 2 steunfase - volledige zweeffase - 2 tempo's/2 tact - 1 gemeenschappelijke hoefslag, 2 in totaal - Gewone draf - gewone snelheid - ingestapt - passen langer - 100 stappen per minuut - Rendraf - aangeleerd - hoger aantal passen per minuut - overstap met gestrekte benen
303
Afwijkingen diagonale draf
- Drieslag - 3 hoefslagen in plaats van 2 - afwijkende draf waarbij de benen van 1 van de diagonale paren niet gelijktijdig neergezet worden - Gebroken draf - vermoeide paarden - beenzetting niet meer isochroon - Doorslaan/sprongen bij renwedstrijd - voorbeen iets vlugger vooruit gezet - om terug in draf te komen moet sprongetje gemaakt worden - Steppen - zeer verheven knie/been actie - Stekende draf - te weinig beenheffing - knie-actie te klein
304
Afwijkingen diagonale draf
- Beide benen van eenzelfde lichaamszijde worden simultaan naar voor gebracht - hele lichaams wiegt van links naar rechts - Voorvoet komt iets vroeger neer dan achtervoet
305
Galop - 3 tact - 1 diagonaal
- Gewone galop - niet snelle galop - Rechter galop - been links achter alleen in steun, dan andere achterbeen met schuine voorbeen, dan rechtervoorbeen in steun, zweeffase met benen dichtbij elkaar/verzameld - 3e fase bepaald welke galop het is - Linker galop - been rechts achter alleen in steun, dan andere achterbeen met schuine voorbeen, dan linkervoorbeen in steun, zweeffase met benen dicht bij elkaar/verzameld - 3e fase bepaald welke galop het is - Rengalop - diagonaal ontbonden - beide voorbenen kort na elkaar op de bodem, daarna beide acherbenen kort na elkaar op de bodem - lichaam meer gestrekt - niet isochroon
306
Rendraf
- Rendraf - getraind om hogere snelheid te maken en diagonaalheid te behouden - drafvast - overgestapt - benen meer gestrekt - gestrekte rendraf - Trot monte - bereden diagonale rendraf
307
Telgang
- Telgang/laterale draf/pacing/pasgang - telgangers/pacers - benen van dezelfde zijde hebben dezelfde beweging, steunfase en zweeffase
308
Dessuurgangen/oefeningen
Dessuurgangen/oefeningen
309
Luchtzuigen
paard dat met de snijtanden langs de rand van de krib of harde
310
Kribbenbijter
onregelmatige slijtage van de snijtanden
311
Weven
horizontale links-rechts bewegingen met hoofd en hals
312
Met de lippen klappen
met de bovenlip op de onderlip slaan
313
Bijten
tic die sommige paarden gevaarlijk maakt
314
Achteruitslaan in de standplaats
achterbeen en neusriem met elkaar verbinden om dit af te leren
315
Masturbatie
spontane erectie en zaadlozing bij eenzame opstalling
316
Klauwen/krabben
met de voorbenen een put gemaakt
317
Materialen opeten
uit verveling of onevenwichtige voeding
318
Kroonbetrappen
ene hoef op andere geplaatst
319
Schrikachtigheid
slecht zichtvermogen
320
Op hol slaan
bij zeer schrikachtige paarden - plotselingen schrikervaring
321
Koppigheid
halsstarrigheid - steegheid - in koppel aanspannen
322
Lijnvanger
trekpaard dat tijdens het werk de leidsels vangt met de staart - moeilijk bestuurbaar
323
Spontaan achteruitgaan bij benadering
bij gevaarlijke paarden
324
Boosaardigheid
veel oorzaken - vaak blijvend gevaar
325
Pzwewalski paard
kruising tussen Mongools wild paard/Takh - Bestand tegen guur klimaat - langlevend - minder dan 1000-tal dieren - schrikachtig - ontembaar Morfologisch uitzicht - Klein - Wildkleur bruin met donker uiteinden aan de benen en een aalstreep - Geen aftekening - Meelmuil - Grote pony - Recht opstaande manen - Onedel - zwaar hoofd en muizenoren
326
Tarpan
- Oorspronkelijke bestaat niet meer - wedersamengesteld door nieuwe kruisingen - Fijner en zwaarder hoofd - kleiner - grijs/bruine wildkleur - matig behang - manen staan deel rechtop
327
Volbloeden
- Raszuiver - genetisch gezien gesloten populaties - stamboek - geen inmenging van andere rassen - laten duidelijke stempel achter bij kruising - ondiepe, langgerekte borstkas - temperamentvol
328
Arabische volbloed
kruising Mongoolse paarden en Tarpans in Klein-Azie - 6e eeuw Morfologisch uitzicht - Niet al te groot - eerder korte ledematen - Dunne en soepele huid - droog - Fijn maar hard skelet - Zijdeachtig fijn behang - spaarzaam ontwikkeld op de ledematen - Snoekshoofd - breed voorhoofd dat sterk versmalt naar neusgaten - Kleine ver uit elkaar staande oren - Uitpuilende en expressieve ogen - omgeven door zwart glanzende oogleden met lange wimpers - grote dunne neusvleugels die wijd open staan - Korte en weinig gespierde hals - lange rug - vlak kruis - hoge staartinplanting - Gebruikelijke haarkleuren - grijs, lichtbruin en donkerbruin, vos, zwart - weinig aftekeningen 2 types - woestijntype en Muniqi tentype - besloten populatie - 1 internationaal stamboek met regionale onderstamboeken - Woestijntype - grote soberheid, hardheid, wendbaarheid, groot recuperatie en weerstands vermogen - niet de snelste - snoekshoofd - grote expressieve ogen - kleine oren - fijne huid - grote neusgaten - fijne lippen - fijn en hard skelet - borstkas, ondiep en lang - vlak kruis - hoge staartinplanting - staart en manen fijn en volumineus - opgeschorkte buik en flanken - bespierdheid aan onderzijde minder bespierd, zwanenhals - - Saqlawi-woestijntype - vrouwelijk uitzicht - slanker - eleganter - Polen - Kuhaylan-woestijntype - robuster - breder gebouwd - Muniqi rentype - op renbanen - lijkt meer op engelse volbloed - vrij hoogbenig - hoge schofthoogte - langer en rechter hoofd - geen snoekshoofd - geen zwanenhals - kaakrondingen minder duidelijke - betere achterhandspieren - langer kruis - VS - Shagya-arabier - kruising - rijpaard - - Angle-arabier - kruising arabische- en engelse volbloed - complementariteit en win-win - verenigen van snelheid en springvermogen van engelse volbloed met goede kenmerken van arabische volbloed - Pony rassen worden vaak veredelt met arabische volbloeden - Berber - in kleine getalen - grote historische betekenis - zelfde oorsprong als arabische volbloed - grof, lelijk paard met 'fouten' - ramshoofd - zwakke bespiering - zadelrug - grote genetische aanleg voor mooie gestyleerde gangen
329
Engelse volbloed/thoroughbred
- Kunstmatig opgebouwd - meedogeloze selectie op renprestaties in galop - Snelste paarden eruit gehaald - later, snelste mannelijke paarden terug naar 3 basis hengsten - rencapaciteit is dus genetisch bepaald - bij vrouwelijke kant ook - Internationaal stamboek - Gesloten populatie - Veel gekruisd in warm- en koudbloed populaties - Vroegrijp, kunnen snel worden ingezet om te rennen en lange levensverwachting Morfologisch uitzicht - Zeer gestroomlijnde - aerodynamisch - niet al te zware bouw - grote snelheid - smallere voorborst - Groot springvermogen - lichtere voorhand - hals niet heel erg bespierd - hoofd met rechte neusrug, goed ontwikkelde schoft - Ondiepe en langgerekte borstkas - Lichtere voorhand dan achterhand (bij dravers is voorhand zwaarder) - goed ontwikkeld en lang kruis - vrij dunne huid - Beharing kort - Opgeschorte buik en flanken - Licht en hard skelet - Kleine hoeven - hoogbenig - Meer gespierd bij oudere paarden - Hals niet te breed en dus wendbaar - Fijn besneden hoofd, rechte profiellijn, bovenaan breed en versmallen naar beneden, fijne lippen, grote neusgaten - Fijne pijpen - Haarkleuren - 64% is gewoon of donker bruin, 30% is vos, 6% is zwart of grijs 2 hoofdrichtingen - Sprintertype - beste resultaat op korte afstand - meer gespierd - verhoudingen blijven wel hetzelfde - grotere schofthoogte - diepere borst - Stayerstype - beste resultaat bij langere afstand - kleiner - hoogbeniger - komen overal voor
330
Parameters voor selectie
- Fokwaarde - goed renpaard hoeft niet ook een goede nakomeling hebben - maar deels erfelijk - famlilie context - Afstamming - analyse van de carriere van de ouders en hun fokresultaten - Eigen prestaties en verzameling van prijzengelden - Kwaliteit nakomelingen - eerst produceren - bewijs - Verzameling van prijzengelden van de nakomelingen - Kengetallen - winsomindex - absolute winsom - per jaar en per land - Stamina-index - geeft een idee over de productie van eerder spinterstypen of eerder stayerstypen door fokhengsten - erfelijke aanleg voor uithoudingsvermogen
331
Amerikaanse draver/standardbred
gefokt naar een standaard - 1 mijl binnen een bepaalde tijd moet kunnen afleggen - in diagonale en laterale draf - Mix van lokale paarden populaties - open populatie - Drafrensport in de VS gemoedelijk ontstaan - uitzicht - hybriden - heterogene invloed ondergaan Morfologisch uitzicht - Minder edel dan volbloeden - Grover gebouwd - Hoofd - relatief zwaar - lichte ramshoofdigheid - langere oren - uitgeholde keelstreek - Relatief zware voorhand en nek - Achterhand ook goed ontwikkeld - broek- en dijspieren niet van zelfde volumeneus gehalte als volbloeden - Korter kruis - Veel spieren rond zitbeenknobbel - Harmonieuzere gespierdheid, gangen - Kruishoogte groter dan schoft hoogte - Veel gewoon en donker bruin, ook vos en zwart, maar zelden grijs - weinig aftekeningen - Rug heeft neiging tot zadelrug, zwakke rug, worden niet bereden - In europa beter ontwikkelde rug, ook bereden - Goed gemoedelijk - Later vroegrijp 2 sub populaties op genetische aanleg op draven - trotters een pacers - Trotters - diagonale dravers - Pacers - laterale dravers - meerderheid - 80% - zijn sneller - Ook paarden die allebei kunnen - 1 genetisch en de andere wordt dan aangeleerd - Hobbles - riemen om de benen - laterale draf niet van nature aangehouden - zo gedwongen tot laterale draf en drafvastheid - Geen handycap - mijltijd/kilometertijd meet dus wel goed de potentie - Nakomelingen - hoeveel die mijl binnen een bepaalde tijd afleggen - Time trails - pacers zijn sneller dan diagonale dravers - Lange rencarriere - drafrennen is minder belastend dan vluchtkoersen - meer prijzengelden, wel minder per ren te verdienen - VS - fokkerij - semi-industrieel gebeuren - KI om astronomisch veel nakomelingen produceren met 1 hengst - paar 1000 nakomelingen per 1 hengst - competitie dreef - minder algemeen belang, individueel belang belangrijker - gefokt in 'eilandjes' - Specialisatie - fokken op veulens of fokken op trainen
332
Franse draver
- Staat model voor europese draver - Normandie belangrijke regio - Ook bereden - meer aandacht aan de rug - Kilometertijden - geen handycap - de betere moeten iets achter de andere starten Uitwendige morfologie - Minder edel - hybride - Verschil Amerikaanse - betere rug - normaal ontwikkelde schoft en dus minder vlak - schouder meestal steil en los - Musculatuur voor en achter in evenwicht - Groter dan Amerikaanse - Haarkleuren - 70% is bruin, 28% is vos en 2% is zwart - grijs en schimmels komen niet voor - Laterale draver komen niet voor in europa, alleen diagonaal - Rendraf moet getraint worden, aangeleerd - Minder geschikt voor springen - Kwalificatietesten - laten zien dat bepaalde eisen gehaald worden - kilometertijden - om te kwalificeren voor wedstrijden - bevestigd worden in de praktijk - drafseizoen heel het jaar door - Vroegrijp - drafren minder belastend dan galop - gaan langer mee - Leeftijdsverschillen in renwezen
333
Belgisch warmbloed
- BWP stamboek - lange tijd paarden ingevoerd en dus niet zelf gefokt - relatief kort geleden begonnen met fokken eigen BWP paard in belgie - inkruising - smeltkroes verschillende invloeden - Uiterlijk - minder edel - Fokdoel redelijk complex - harmonieus paard met correct exterieur, voorzien van soepele gangen dat aangenaam is om te berijden, met een goed karakter maar toch voldoende temperamentvol - geschikt voor alle takken van de ruitersport - hengsten moeten goedgekeurd worden voor dekdienst - merries ook wel bekeken, maar nadruk ligt op hengsten - Selectieprogramma - evenwicht nagestreefd tussen correct uitwendig voorkomen en minimale prestaties - vrij springen - later ook zadel rijproeven - diergeneeskundig onderzoek, ook gekeken naar afwijkingen, met name benen - karakter/temperament - Nakomelingen - na 4 jaar dekdienst bekeken op extrieur - Fokwaardeberekening - indexen
334
Nederlands warmbloed
- Smeltkroes - van meet af aan veel paarden hoog in bloed ingekruist - KWPN - contrast Nederlandse en Vlaamse aanpak - Ndl stapje verder, hengten geselecteerd - terug gehouden hengsten in landelijk station gehouden en begeleid, belofte vollen hengsten worden begeleid en geperfectioneerd, op einde examen, streng - Gehouden voor lichte trekkracht - Groninger - Gelders paard
335
Frans warmbloed
cheval de selle francais - Relatief heterogeen uitzicht - verschillende franse basisrassen - stampt af van anglonormandische zadelpaard - Veel belang aan eventing, fokwaarde, CCE (veelzijdigheidswedstrijd) index - Gemiddelde uitzicht, meer invloed engelse volbloed, lange benen, ondiepere buik, iets lichtere voorhand en hals - ook springvermogen
336
Quarter horse
oudste Amerikaans ras - kruising Engelse volbloed en Spaanse paarden - Rancing - oorspronkelijk renpaard - verwijst naar quartermijl - galoprenwedstrijden Morfologisch uitzicht - Robust paard - Fijne benen - Compact gebouwd, kort - Overbouwd, kruis iets hoger dan schoft, gevolg van hellend kruis en relatief lage staartinplanting - Hoofd relatief klein in vergelijking met lichaam - Nauw in benen, voor en achter - goede ontwikkeling hals - Rentype - veel gespierder - sterke hals - tengere benen - record snelheid, 80km/uur
337
Brits
Hackney - verheven gangen vooraan - potsierlijk - koetspaard Hunter - geappelde grijsschimmel - jachtpaard Cleveland bay - allemaal bruin - geen kleurvariatie
338
Duitsland
Hannoveraan - licht landbouwpaard Holsteiner - zwaar - ingekruist met Anglo-Arabieren Oldenburger - oud en nieuw type - invloed Engelse volbloed - koetspaard Trakehner - veel Engelse volbloed ingekruist van begin af aan - hoog in bloed
339
Denemarken
Knapstuper - zware warmbloed - circuspaard Morfologisch uitzicht - Altijd panterbont - Grof - Tonvormig naar buiten gewelfte borstkast - Ronde kont - Ruige beharing
340
Frankrijk
Camargue - ruiterij - veel veranderlijke schimmel - kleine gestalte - zacht karakter
341
Nederland
Fries paard - zware warmbloed - tuigpaard - hoge drafactie Morfologisch uitzicht - Typisch silouet - Klein hoofd - Neiging tot zwanelhals - Uitbundig behang - Vooruitstekend borstbeen - Licht skelet - Beharing achterzijde kogelstreek - Altijd zwart zonder aftekeningen, wel ook zomerzwart - Verheven voorknie en achterknie actie - berber
342
Oostenrijk
Lippizaner - barokke paarden - dressuurpaard - alleen gefokt met witschimmel - mak - intelligent - leergierig - hoge knie-actie bij beweging - rij-, dressuus- en tuigpaard Morfologisch uitzicht - Vrij plomp - Grof gebouwd - Diepe borstkast - Meestal witschimmels - Licht ramshoofd Kladruber - Barokke paarden - licht trekpaard Morfologisch uitzicht - Iets zwaarder dan lippizaner, maar eleganter - Duidelijk ramshoofd
343
Spanje
Andalusier - duidelijke zwanenhals - dressuur - invloeden van Arabieren en Berber - hoge gangen
344
Portugal
Lusitanier - dressuur
345
VS
``` Morgan - ruig behang - tuigpaard Amarican sadel horse - jumping en show - hoge staartdracht Tenessee walking horse - wandelpaard - verheven gangen Paint horse - bonte quarter horse Morfologisch uitzicht - Compact - Overbouwd - Tobiano of overo bont - Zeer gespierd ``` ``` Pinto - Arabische volbloed ingekruist - elegant western paard Morfologisch uitzicht - Tengerder - Minder gespierd - Hoogbeniger - Niet overbouwd - Tobiane of overo bont Paint en pinto vaak door elkaar gehaald - bespierdheid en elegantie ``` Palomino Morfologisch uitzicht - Vernoemd naar kleur - 1x verdund vos - gouden schijn Appaloosa Morfologisch uitzicht - Niet al te zwaar uiterlijk - elegant - weinig gespierd - panterbont, volledig of deels, schabrak Mustang - klein en compact - vaak gevlekt - semi verwilderd - makkelijk te temmen
346
Koudbloeden
trekpaarden en pony's
347
Belgische trekpaard
ardenner sterk verwant hiermee, veel gelijkenissen, ardenner kleiner- nauwe familie teelt, inteelt problemen - Bewaarpremies - Fokdoel - zo zwaar mogelijke paarden - Neventak, naast landbouw of fun, veulenvlees, merries groot lactatievermogen, spectaculaire groeicijfers - Vroegrijp - snelle lichamelijke ontwikkeling Morfologisch uitzicht - Groot - Breed - Kort - Zwaar skelet - Gespierd - Gespleten kruis - Afgeronde billen - Hoekig - Soepele gangen - Sterk ontwikkelend behang, oplopend tot achterknie/spring en onderaan rondomrond - 90% bruin, 20% bruin, 70% bruinschimmel, onveranderlijk/roeaan
348
Ardenner
``` bosbouw - light versie van belgisch trekpaard Morfologisch uitzicht - Compacter - Minder grote schoft hoogte - Minder breed - Verhoudingsgewijs borstkastdiepte ten opzichte van benen groter - Hoofd en hals relatief groter - Duidelijke beharing onder knieen - Meerderheid bruin ```
349
Nederlands trekpaard
lijkt op belgische
350
Frankrijk
``` Percheron - zwaar Morfologisch uitzicht - Verhoudingsgewijs, langgerekter - Achterhand minder goed ontwikkeld dan voorhand en hals - Hoogbenig - Niet al te zwaar hoofd - Veel zwart, al of niet vergrijzend, veranderlijke schimmel Boulonnais - light versie van percheron Morfologisch uitzicht - Fijne benen - Achterhand niet meer overontwikkeld, in evenwicht - Veel schimmels ``` Shire - grootste paardenras ter wereld Morfologisch uitzicht - Groot - Breed - Sterk gespierd - Altijd 4x gelaarst/witbenen en volledige bles - Uitbundige beharing voeten, onderaan tot over de hoeven ``` Clydesdale - light versie shire Morfologisch uitzicht - Beharing voeten - Volledige bles - Kleiner - Minder zwaar gespierd - Smaller - Meeste zijn sabino, ook bont - Nauw in de benen ```
351
Oostenrijk
Noriker - lijkt op knapstrukker Morfologisch uitzicht - Panterbont - niet altijd
352
Belgian
Amerikaans trekpaard - altijd vos - basis is oorspronkelijk belgische trekpaard - andere ingekruisd, hoogbenig
353
Vlaams paard
uitzicht van oorspronkelijk belgische trekpaard - vos
354
Pony's
weinig eisend - sober - lang meegaan
355
Shetland pony's
``` weinig eisend - sober - lang meegaan Shetland pony's - shetlanders - uitzicht minitrekpaard Morfologisch uitzicht - Duikelijke voorhoofdskuif - Maximale schofthoogte 106cm - Veelzijdig - Robuust ```
356
Amerikaanse shetty
groter - hoogbeniger - grove benen - slanker
357
Mini-shetty
afgeleid van Amerikaanse shetty - miniatuurpaard - max 86cm
358
Fababella
kleinste paardenras ter wereld - meestal 65cm
359
Welsh (mountain) pony
``` veelzijdig Primitief type - in principe geen aftekeningen Arabische invloed - geen zuivere koudbloed - functioneel halfbloed - eleganter - hoogbeniger - opgebogen halslijn Morfologisch uitzicht - Bruine wildkleur - Aalstreep - Zebrastrepen - Relatief lange hals en klein hoofd - Hoogbenig - Robuust ```
360
Welsh cob
zwaarder uitgebouwd - geschikt voor zwaardere ruiters - opgebogen halslijn en buiging aanzet naar nek - in pootstreek langere beharing, bij gewone welsh niet - Arabische invloed - groter - eleganter - klein hoofd
361
Connemare
Iers - gebruikt om belgische rijpony op te richten - goede beweginsmoteriek - uitzicht van een paard, kleiner - soberheid van pony - geen hoogwaardige voedingsbehoefte - pony met paarden allures - veel schimmels
362
Ijslandse pony
``` ijsland - robuust, tegen kou - tolt Morfologisch uitzicht - Smal - Korte benen - Potsierlijk, uitbundig behang, gering aan benen ```
363
Fjord
Morfologisch uitzicht - Wildkleur - Geknipte manen, niet natuurlijke uitzicht - Aalstreep - Zebrastrepen
364
Haflinger
``` alpen Morfologisch uitzicht - Altijd vos met gewassen manen, minder of meerdere maten opklarende benen, met of zonder aftekeningen - Signalement, op aftekeningen - Verschillende maten ```
365
Wilde halfezels
paardezels - evolutionaire tussenvorm tussen paarden en ezels - bijna uitgestorven - morfologsche kenmerken van beide
366
Somalische wilde ezel
grootste - zebrastrepen op volledige ledematen - geen aalstreep - geen schouderkruis - recht opstaande manen - geen gedomesticeerde afgeleiders
367
Nubische wilde ezel
gedomesticeerde afleiders - kleiner - aalstreep - schouderkruis - geen zebrastrepen - veel variaties op kleur en grootte - verschillende rassen
368
Poitou ezel
frans - vrij groot - langharig - bruine kleur - liggende manen - meelmuil - wit rond de ogen - lange oren
369
Katalaanse/siciliaanse ezel
2 rassen, maar niet van elkaar te onderscheiden - kortharig - donkerbruin tot zwart - meelmuil - wit rond ogen - bleek rond buik
370
Kenmerken van ezels
- Niet koppig - willen niet altijd doen wat je van ze vraagt - paarden zijn vluchtdieren, ezels zijn stadieren - belangrijk bij africhten - Graag gezelschap - Rustige stap - zijn ook ezels die kunnen draven en galoperen, grote - Last- en trekdier - Hoeven typisch - Gering springvermogen
371
Verschillen ezel en paard
- Ezels hebben drachtduur van 12 maanden - paarden 11 maanden - Ezels hebben een efficientere vertering - Ezels hebben een dikkere huid en een vetlaag - Ezels hebben geen haarwervels en langere vacht - Ezels hebben een kwast staart en geen been behang - Ezels hebben alleen zwiltwratten aan voorbenen - Ezel balkt - paard hinnikt - anatomisch verschil in strottenhoofd - Ezels hebben langere oren - Ezels hebben een kortere, schralere bespierde en minder verticale beweeglijke hals - Ezels hebben een onopvallende schoft, smallere borstkas - korter en schuin kruis
372
Muildier
ezelhengst met paardenmerrie - lichaam van paard en hoofd van ezel - lange oren - onedel hoofd - paardenstaart
373
Muilezel
ezelmerrie met paardenhengst - lichaam van ezel en hoofd van paard - kwast staart - schouderkruis - aalstreep - rechtopstaande lichamen - kortere oren - fijner besneden hoofd
374
Kruisingen paarden en ezels
hybriden - lichaam meest gelijkend op moeder en hoofd meer op vader - vruchtbaarheid - mannelijke zijn onvruchtbaar - vrouwelijke zijn zeldzaam vruchtbaar - kruisen met soort van de moeder