Paragraf 4 Flashcards
(45 cards)
1
Q
aanbidden
A
to worship
2
Q
aanpassen
A
to adapt
3
Q
beroven van
A
to deprive of
4
Q
vechten tegen
A
to combat
5
Q
betoverend
A
bewitching
6
Q
erfgenaam
A
inheritor
7
Q
klooster
A
monastery
8
Q
klungel
A
nerd
9
Q
nep
A
phoney
10
Q
nieuwsgierig makend
A
intriguing
11
Q
onderneming
A
enterprise
12
Q
opblazen
A
to blast
13
Q
schurk
A
villain
14
Q
naar adem snakken
A
gasp
15
Q
snauwen
A
snarl
16
Q
lekker stuk
A
hunk
17
Q
vaartuig
A
vessel
18
Q
verliedelijk
A
tempting
19
Q
vermommen
A
disguise
20
Q
wettig
A
legitimate
21
Q
zoektocht
A
quest
22
Q
abbot
A
abt
23
Q
annexe
A
aanbouw
24
Q
blasphemy
A
godslastering
25
coax
overreden
26
contagious
anstekelijk
27
detonate
doen ontploffen
28
deity
god
29
don
wetenschapper
30
dwindle
afnemen
31
to euqate with
gelijkstellen aan
32
fabrication
verzinsel
33
gnome
het geheel van alle genen
34
heresy
ketterij
35
inverse
omgekeerd
36
malevolent
kwaadaardig
37
meridian
meridiaan
38
plagiarism
plagiaat
39
profiteer
zwarthandelaar
40
secretive
gesloten
41
smirk
zelfgenoegzaam lachje
42
to smithereens
aan gruzelementen
43
torment
kwllen
44
to tumble
vallen
45
unveil
onthullen