Pijnmedicatie Flashcards

(53 cards)

1
Q

welke stoffen prikkelen nociceptoren direct

A

histamine, serotonine, bradykinine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke stoffen verhogen de gevoeligheid van nociceptoren

A

prostaglandinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

fase 1 WHO

A
  • pcm 4dd 1000mg
  • ibuprofen 4dd 600mg
  • diclofenac 4dd 500mg
  • naproxen 2dd 500mg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

fase 2 WHO

A

vervangen door of toevoegen

  • codeine 30-60mg/keer, 200mg/dag
  • tramadol 4dd 60-100mg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bijwerkingen codeine/tamadol

A

misselijkheid, duizeligheid, obstipatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

fase 3 WHO

A
  • morfine retard 1-2dd 10-30mg

- fentanylpleister

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

fase 4 WHO

A

parenterale toediening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

effect paracetamol

A

analgetisch en antipyretisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bijwerking paracetamol en wanneer optredend

A

leverbeschadiging, vanaf 150mg/kg/dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

risicofactoren voor optreden leverbeschadiging bij paracetamol. wat is dan maximale dosis?

A
  • pre-existente leverbeschadiging
  • alcoholisme
  • slechte voedingstoestand
  • 2g per dag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat geef je bij paracetamolintoxicatie

A

n-acetyl-cysteïne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waarom is alcoholisme gevaarlijk bij pcm

A

CYP2E1 is geinduceerd, wat pcm omzet in NAPQI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waarom is leverfalen een probleem bij pcm

A

verhoogde vorming hepatotoxische metabolieten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waarom is slechte voedingstoestand gevaarlijk bij pcm

A

er is dan minder glutathion in de lever, waardoor niet genoeg NAPQI kan worden geconjugeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke werking hebben NSAID’s

A

analgetisch, antipyretisch, anti-inflammatoir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe worden NSAIDs ook genoemd

A

prostaglandinesynthetaseremmers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe zorgen NSAID’s voor pijnstilling

A
  • NSAID’s remmen COX

- COX zet normaliter arachidonzuur om in prostaglandine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat doet COX-1 allemaal

A

prostaglandinen voor homeostase

  • autoregulatie renale perfusie
  • gastroprotectie
  • trombocytenaggregatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat doet COX-2 allemaal

A
  • autoregulatie renale perfusie
  • inflammatie
  • ovulatie
  • sluiting ductus Botalli
  • koorts
  • pijnwaarneming
  • cognitieve functies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

voordelen meer selectieve COX-2 remmers

A

minder gastro-intestinale bijwerkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

bijwerkingen NSAID’s

A
  • ulcus pepticum
  • nierfalen
  • trombocytopathie: remming aggregatie
  • verergeren hartfalen door water en zoutretentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

risicofactoren voor ulcus pepticum bij NSAID; wanneer voeg je preventief een PPI toe?

A
  • leeftijd boven 60 jaar
  • ulcus in vg
  • reumatoide artritis
  • hartfalen
  • diabetes mellitus
23
Q

risicoverhogende comorbiditeiten voor nierfalen bij NSAID

A
  • hartfalen
  • dehydratie
  • sepsis
  • pre-existent nierfalen
24
Q

hoe voorkom je een ulcus pepticum

25
Is de verlengde trombocytenaggregatie bij NSAID's reversibel of irreversibel
reversibel, dosisafhankelijk, kortdurend (behalve bij ascal)
26
Met welke medicijnen heeft NSAID een interactie m.b.t. gastro-intestinale bijwerkingen?
corticosteroiden SSRI's anticoagulantia ascal
27
wat kan je ipv omeprazol geven als profylaxe bij NSAID
misoprostol (prostaglandineantagonist die alleen op de maag werkt)
28
Hoe werken die renale bijwerkingen bij NSAID's?
- normaal zorgen prostaglandines bij dalen circulerend volume voor dilatatie afferente nierarteriole - NSAID remt prostaglandines, waardoor geen dilatatie bij verminderd volume, en dus minder GFR
29
Welke comorbiditeiten en medicaties geven hoger risico op nierinsufficientie onder NSAID
- verminderd circulerend volume: hartfalen, dehydratie, sepsis - pre-existent nierfalen (GFR < 30) - RAS-remmers, diuretica
30
welke elektrolytstoornis treedt op bij nierfalen
hyperkaliëmie
31
welke renaal geklaarde comedicatie wordt toxisch bij nierfalen (5)
``` sotalol digoxine nitrofurantoine lithium methotrexaat ```
32
Bij welke aandoening is de water- en zoutretentie door NSAID's heel vervelend
bij hartfalen
33
welke opioidreceptoren zijn er
delta, kappa, mu
34
wat zijn respectievelijk de effecten van opiaten op de mu- en kappa-receptor?
- analgesie, ademdepressie, euforie, afhankelijkheid | - amalgesie, miosis, sedatie, dysforie, psychotomimetische effecten
35
eigenschappen van codeïne: affiniteit, metabolisatie, belangrijke bijwerking
- lage opioidreceptoraffiniteit - 10% door CYP2D6 in morfine omgezet - 10% bevolking heeft dat enzym niet - sterk obstiperend effect
36
eigenschappen van morfine: affiniteit receptoren
- affiniteit voor alle receptoren | - analgetische werking voornamelijk door mu-receptoren in CZS
37
eigenschappen van fentanyl: affiniteit, toedieningsvormen
- sterke affiniteit voor mu-receptor - analgetisch sterker dan morfine - hoge lipofiliteit: transdermale toediening - oromucosaal: 25% opname door orale mucosa
38
waarbij wordt fentanyl vooral gebruikt
onverwachte, heftige, acute doorbaakpijnen
39
Tmax, Teff en T1/2 voor nasale en transdermale toedieningsvorm van fentanyl
- nasaal: Tmax 12-20 minuten, T1/2 3-4 uur | - transdermaal mga: na 6-12 uur effectief gedurende 72 uur, T1/2 17 uur
40
wat is je middel bij opiaatintoxicatie
naloxon
41
bijwerkingen opioiden op CZS
- delier - sedatie - ademdepressie - miosis
42
bijwerkingen opioiden op maag-darmkanaal, door welk etiologisch effect
toename tonus gladde spieren - obstipatie - misselijkheid en braken - galsteenkoliek
43
bijwerkingen van opioiden op de ademhaling en luchtwegen
- afname diepte en frequentie ademhaling | - bronchoconstrictie
44
dermale bijwerkingvan opioiden
jeuk
45
nadelen bij langdurig gebruik van opioiden
tolerantie | afhankelijkheid
46
risicofactoren voor obstipatie bij opiaat
- immobiliteit - slechte intake - medicatie: ondansetron, TCA, verapamil, anticholinergica, diuretica
47
welke soorten middelen heb je om obstipatie te voorkomen
- middelen die feces zacht maken: movicolon, lactulose, magnesiumhydroxide - middelen die darm prikkelen: bisacodyl - klysma
48
waarvoor moet je oppassen bij magnesiumhydroxide
- veel interacties: oa tetracycline, digoxine, ijzer, cefuroxim, bisfosfonaten, chinolonen - hypermagnesiëmie bij nierinsufficientie
49
werking ademdepressie bij COPD bij opiaten
- bij chronische respiratoire insufficiëntie ontstaat hypercapnie - ventilatoire drive afhankelijk van pO2 - als je dan O2 toedient bij respiratoire insufficientie zal de ademprikkel wegvallen
50
interacties opiaten voor obstipatie
- anticholinergica - antidepressiva - diuretica - calciumantagonisten
51
interacties opiaten voor ademdepressie
benzodiazepinen
52
farmacodynamische werking tramadol
- zwakke agonist voor mu-receptor | - remt heropname serotonine en noradrenaline
53
nadeel tramadol
- afhankelijkheid bij langer gebruik - misselijkheid - duizeligheid