Poëzie - Vormkenmerken Flashcards

(19 cards)

1
Q

Versregel

A

Alle woorden die op één regel staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Strofe

A

een ‘alinea’ in een gedicht (gegroepeerde versregels)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Regelmatige strofenbouw

A

Vaste groepering van strofen:
- distichon
- terzet (terzine)
- kwatrijn
- kwintet (kwintijn)
- sextet
- septet
- octaaf
- novet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Volrijm (eindrijm)

A

Rijm op het einde van twee of meer verregels:
- mannelijk (eensyllabig)
- vrouwelijk (tweesyllabi, slepend rijm)
- glijdend (driesyllabig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Alliteratie

A

medeklinkerrijm (stafrijm, letterrijm, beginrijm): het herhaald gebruik van gelijke beginmedeklinkers
- Denkend dat hij duizend dingen moet doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Assonantie

A

klinkerrijm (halfrijm): de klinkers rijmen
- Over hete kolen kun je lastig lopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Gelijkrijm

A

ook wel rijk rijm genoemd; bij rijk rijm wordt een bepaald woord steeds herhaald; dit kan exact hetzelfde woord zijn, maar ook twee verschillende woorden die precies hetzelfde klinken: licht en ligt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Rijmschema

A

De volgorde van de rijmklanken:
- gepaard rijm (aa bb cc)
- gekruist rijm (abab cdcd)
- omarmend rijm (abba cddc)
- gebroken rijm (abcb, abac)
- verspringend rijm (abc abc)
- slagrijm (aaaa)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Enjambement

A

de regels worden afgebroken op een plaats waar in de zin juist geen pauze valt (‘rare’ afgebroken regels)
- “De kat viel van de trappe,
mijn vader verkoopt aardappe-
len en uien.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Sonnet

A

Een gedicht met 14 versregels volgens een vaste vorm (Italiaans/Engels)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Italiaans sonnet (Petrarcaans)

A

tweemaal een kwatrijn (octaaf) en tweemaal een terzet (sextet)
opgebouwd uit elflettergrepige verzen
rijmschema: abba-abba-cdc-dcd/cde-cde (andere varianten in het rijmschema zijn mogelijk)
volta ligt tussen octaaf en sextet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Engels sonnet (Shakespeariaans)

A

driemaal een kwatrijn en een distichon
jambische versvoet, opgebouwd uit pentameters
rijmschema: abab-cdcd-efef-gg (varianten zijn mogelijk)
volta ligt na het derde kwatrijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Zinsbouw

A

het gebruik van grammaticale en niet grammaticale zinnen (om deze op te laten vallen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Poëtische kenmerken

A

de samenhang tussen de inhoud en de vorm van het gedicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Het lyrisch ik

A

de ‘ik’ in het gedicht is niet de schrijver zelf, maar de rol die de schrijver aanneemt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Traditionele/klassieke poëzie

A

deze gedichten hebben vrij nauwkeurig omschreven vormkenmerken zoals: regelmatige strofebouw, rijm en metrum

17
Q

Modernistische poëzie

A

deze gedichten kennen weinig formele regels, is veel ‘vrijer’

18
Q

Typografisch gedicht

A

talrijke lettertypen, vette en magere druk, kleuren en tekeningen

19
Q

Concrete of visuele poëzie

A

talrijke lettertypen, vette en magere druk, kleuren en tekeningen