Poëzie - Vormkenmerken Flashcards
(19 cards)
Versregel
Alle woorden die op één regel staan
Strofe
een ‘alinea’ in een gedicht (gegroepeerde versregels)
Regelmatige strofenbouw
Vaste groepering van strofen:
- distichon
- terzet (terzine)
- kwatrijn
- kwintet (kwintijn)
- sextet
- septet
- octaaf
- novet
Volrijm (eindrijm)
Rijm op het einde van twee of meer verregels:
- mannelijk (eensyllabig)
- vrouwelijk (tweesyllabi, slepend rijm)
- glijdend (driesyllabig)
Alliteratie
medeklinkerrijm (stafrijm, letterrijm, beginrijm): het herhaald gebruik van gelijke beginmedeklinkers
- Denkend dat hij duizend dingen moet doen
Assonantie
klinkerrijm (halfrijm): de klinkers rijmen
- Over hete kolen kun je lastig lopen
Gelijkrijm
ook wel rijk rijm genoemd; bij rijk rijm wordt een bepaald woord steeds herhaald; dit kan exact hetzelfde woord zijn, maar ook twee verschillende woorden die precies hetzelfde klinken: licht en ligt
Rijmschema
De volgorde van de rijmklanken:
- gepaard rijm (aa bb cc)
- gekruist rijm (abab cdcd)
- omarmend rijm (abba cddc)
- gebroken rijm (abcb, abac)
- verspringend rijm (abc abc)
- slagrijm (aaaa)
Enjambement
de regels worden afgebroken op een plaats waar in de zin juist geen pauze valt (‘rare’ afgebroken regels)
- “De kat viel van de trappe,
mijn vader verkoopt aardappe-
len en uien.”
Sonnet
Een gedicht met 14 versregels volgens een vaste vorm (Italiaans/Engels)
Italiaans sonnet (Petrarcaans)
tweemaal een kwatrijn (octaaf) en tweemaal een terzet (sextet)
opgebouwd uit elflettergrepige verzen
rijmschema: abba-abba-cdc-dcd/cde-cde (andere varianten in het rijmschema zijn mogelijk)
volta ligt tussen octaaf en sextet
Engels sonnet (Shakespeariaans)
driemaal een kwatrijn en een distichon
jambische versvoet, opgebouwd uit pentameters
rijmschema: abab-cdcd-efef-gg (varianten zijn mogelijk)
volta ligt na het derde kwatrijn
Zinsbouw
het gebruik van grammaticale en niet grammaticale zinnen (om deze op te laten vallen)
Poëtische kenmerken
de samenhang tussen de inhoud en de vorm van het gedicht
Het lyrisch ik
de ‘ik’ in het gedicht is niet de schrijver zelf, maar de rol die de schrijver aanneemt
Traditionele/klassieke poëzie
deze gedichten hebben vrij nauwkeurig omschreven vormkenmerken zoals: regelmatige strofebouw, rijm en metrum
Modernistische poëzie
deze gedichten kennen weinig formele regels, is veel ‘vrijer’
Typografisch gedicht
talrijke lettertypen, vette en magere druk, kleuren en tekeningen
Concrete of visuele poëzie
talrijke lettertypen, vette en magere druk, kleuren en tekeningen