Powerpoint van Nicky Flashcards

(103 cards)

1
Q

Basisvoorwaarden schoolrijp zijn

A

Gemiddeld intelligent
Goede motorische vaardigheden
Bepaalde ruimtelijke orientatie visuele en auditieve waarneming
Voldoende taalontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

sociale ontwikkelingsaspecten schoolrijp zijn

A

Zelfvertrouwen
Zelfstandig kunnen spelen
Zich aan regels kunnen houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat hoort bij een beginsituatie?

A

Weten wat een leerling al kan/beheerst
Weten wat jij zelf kunt/beheerst
Individuele verschillen tussen kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is gestructureerd/methodisch werken?

A

Elke les wordt bedacht, voorbereid, uitgevoerd en geevalueerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Zone van naaste ontwikkeling is van ?

A

Vygotsky

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

DA-model bevat ?

A

Inleiding
Instructiefase
Verwerkingsfase
Evaluatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat betekent DA-model?

A

Didactische Analyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke twee manieren van differentieren kennen we?

A

Convergente differentiatie (minimum doel voor de klas - per leerling instructie)
Divergente differentatie (iedereen op eigen niveau)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem instructievormen

A

Uitleg
Voordoen
Leestekst
Geprogrammeerde instructie
Leren van beelden
Zoekactiviteit
Evaluatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is EDI?

A

Expliciete Directe Instructie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke onderdelen zitten er in de start van de EDI?

A
  1. Lesdoel
  2. Activeren voorkennis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zit er in de kern van de EDI?

A

Onderwijzen van het concept
Onderwijzen van de vaardigheid
Onderwijzen van het belang van het lesdoel
Begeleide inoefening
Lesafsluiting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zit er in de zelfstandige verwerking van EDI?

A

Verlengde instructie
Zelfstandige verwerking in de klas
Taakwerk
Periodieke terugblik
Toets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke drie dingen zitten er in de buitenste schil van de EDI?

A

Uitleggen
Voordoen
Hardop denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke didactische werkvormen zijn er?

A

Cooperatieve werkvormen
Competitieve werkvormen
Individualistische werkvormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke dingen brengt de coöperatieve werkvorm?

A

Leerlingen zijn verantwoordelijk voor eigen leren en voor groepsgenoten
Leerlingen kunnen alleen succes behalen als ze samenwerken
Kwaliteit van samenwerking is hoog
Positieve wederzijdse afhankelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke didactische werkvormen kun je noemen?

A

Spelvorm
Demonstreren
Vragen stellen
Stappenplan maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de voordelen van digitale leermiddelen?

A

Sluiten beter aan op leerstijlen en -niveaus van leerlingen
Leerlingen kunnen makkelijk op zoek naar informatie
Voor docenten makkelijker om beeldmateriaal te laten zien
Leent zich goed voor toetsen van kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Sinds wanneer is werken met LVS verplicht?

A

2014

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

In welke drie fases verdeel je de taalontwikkeling?

A

Voortalige fase (0-1jaar)
Vroegtalige fase (1-2,5 jaar)
Differentiatiefase (2,5-5 jaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe gaat de taalontwikkeling in de voortalige fase?

A

Basis voor taalontwikkeling
Huilen-kijken-luisteren
Vocaliseren
Passieve woordenschat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe gaat de taalontwikkeling in de vroegtalige fase?

A

Betekenisvol taalgebruik
Eerste woordjes
Actieve woordenschat
Overgeneralisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe gaat de taalontwikkeling in de differentiatiefase?

A

Woorden kunnen van vorm veranderen
Besef van tijd
Rond 3 jr 1000 woorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de taalgevoelige periode?

A

Daar zitten kinderen in tussen 0 en 6 jaar.
Ze kunnen dan moeiteloos taal leren
Leren ook gemakkelijk een nieuwe taal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Welke aspecten zijn er bij interactief taalonderwijs?
Kinderen leren door ervaringen, nieuwe dingen verkennen Interactief taalonderwijs: kinderen leren taal in interactie met elkaar Sociaal leren: leren van en met anderen Taalaanbod - feedback - taalproductie
26
Wat zijn gespreksvaardigheden?
Interactievaardigheden om kinderen meer aan het woord te laten in een gesprek
27
Hoe kun je kinderen meer aan het woord laten in een gesprek?
Handelingen verwoorden Parafraseren Beurt beschermen Meer open vragen stellen Ruimte scheppen Prikkelende bewerkingen doen De kijk van het kind accepteren Beurt doorspelen Ingaan op de inhoud Betekenisonderhandeling
28
Wat betekent viertakt?
Het aanleren van woorden in een systematische aanpak
29
Welke vier stappen zijn er bij de viertakt?
1 voorbewerken 2 semantiseren 3 consolideren 4 controleren
30
Wat is geletterdheid?
Vermogen om lezend en schrijvend te communiceren
31
Welke drie stadia van geletterdheid zijn er?
Ontluikende geletterdheid (voorschool) Beginnende geletterdheid (groep 1-3) Gevorderde geletterdheid (vanaf groep 4)
32
Welke fase volgt na de gevorderde geletterdheid?
Aanvankelijk lezen
33
Welke fases zijn er bij het lezen?
Aanvankelijk lezen Voortgezet technisch lezen Begrijpend lezen
34
Wat valt onder aanvankelijk lezen?
hakken en plakken zoemend/zingend lezen
35
Wat valt onder voortgezet technisch lezen?
leesvaardigheid AVI-niveaus
36
Welke fases zijn er bij het schrijven?
1. Tekenen 2. Krabbelen 3. Ketens letterachtige vormen of letters 4. Gebruiken van een of enkele letters voor het hele woord 5. Invented spelling
37
Hoe gaan kinderen van ontluikende naar functionele gecijferdheid?
1. voorbereidend rekenen (groep 1-2) 2. aanvankelijk rekenen (groep 3-4) 3. voortgezet rekenen (vanaf groep 4)
38
Wat is deficit denken?
Denken in stoornissen, mankementen en tekorten
39
Wanneer komt er een handelingsplan?
Als leerling met interne begeleiding nog onvoldoende toekomt aan leren op eigen niveau. Dan komt er hulp buiten de klas/school. Doel: leerprobleem binnen 3 mnd verminderen.
40
Wat is een begeleidingsplan?
Een plan dat in grote lijnen de ontwikkelingsmogelijkheden van de leerling beschrijft.
41
Wat is een leerprobleem?
Een vertraging in het leerproces, vaak tijdelijk
42
Wat is een leerstoornis?
Een aandoening
43
Wat zijn kenmerken van een leerstoornis?
* Lees-, spelling- of rekenniveau ligt aanzienlijk beneden het niveau dat we mogen verwachten * Goede systematische hulp heeft niet het gewenste effect gehad * Is blijvend en zorgt steeds weer voor belemmeringen in het leren * Voorbeelden: dyslexie- dyscalculie - dyspraxie (probleem in automatisering)
44
Wat is een leerachterstand?
Tijdelijk achterop raken van leerling die normaal presteerde
45
Wat is dyslexie?
* Leerstoornis * Hardnekkige problemen bij leren lezen en spellen * Neurologische basis
46
Wat is de aanpak bij dyslexie?
* Pre-teaching * Stimuleer sterke kanten * Zet hulpmiddelen in
47
Welke methoden kennen we bij dyslexie?
* Kernvisie * Bouw!
48
Welke middelen kennen we bij dyslexie?
* Dyslexiekaart met afspraken * Meer tijd * Voorleessoftware * Vergrote kopieën
49
Wat is een dyslexie protocol?
Een leidraad voor school bij maken en uitvoeren van een dyslexiebeleid en de signalering en aanpak van dyslexie bij individuele leerlingen.q
50
Wat is dyscalculie?
Een automatiseringsstoornis
51
Welke typen dyscalculie zijn er?
Geheugendyscalculie Procedurele dyscalculie Visueel-ruimtelijke dyscalculie Getalkennisdyscalculie
52
Welke methoden kennen we bij dyscalculie?
Rekenkikker Davis-methode Kernvisiemethode
53
Welke middelen kennen we bij dyscalculie?
Tafelkaart Rekenmachine Hulpboekje Extra tijd
54
Waar staat DCD voor?
Developmental coordination disorder
55
Wat is developmental coordination disorder?
Stoornis in de motoriek
56
Waar staat NLD voor?
Non-verbal-learning disorder
57
Wat is non-verbal-learning disorder?
Moeite met verwerken van non-verbale informatie
58
Wat is er als je moeite hebt met executief functioneren?
Dan heb je moeite met impulsbeheersing/focus op wat belangrijk is
59
Wat is hoogbegaafdheid?
Dan heb je een hoge intelligentie/veel creativiteit en motivatie
60
Welke problemen kennen we in de spraak?
* (verstoorde) spraaktaalontwikkeling * Productieproblemen: moeite met spraak * Receptieve problemen: moeite met begrip
61
Wat zijn productieproblemen?
Moeite met spraak
62
Wat zijn receptieve problemen?
Moeite met begrip
63
Wat zijn kenmerken van een taalontwikkelingsstoornis?
Weinig woorden Moeite om op woord te komen Slecht verstaanbaar Veel fouten bij maken van zinnen Korte zinnen Lijkt niet te luisteren
64
Welke spraakproblemen kennen we nog meer?
Slissen Stotteren Broddelen
65
Wat is belangrijk bij het verwerven van een nieuwe taal?
Interactie Aanbod Feedback
66
Wat is NT2?
Dat je nederlands leert als tweede taal. dus op latere leeftijd
67
De taalverwerving bij tweetalig opvoeden verloopt op ... manier.
dezelfde
68
Wat zijn tips bij meertaligheid en NT2?
Spreektempo Zinsbouw Accentueer Ondersteun
69
Wat is het doel van VVE?
Voorkomen, vroegtijdig opsporen en aanpakken van taal- en ontwikkelingsachterstanden
70
Wanneer startte het VVE-beleid?
2000
71
Wat is opbrengstgericht werken?
Op een duurzame manier de beste resultaten uit leerlingen halen
72
Wat hoort er bij opbrengstgericht werken?
Een groepsplan met duidelijke doelen op groepsniveau
73
Wat doe je eerst? Signaleren of observeren?
Signaleren
74
Wat is het verschil tussen gedragsprobleem en gedragsstoornis?
Probleem: ligt in omgeving Stoornis: ligt in aanleg
75
Wat zijn kenmerken van ADHD?
Gebrek aan concentratie, impulsief en overbeweeglijk
76
Wat zijn sterke kanten van ADHD?
gedreven en enthousiast, goede entertainers, maken snel contact, veel energie, hoog tempo
77
Wat zijn zwakke kanten van ADHD?
aandachtstekort, hyperactief, impulsief
78
Wat is ADD?
Gebrek aan concentratie zonder hyperactiviteit
79
Wat zijn sterke kanten van ADD?
rijke fantasie, gevoelig en sociaal, creatief, humor, out-of-the-box
80
Wat zijn zwakke kanten van ADD?
aandachtstekort onvoldoende kennisopbouw
81
Welke angststoornissen ken je?
Faalangst PTSS MCDD
82
Welke hechtingsstoornis ken je?
Onveilig-vermijdend Veilig gehecht Onveilig-afwerend Onveilig-gedesorganiseerd
83
Wat zijn kenmerken van faalangst?
Bang om te presteren Belemmerende gedachten
84
Wat is MCDD?
Muliple complex developmental disorder
85
Wat zijn kenmerken van MCDD?
Variant van autisme Problemen bij het reguleren van emoties en gedachten
86
Wat is onveilig-vermijdend gehecht?
Onderzoekende houding snel verveeld reageren niet op aan- en afwezigheid ouders
87
Wat is veilig gehecht?
Balans onderzoekend - hechtingsdrang. Reageren bij afwezigheid ouders. Vertouwen in hechtingsfiguur. Lange relaties.
88
Wat is onveilig-afwerend gehecht?
Zeer afhankelijk van aanwezigheid ouder - negatief gedrag naar ouder - onzeker over beschikbaarheid hechtingsfiguur
89
Wat is onveilig-gedesorganiseerd gehecht?
Onvoorspelbaar gedrag, inconsequent. Vaak iets traumatische meegemaakt.
90
Wat is type A en bij hoeveel % komt het voor?
Onveilig-vermijdend (15%)
91
Wat is type B en bij hoeveel % komt het voor?
Veilig (60%)
92
Wat is type C en bij hoeveel % komt het voor?
Onveilig-afwerend (?%)
93
Wat is type D en bij hoeveel % komt het voor?
Onveilig-gedesorganiseerd (?%)
94
Wat zijn kenmerken van autisme?
Beperkt in sociale communicatie en interactie Repetitief gedrag en specifieke interesses Neurobiologische oorzaak
95
Wat zijn sterke kanten van autisme?
vaak grappig onthouden vaak makkelijk sterk geheugen voor details
96
Wat zijn zwakke kanten van autisme?
Sociaal ingewikkeld Non-verbale signalen moeilijk Moeite om hoofd-en bijzaken te onderscheiden
97
Wat is de vijfsporenaanpak bij pesten?
vijf groepen betrokken: pester gepeste zwijgende middengroep ouders leerkracht
98
Wat is ODD?
Oppositioneel gedrag - ernstig negatief gedrag
99
Wat is CD?
Conduct disorder - extreem onacceptabel gedrag
100
Wat zijn kenmerken van ODD?
veel ruzie en houden zich niet aan regels moeilijk aan te pakken
101
Wat zijn de stappen in de meldcode?
1. In kaart brengen signalen 2. Advies vragen aan deskundige collega of veilig thuis 3. Gesprek met ouders en/of het kind 4. Wegen van het geweld 5. Melden noodzakelijk? Meldt bij veilig thuis
102
Als hulp mogelijk is, moet je dan melden bij veilig thuis?
Zou kunnen dat je dan hulp biedt en niet meldt. Soms beter.
103
Wat zijn de interactievaardigheden?
Respect voor autonomie Sensitieve responsiviteit Begeleiden van interacties Structureren en grenzen stellen Praten en uitleggen Ontwikkelingsstimulering