Praktijk motorische controle Flashcards
(33 cards)
evolutie van motorische controle
- neuromusculaire controle
- preceptie
- precisie
- repetitie
- integratie - houdings- & bewegingscontrole
- uithouding & kracht
principes van oefeningen
- selectiviteit = lokale oefeningen
- vroege start van therapie = heel snelle veranderingen bij pijn
–> maladaptieve ontwikkeling voorkomen - pijn vrij oefenen
- preventie van hervallen = na sessies oefeningen blijven doen
uitvoering van lumbale bewegingscontrole
- volledige ROM controleren
- positionering = therapeut plaatst in neutrale houding
- repositionering
- enkele keren anteversie & retroversie uitvoeren
- initële houding proberen aannemen vanuit lordose
- moet op vlotte manier zonder teveel te zoeken - houdingen
- vierpuntssteun = niet functioneel dus enkel om aan te leren
- stand = beter indien licht door benen gaan
- zit = beter in open heuphoek
lumbale bewegingscontrole in handen- & knieën steun
- compensatie thoracaal
- beweging wordt geïnitieerd door thoracale wervelkolom
- vaak gepaard met hoofdbewegingen
- facilitatie = referentie punt aanbieden
–> hand tegen sternum of thorax en zeggen dat deze niet mag bewegen - compensatie hooglumbaal
- facilitatie = zeggen dat beweging vanuit bekken moet komen
- SIPS in richting van anteversie duwen
- SIAS in richting van retroversie duwen - compensatie grote spieren
- stoppen met ademenen
- sterke activatie van lumbale & abdominale musculatuur = palpatie
lumbale bewegingscontrole in stand
- compensatie thoracaal
- beweging wordt geïnitieerd door thoracale wervelkolom
- facilitatie = beweging sturen met handen aan bekken
- schouder dorsaal op thorax = zeggen dat deze stil moet blijven - compensatie hooglumbaal
- facilitatie = zeggen dat beweging vanuit bekken moet komen
- SIPS in richting van anteversie duwen
- SIAS in richting van retroversie duwen - compensatie vanuit bovenbenen
- bovenbeen tegen tafel
- bekken sturen met handen
lumbale bewegingscontrole in zit
- compensatie thoracaal
- beweging wordt geïnitieerd door thoracale wervelkolom
- facilitatie = beweging sturen met handen aan bekken
- schouder dorsaal op thorax = zeggen dat deze stil moet blijven - compensatie vanuit bovenbenen
- facilitatie door tactiele feedback
–> eigen palpatie van activatie bovenbenen - andere compensaties
- ademinhouden
- overdreven activatie van abdominale & dorsale musculatuur
- duwen met voeten op grond
- duwen met handen op benen
thoracale bewegingscontrole
- positionering
- angulus inferior door therapeut naar neutrale scapula positie
–> 1 hand proc. coracoideus & 1 hand angulus inferior
- patiënt bewust de positie zelf houden - repositionering
- opnieuw neutrale positie actief aannemen
- indien nodig met facilitatie - uitgangshouding = mogelijk in stand & zit
cervicale bewegingscontrole
- positionering
- occiput & kin door therapeut naar hoog cervicale flexie
- vooral door tactiele stimulatie
- rotatie door as van oren
- patiënt bewust de positie zelf houden - repositonering
- opnieuw neutrale positie actief aannemen
–> indien nodig met facilitatie - uitgangshouding = mogelijk in stand & zit
progressie van cervicale controle
- begin = suboccipitale drug van 20mmHg
- lichte knik beweging
- elke keer toename van 2mmHg
- opbouwen tot 30mmHg - correcte uitvoering & aanhouding van 28-30mmHg
- oefening in stand = bewegingscontrole
- gecontroleerde extentrische extensie
–> faxilitatie met ogen
- gecontroleerde flexie - progressie
- toename ROM naar extensie
- isometrisch aanhouden van positie = pijnvrij & controleerbaar
- overstap naar kracht & uithoudingstraining
lumbale neuromusculaire controle algemeen
- spierkorset
- MTA
- multifidus
- bekkenbodemspieren - gebruik
- spieren niet continu opgespand
- fijne afstemming & coördinatie nodig
- delen van korset minder/meer actief
–> neuromusculaire controle nodig
bekkenbodemspieren
- anatomie
- voorste = pubococcygeus
- achterste = iliococcygeus-ischiococcygeus
- selectieve spierrecturering
- OOK veel patiënten hebben hypertonie van bekkenbodemspieren = relaxatie van belang voor continentie - palpatie = niet kunnen
- pubococcygeus in urogenitale streek
- iliococcygeus-ischiococcygeus mediaal van zitbeenknobbel
perceptie van bekkenbodemspieren
- perceptie
- contractie verloopt van voor naar achter ≈ opp naar diep
–> lift met 2 verdiepingen = op beide stoppen
- contractie moet binnen ruit pubis-tuber-coccyx blijven
- in zit op stoel met hardopp. & open heuphoek = facilitatie van normale lordose
- rollen over zitbeen knobbels - slechte contractie = achterste
- retroversie = naar achter rollen
- hoesten = ook voorbeeld van slechte contractie - goede contractie = voorste
- anteversie = naar voor rollen
- zacht inademen & intrekken van bekkenbodem
- moeten koppelen aan mulftifidus & MTA
- beginnen met bekkenbodem zal MTA meestal automatisch volgen
precisie van bekkenbodemspieren
- zit
- op stoel met hard oppervlak
- concentreren op op- & intrekken van voorste bekkenbodemspieren - ruglig & stand
- knieën (licht) geplooid
- bij uitademenen voorste spieren opspannen - compensaties
- enkel achterste opspannen & vaak ook mm. glutei
–> retroversie van bekken
- facilitatie door contractie tijdens expiratie
- naar buiten duwen van bekkenbodem = persen
perceptie van transversus abdominis
- palpatie
- ruglig met knieën geplooid
- 1 cm caudaal & 2cm mediaal van SIAS
- patiënt juiste contractie aanleren = ook palpatie aanleren - uitvoeren
- buik langzaam op & intrekken bij expiratie = goed
- valsalva laten uitvoeren = niet
- navel intrekken = mm. obliqui
precisie van transversus abdominis
- compensaties = overdreven spanning
- verandering infrasternale hoek & depressie van ribben
- retroversie van bekken
- blokkering van ademhaling
- verliezen van spanning bij opnieuw inademhalen - facilitatie
- expiratie
- eerst bekkenbodemspieren trainen kan voordelig zijn
–> omgekeerd kan ook - progressie
- uiteindelijk moet patiënt beide appart & samen kunnen samenspannen
- een been heffen = begin van repetitie fase
perceptie van multifidus
- uitvoering
- eerst anatomisch tonen op afbeelding & uitleggen dat bedekt is door pezige structuren
- palpatie lateraal juist boven bekken
- moeilijk want nooit zeker weten of enkel multifidus contraheert - contractie aanleren
- tactiele feedback = vingers zacht omhoog duwen
- slechte contractie = oppervlakkige vezels
- been of arm schokkig laten bewegen & swayback houding afwisselen
precisie van multifidus
- algemeen
- tijdens expiratie zachtjes m. multifidus opspannen
- facilitaties = beweging inbeelden zonder effectief uit te voeren - buiklig
- geen rotatie in nek -> assymetrische activiteit
- facilitatie door staartbeen naar lumbaal willen trekken
- bulging noodzakelijk bij palpatie
- compensatie door lordosering, overdreven spanning thoracale extensoren & blokkeren van ademhaling - zijlig
- bij assymetrische contractie
- te oefenen zijde naar boven
- facilitatie door been naar lumbaal willen trekken
–> denkbeeldig lichte weerstand proberen overwinnen - zit/stand
- veel functioneler
- moeilijker door hogere basis tonus
- transfer tussen lig & stand is niet van zelfsprekend
- facilitatie door staartbeen naar lumbaal willen trekken
algemeen repetitie & integratie
- repetitie
- na 2 sessies
- diepe musculatuur actief opspannen tijden geassocieerde oefeningen = afleiding
- activatie diepe spieren -> oefening -> contractie diepe spieren
- overgaan naar integratie = niet meer bewust opspannen
–> diepe activatie moet onbewust gebeuren - progressie
- instabielere ondergrond
- snelheid opdrijven
- ogensluiten
- multitasken
- fout uitlokken = dichter tegen foutieve uitvoering - low-load -> high-load
- low-load & statisch is vooral repetitie
- high-load & dynamisch is vooral integratie
- niet alle integratie oefeningen zijn highload
–> veel dagelijkse activiteiten zijn lowload
algemeen uitvoering van geassocieerde bewegingen
- lage rug
- neutrale houding
- mag niet bewegen - andere
- ademhaling blijft vlot
- beweging gebeurd vlot
lumbale geassocieerde bewegingen in ruglig & zit
- oefeningen = benen geplooid
- oefening 1 = 1 been langzaam naar buiten bewegen
- oefening 2 = 1 been langzaam strekken - oefeningen zit = openheuphoek
- oefening 1 = 1 arm langzaam naar 90° anteflexie
- oefening 2 = 1 knie langzaam omhoog steken
–> ook mogelijk vanuit stand + progressie door aanhouden
- oefening 3 = sit-to-stands
lumbale geassocieerde bewegingen in bridge
- algemeen
- bekken heffen
- benen geplooid op grond
- benen gestrekt op bal - oefeningen
- oefening 1 = van ruglig naar bridge
- oefeninge 2 = vanuit bridge 1 knie strekken
–> geen rotatie van lumbale regio - oefeningen op bal
- ruglig op een Bobathbal
- voor sommige mensen is dit highload
- oefening 1 = van lig op grond naar gestrekte lig op bal
- oefening 2 = vanuit bridge been heffen
lumbale geassocieerde bewegingen in side-plank
- algemeen
- leunen met elleboog & voorarm
- hyperlordose vermijden - side plank
- oefening 1 = op grond met knieën in 90° flexie
- oefening 2 = op grond met knieën gestrekt
–> van lowload naar high load
- hoger load inbouwen door hand op bekken te zetten - normale plank
- oefening 1 = plank aannemen
- oefening 2 = plank naar side plank roteren & terug
–> ook mogelijk in stand tegen muur voor lagere load
lumbale geassocieerde bewegingen voor buiging
- obsers buiging
- flexie enkel vanuit heupen = neutrale houding aanhouden
- geen blokkade van ademhaling
- armen ontspannen naast lichaam - oefeningen
- oefening 1 = in zit, doel = 30° flexie
- oefening 2 = in stand (ober’s buiging), doel = 50° flexie
lumbale geassocieerde bewegingen met onstabiel oppervlakte
- oefeningen in zit
- in zit op tol of dynamic airrex
- voeten op airex matje
- oefening 1 = tikken tegen onstabiel oppervlakte -> stabiel blijven tijdens extense verstoringen
- oefening 2 = zelfde oefening zonder voetensteun - oefenignen in stand
- staan op airex matje
- oefening 1 = unipodaal zonder matje
- oefening 2 = unipodaal aanemen & houden
- oefening 3 = bal vangen in unipodaal