Redeneren Flashcards
(35 cards)
algemeen rugklachten
- prevalentie
- 80% heeft ooit lage rugpijn
- wereldwijd belangerijkste beperking bij ADL activiteiten
- nekpijn in 6 bij mannen & 4 bij vrouwen
- belangerstijke vorm van ziekte verzuim & vroegtijdig pensioen
- persoon met lage rugpijn = 8500 euro per jaar van overheid - verloop
- alle leeftijden
- kinderen onder 10-12 jaar = weinig
- langzaam toenemen
- maximaal op 65jaar: 1 jaar prevalentie van 30-40%
- lichte afname bij pensioen
acuut/chronisch bij rugklachten
- acute episodes
- 90% spontaan verbeteren binnen 6 weken
–> groot deel zelf sneller & zonder therapie
- probleem = 70% herval binnen jaar
- 50% rugpijn dat dagelijks leven beperkt
- ontwikkelen van recurrent patroon - chronische last
- 15-20% krijgt lage rugpijn
- sterk geïnvalideerd door pijn
- ook rol van psychosociale aspecten
- klein deel = weinig hinder van chronische klachten maar ze bestaan - grote heterogeniteit aan patiënten, behandeling aanpassen aan individu => klinisch redeneren!
klinisch redeneren
- algemeen
- doel van info verkrijgen
- opstellen diagnose & optimaal behandelplan = herevalueren
- rekening houden met psychosociale context
- inschatten welke aspecten voor patient van belang zijn - onderdelen
- info uit anamnese
- interpreteren
- hypothese
- testen selecteren in klinisch onderzoek
- interpreteren
- hypothese bevestigen/verwerpen
- conclusie
- behandeling opstellen - lineariteit
- geen lijn = continu klinisch redeneren tot LAATSTE ontmoeting
- teruggrijpen naar alle vorige fasen
- behandeldoelstellen controlen & reden voor afwijkingen
- verder onderzoek nodig
Paralelle denkpistes
algemeen
- allemaal gerelateerd aan elkaar
- willekeurige volgorde
- op het einde allemaal samen interpreteren voor conlusie
- Risico-inschatting = rood, oranje, groen
- pijnmechanismes = nociceptief, neuropathisch, nociplastisch
- tijdslijn = acuut, sub-acuut, recurrent, chronisch
- structuur = somatisch, neurogeen, vasculair, visceraal
- weefselmachanismes = weefselschade (inflam., prolif., mat.), geen
- persoonlijke & omgevingsfactoren = psychosoc., werkgerelateerd, levensstijl, comorbiditeiten
algemeen risco-inschatting
- rode vlaggen
- aangewezen om patient te behandelen
- bv. indien kine geen meerwaarde is, red flag
- red flags = teken van doorverwijzing door onderliggende patho
- interpreteren in situatie/context v patiënt => zoeken naar cluster van rode vlaggen & ganse verhaal horen
- triage wordt belangrijker gezien er directe toegang tot kine komt - soorten rode vlaggen
- onafhankelijke red flag = onafhankelijk vd plaats
- regio-specifieke red flag = wervelslagpijn
rode vlaggen
- symptomen ivm met kanker
- onverklaarbaar gewichtsverlies & verminderde eetlust
- vermoeidheid
- voorgeschiedenis van kanker - symptomen ivm pijn
- niet-mechanische pijn
- nachtelijke pijn
- wervelslagpijn = wervelfractuur
- wijdverspreide sensorische klachten = bilaterale paresthesieën - symptomen ivm ziekte
- koorts
- algemene malaise
- trauma - symptomen ivm met usus
- immunodeficiëntie of gebruik van immunodepressieve pijn
- systematische gebruik van corticosteroïden
- (intraveneus) druggebruik
lichten systeem
- groen licht systeem
- geen reden voor bezorgheid
- therapie zoals gepland starten & indien normale vooruitgang goed. - oranje licht
- weinig/enkele redenen tot bezorgdheid
- therapie starten met voorzorgsmaatregelen
- evolutie monitoren - evolutie van lichten
- evulotie naar groen licht = normale progressie & redenen tot bezorgheid verdwijnen
- evulotie naar rood licht = geen/slecht progressie & redenen tot bezorgheid nemen toe
nociceptieve pijn
- nociceptoren
- hoog drempelige sensoren van primair somatosensorisch zenuwstelsel
- polymodale sensorien = mechanische, thermische & chemische
- nociceptoren ≠ pijnreceptoren
–> receptoren voor (dreigende) weefselschade
- CZS interperteert dit afh van situatie naar pijn
–> meestal evenredig aan nociceptieve input - perifere sensitisatie
- hoog drempelige sensoren gevoeliger maken
- vb: ontstekingsmediatoiren
- nociceptieve receptoren niet meer evenredig met pijn
- allodynie bij nociceptieve & nociplastische pijn! - antomie verloop
- nociceptoren
- DRG en dorsale hoorn
- synaps secundair order neuron
- hersenen & interpretatie
kenmerken van wervelzuil patienten met nociceptieve pijn
- pijn is afh van mechanische belasting = houdingen
- uitlokking bij bepaalde bewegingen = meestal flexie-gerelateerd
- reductie = meestal extensie-gerelateerd
- vermelding bij anamnese & bevestiging bij KO
- hoog actueel probleem = nagenoeg alles doet pijn - andere
- lokale/regionale klachten die goed aanduidbaar zijn
- bij weefschade/letsel zal deze de fases van weefstel herstel doorlopen
- reageert meestal goed op ontstekingswerende medicatie
perifeer neuropatische pijn
Centraal neuropatische pijn niet van toepassing binnen MSS
- eigenschappen van pijn
- in verloop van perifere zenuw of dermatomale gebied
- constant & verspreid
- kan spontaan verergeren & in rust aanwezig zijn
- matig tot hoog irritabel
- gepaard met sensorische & motorische uitval - symptomen van pijn
- schietend
- brandend
- elektrische shock
- scherp - provocatie & reductie
- manoevres met rek/compressie van neurogene structuur = klinisch onderzoek
- vaak voorkomen van antalgische houding (bv. elevatie om plexus brach. te ontspannen)
algemeen nociplastische pijn
- pijn
- dysproportioneel met belasting = geen of inconsistente relatie van pijn x belasting
- vele testen doen zeer bij KO en hebben geen klinisch verband
- vaak constant pijn
- wijdverspreid & niet logisch gelokaliseerd - risicofactoren
- maladaptieve condities = catastroferen
- angst & depressie
- psychologische stress
- ook aangrijpingspunten voor revaldiatie - typisch
- fybromyalgie
- chronische whiplash geassocieerde stoornissen
- 25% van chronische lage rugpijn heeft dominant nociplastische pijn
- 2/3 van lagerugpijn heeft dominant nociceptieve pijn
symptomen nociplastische pijn
- centrale sensitisatie
- hypervigilantie = dingen veel beter voelen
–> ontwikkeling van vrees voor beweging
- hyperalgesie = wat normaal pijn doet, doet nu meer pijn
- allodynie = wat normaal geen pijn doet, doet nu wel pijn
–> ook nociceptief maar dan logisch gelokaliseerd - symptomen die niet-gerelateerd zijn aan musculoskeletale systeem
- vermoeidheid
- slecht slapen
- slechtere concentratie
- overgevoeligheid voor stimuli zoals geluid
disproportionaliteit van pijn bij nociplastische pijn
- mechanisme
- dalende baan met afferente input naar second order neuron
- evenwicht van faciliteren & inhiberen
- soms teveel/te weinig inhibitie/facilitatie afh van situatie, ervaringen, aandacht, info, … - nociplastiche pijn
- teveel facilitatie
- andere hersengebieden actief bij verwerking prikkels
- pijn bij lichte prikkels, constant en meer verspreid
- vaak ook yellow flags => maladaptieve cognities - therapie
- inwerken op psychosociale factoren
- meer aanwezig bij langer chronisch
- manueel heeft minder zin = vooral lokale structuren
verschillende soorten therapie in kader van oefentherapie wervelzuil
- nociceptieve pijn
- vooral deze curcus
- optimalisatie gewrichtshomeostaste, bewegingscontrole, kracht…
- optimalisatie van belastbaarheid/belasting = daling van afferente nociceptieve input
- pijn hierbij is vooral afh van nociceptieve invloed => oefentherapie effectief - neuropatische & nociplastische pijn
- andere vorm van oefentherapie
- niet alleen werken aan perifere mechanismes
- cognitieve gedragstherapie voor psychosociale aspecten
- belang van individualisatie van therapie!
studie ivm pijn & oefentherapie
- onderzoek = oefentherapie zoals deze cursus voor diepe nekbuigers en scapulothoracale musculatuur op te trainen
- effect
- milde/matige ideopathische pijn ≈ nociceptief = gem. 50% reductie in pijn
- whiplash geassocieerde klachten ≈nociplastich = gem. 16% reductie
- klinische relevant verschil = 30% dus sterk verbeterd
- specifieke oefentherapie is effectiever bij nociceptieve patiënten vs dominant nociplastische patiënten
algemeen fasen van weefselherstel
= moeilijk om schade te onderscheiden bij wervelzuil indien pijn
- algemeen
- zowel acuut als chronisch overbelastingsletsel
- (partiële) scheurtjes in BW
- desorganisatie = verlies optimale trekrichting = daling belastbaarheid - algemeen herstel
- afh van doorbloeding & ernst
- sterk doorbloed = snel = spieren & huid
- minder doorbloed = trager = pezen & intervertebrale discus
- ernst: als zowel beenpijn bij lage rugpijn = herstel idpv 5 dagen naar 3 maand - eerste fase van herstel
- symptomen bestrijden door pijndemping & herstellen van hemostase
- relatieve rust = verminderde belasting
- geen absolute rust buiten sommige ernstige gevallen = fractuur - tweede fase van herstel = opdrijven van belastbaarheid door oefentherapie
inflammatie fase
- biochemisch
- collageen herstel => nieuw collageen
- homeostase bevorderen
- afvoer van afvalstoffen
- aanvoer van bouwstoffen
- via diffusie en bloedcirculatie
- 5-7 dagen - symptomen
- dolor = pijn
- calor = warmte
- rubor = roodheid
- tumor = zwelling
- functio laesa = functie verlies
–> calor, rubor & tumor moeilijk te zien bij wervelzuil door diepe ligging
oefentherapie van inflammatie fase
- circulatoire oefeningen
- diffusie en circulatie bevorderen & niet overbelasten
- afwegen met belasting & irritabiliteit
- enkel METEEN beginnen indien irritabiliteit = middelmatig tot laag = geen duidelijke inflammatie meer aanwezig - modaliteiten
- veel reps
- lage belasting
- aspecifiek
- geen toename van pijn = bepaald moment van starten met oefeningen
proliferatie fase
- biochemisch
- vorming van nieuwe collageencellen van inferieure kwaliteit
- desoriëntatie van vezels = niet in optimale richting
- weinig belasting van druk of trekkrachten weerstaan, dus niet optimaal voor functionele belasting
- tot 20-25ste dag - circulatoire oefeningen
- evolutie collageenproliferatie stimuleren
- specifieke oefeningen = lokale bloedsomloop bevorderen - mobiliteit oefeningen
- belasting van collageen voorwaarde voor functioneel herstel = optimale richting
- afweging optimaal herstel maar lage belastbaarheid
- oefeningen die vezels belasten = rekken & druk
- moet gecontroleerd zijn door therapeut
- relatief hoog aantal herhalingen
- begin in onbelaste positie -> later wel
maturatie fase
- biochemisch
- toename belastbaarheid nieuwe weefsel
- vorige 2 waren kwantitatief, nu ook kwalitatieve toename
- sterker worden & oriëntatie in functionele richting van collageen
- einde = afh van noden patiënt
- sporters = overgang naar sporttraining, doel weefselbelastbaarheid verhogen + prestatiebevorderend
- patiënt = overgang naar specifieke dagelijkse activiteiten - oefeningen
- gradueel hogere belastbaarheid
- natuurlijke evolutie ondersteunen
- steeds funcitonelere = uithouding, kracht, elasticiteit, …
- heel individueel = funcitoneel
- belang van contractie, rek & compressie
tijdsduur van klachten
- acuut
- acuut = onder 6 weken
- subacuut = 6-12 weken
- recurrente pijn = met lange periodes zonder pijn = verschil chronische flare-ups - chronisch = langer dan 12weken
- met fluctuaties over dagen, weken & langer
- met flare-up = groter als normale fluctuaties = wel continu pijn - oefentherapie bij tijdsduur
- (sub)acuut = weefselschade kan aanwezig zijn => inflam. / proliferatie
- chronisch = 90% geen weefselschade
- circulatoire oefeningen enkel nuttig bij weefselschade (homeostase bevorderen + aangedane weefsel niet teveel belasten)
- chronische pijn = meteen beginnen met specifieke oefeningen (MC, uithouding, …)
lumbale musculatuur anatomisch
- veranderingen in spierfunctie
- tijdsafhankelijk
- acuut vs chronisch spinale klachten
- nadeel = refereren naar resultaten van groepsgemiddeldes
- vaak bij veel mensen verschillend = KO - houdingsspieren
- dichter WZ = compressie krachten + segmentale controle
- minimale effectieve beweging
- diepe multifidus = 2 segmenten dalen
- lumbale delen longissimus & iliocostalis - beweging
- verder van WZ = bewegingen
- opp. multifidus = 3-5 segmenten dalen
- thoracale delen longissimus & iliocostalis
- bij unilaterale contractie = lateroflexie & rotatie
spieren bij acute lage rugpijn
- experiment
- hypertonische saline-injectie bij pijnvrije personen
- 5-10min van matige pijn - gevolgen
- vermeerdere activatie multifidus < erector spinae bij flexie
- verminderde activatie multifidus > erector spinae bij extensie - effect
- komt overeen met verminderde ROM
- algemeen wel meer activatie van de hele rompmusculatuur = hogere bracing
- iedereen eigen compensatie patroon
andere effecten experiment acute pijn op spieren
- andere gevolgen
- netto inhibitie multifidus = atrofie
- lokaal/segmenteel & beperkt tot kant van pijn
- atrofie = geen verandering in structuur (bv. water, vet)
- reflex-inhibitie daling excitabiliteit van spinale neurale processen
- hypothese verandering spierrecruteringspatroon = beschermingsmechanisme - na pijn
- geen spontaan herstel van patroon
- inhibitie opheffen = cognitieve manier aanspanning zonder globale spieren
- vooral houdingsspieren = multifidus
- globale spieren midner geschikt voor juiste spierrecruteringspatroon
- start van training na acute inflammatie fase