Praktijk therapie Flashcards

(25 cards)

1
Q

dwarse rekkingen

A
  1. bilateraaal
    - beide handpalmen aan paravertebralen
    - duwen met handpalmen naar lateraal
    - aanhouden voor enkele sec
  2. unilateraal
    - heterolaterale paravertebralen
    - met duimen naar lateraal duwen
    - fixatie van hand met vingers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

algemeen harmonics

A
  1. algemeen
    - rimtische cyclische oscilaties
    - natuurlijke oscilatie frequentie
    - weinig kracht nodig
  2. optimale ritme
    - golf doorheen hele lichaam
    - onderhoud zichtzelf
  3. variatie van ritme
    - rigide = sneller ritme
    - afh van bewegingsrichtingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

effecten harmonische technieken

A
  1. types
    - harmonische pomptechnieken = inflammatoir stadium voor vochtdrainage
    - harmonische strechting = latere stadiu voor herstel mobiliteit
  2. effecten
    - anti-inflammatoire werkeing = vochtdrainage & afvoer pijnmediatoren
    - pijninhibitie = neurologische weg
    –> stimulatie mechanoreceptoren
    - centraal effect = pijnperceptie & pijntolerantie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

uitvoering harmonics

A
  1. modaliteiten
    - ontspannend & pijndempend voor patiënt
    - geen vast aantal seconden bezig met bepaalde techniek
    - algemeen afwisselend tussen verschillende
  2. optische
    - harmonische stretch
    - harmonische pump
    - harmonische tractie vanuit hoofdeinde = tractie, rotatie, lateroflexie of unilateraal
    - harmonische tractie vanuit benen
    - harmonische tractie vanuit gekruisde armen = tactie, rotatie of unilateraal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

harmonische stretch & pump

A
  1. algemeen
    - zijwaarste spreidstand
    - caudale hand onderhoed ritme indien nodig
  2. harmonische stretch
    - craniale hand voert dwarse rek uit heterolateraal
    - druk aanhouden
  3. harmonische pump
    - craniale hand geeft pompende rek homolateraal
    - druk is afwisselend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

harmonische tractie hoofdeinde

A
  1. hoofdeinde
    - voor achterwaartse spreidstand
    - beide handen duwen op sacrum/crista
  2. varianten
    - tractie
    - tractie + oscilerende rotaties
    - tractie + lateroflexie = afwisselend L/R pumpen
    - unilaterale tractie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

harmonische tractie gekruisde handen

A
  1. gekruisde handen
    - zijwaartse spreidstand
    - craniale hand duwt op sacrum
    - caudale hand duwt tegen thorax
  2. varianten
    - tractie
    - tractie + oscilerende rotaties
    - unilateraal = hand op onderste rib
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

regio-specifieke tracties

A
  1. globale tractie
    - ruglig met knieën gebogen
    - met riem net onder knieën
    - oscilerende tractie geven door met romp naar achter te leunen
  2. regionaal
    - houding zoals rotatie mobiliteit onderzoek
    - meerdere segmenten = handen TLO & sarcrum
    - bovenste hand fixeert proc. spin
    - onderste hand op sacrum dat tractie geeft
  3. segmentaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

segmentale tractie

A
  1. uitgangshouding
    - over arm
    - onder arm = rotatie toevoegen
    –> doelbewust voor compressie pijn aan zelfde kant = enkel indien facettaire pijn
  2. uitvoering
    - meer aanhoudend
    - betere fixiatie proc. spinosus = proc. spin met vingers haken
    - flexie benen + tractie met handen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

oscilaties

A
  1. principe
    - zelfde handvatting als bij mobiliteit onderzoek
    - oscilerende druk geven
  2. uitvoeringen
    - CPA
    - centraal/bilateraal op proc. transversus met V-geep
    –> toegevoegd effect op spieren
  3. handvatting V-greep
    - proc articularis tov. proc spinosus
    - licht lateraal = tussen beide proc. spin
    - 1 vinger naar lateraal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

algemeen passieve mobilisaties

A
  1. keuze
    - vanuit kinesitherapeutisch onderzoek
    - rekening houden met relatieve & absolute contra-indicaties
  2. regionaal mobiliseren
    - homogene verdeling van beperking
    - fysiologische manier = angulair
  3. segmentaal mobiliseren
    - beperking niet optimaal verdeeld
    - wet van minste weerstand = geen beweging in beperkt segment
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

passief gelokaliseerde mobilisatie flexie

A
  1. algemeen
    - beenflexie
    - zelfde uitvoering als onderzoek
    - van caudaal naar craniaal
  2. varianten flexie
    - fixatie bovenliggende proc. spinosus & beweging benen met andere arm & lies
    –> enkel voor L4-L5 mogelijk
    - fixaite bovenliggende & tractie onderliggende proc. spinosus/sacrum
    –> beweging benen met lies
  3. varianten extensie
    - 1 hand = duwen van proc. spinosus naar dorsaal + beenbeweging
    - 2 handen = duwen van proc. spinosus naar elkaar & dorsaal + beenbeweging
    - centrale PA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

passief gelokaliseerde mobilisatie lateroflexie

A
  1. beenbewegingen
    - enkels naar boven/onder
    - enkel mogelijk indien geen soepele heupen
    - andere hand geeft overdruk naar concaviteit
  2. duwen op sacrum
    - beide handen lateraal op proc. spinosi
    - onderarm omvat sulcus manipularis = duwen
    –> tussen trochanter major & tuber ischiadicum
  3. trekken op sacrum
    - beiden handen lateraal op proc. spinosi
    - onderste ribben liggen op cirsta = duwen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

passief gelokaliseerde mobilisatie rotatie

A
  1. uitgangshouding
    - onderliggend been gestrekt
    - bovenliggend been geplooit met voet in knieholte
  2. voorspanning
    - geen voorrotatie = 2° rotatie niveau is anders al op
    - wegnemen door leunen op wekken = knie van tafel
  3. beweging
    - hefboom = kracht op schouders/bekken gebruiken maar minimaliseren
    - grote hefbomen = hoger risico op complicaties
    - vooral beweging vanuit vingers op wervels
  4. krachten
    - vanuit craniaal = schouders draaien enkel TLO of hoog lumbaal
    - vanuit caudaal = meestal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

handvatting van handen op proc. spinosi bij passieve mobilisatie

A
  1. flexie
    - caudaal van bovenliggende
    - craniaal van onderliggende
  2. extensie
    - craniaal van bovenliggende
    - caudaal van onderliggende
  3. lateroflexie
    - lateraal zelfde kant
    - aan concaviteit
  4. rotatie = lateraal aan andere kant
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

facettaire compressie pijn

A
  1. algemeen
    - pijn = facettaire compressie
    - beperking = richting van compressie op gewrichtvlakken
    - acute blokkade = type I & II na 4-5 sessies
  2. testen = convergentie patroon
    - BFO = pijn extensie, lateroflexie homolateraal & rotatie heterolateraal
    - diagonaal test = tegengesteld
    - provocatie door CPA op L3 & UPA links
    - reductie door tractie
    - segmentale testen = beperkingen BFO
17
Q

fase 1 van compressie pijn

A
  1. 1D
    - pijndemping door openen van facet = decoaptatie
    - distractie
    - flexie
    - lateroflexie heterolateraal
    - rotatie homolateraal
  2. 3D = combinatie van zelfde bewegingen
    - pijnlijke zijde craniaal
    - voorspanning = flexie door beenpositie
    - voorspanning = lateroflexie door tractie ribben
    - prime mover = rotatie
    - minder amplitude door maximale rotatie
18
Q

fase 2 van compressie pijn

A
  1. algemeen
    - functie herstel = translatie bevorderen
    - wenning aan compressie
  2. 1D
    - wenning aan compressie
    - extensie
    - lateroflexie homolateraal = begin door minst provocatief door gliding
    - rotatie heterolateraal = meest provocatief
  3. tussenfase
    - 3D mix
    - bepaalde componenten compressie/decompressie = meer ROM
    - voorspanning = extensie, rotatie & lateroflexie met benen voeteinde
    - prime mover = lateroflexie
  4. 3D
    - zelfde uitvoering buiten:
    - pijnlijke zijde caudaal
    - extensie in benen
19
Q

rekpijn

A
  1. algemeen
    - pijn = capsuloligamentaire rek
    - beperking = richting van rek op gewrichtsvlakken
    - laaggradig = therapie type I & II in zelfde sessie
  2. testen = divergentie patroon
    - BFO = flexie, heterolaterale lateroflexie & homolaterale rotatie
    - provocatie CPA & UPA
    - segmentaal beperkt = BFO
  3. dd spierrek
    - meer segmenten met breder gebied beperkt
    - geen blokkage gevoel maar verend elastisch eindgevoel
20
Q

fase 1 van rek pijn

A
  1. 1D
    - pijndemping door openen van HeL facet = cross-talk
    - distractie = oscilerend voor type II mechanoreceptoren te stimuleren
    - extensie
    - lateroflexie homolateraal
    - rotatie heterolateraal
  2. 3D = combinatie van zelfde bewegingen
    - pijnlijke zijde caudaal
    - voorspanning = extensie door beenpositie
    - voorspanning = lateroflexie door tractie ribben
    - prime mover = rotatie
21
Q

fase 2 van rekpijn

A
  1. 1D
    - wenning aan translatie
    - flexie
    - lateroflexie heterolateraal
    - rotatie homolateraal
  2. tussenfase
    - 3D mix
    - bepaalde componenten compressie/decompressie = meer ROM
    - voorspanning = flexie, rotatie & lateroflexie met benen voeteinde
    - prime mover = rotatie
  3. 3D
    - zelfde uitvoering buiten:
    - pijnlijke zijde craniaal
    - flexie in benen
22
Q

indicatie voor mobilisatie neurogeen

A
  1. foraminale stenose
    - positieve KEMP test
    - osteofyten
    - intraformainale hernia discus hernia
  2. niveau hernia
    - enkel irritatie lumbale wortels
    - ruimte sacraal kan niet geopend worden
  3. centrale hernia
    - provocatie = extensie
    - andere mobilisatie techniek = ruimte spinaal kanaal idpv neuroforamen
    - algemene tractie & flexie
23
Q

neurogene mobilisatie technieken

A
  1. uitgangshouding
    - beide benen gebogen
    –> mogelijk ook afhangend van tafel
    - enige keer dat schouder naar therapeut is gedraait
    –> arm niet onder arm
  2. beweging
    - flexie
    - heterolaterale rotatie
    - heterolaterale lateroflexie = prime mover
  3. uitvoering
    - 8-10sec = blijvend mechanisch effect bekomen
    - ook mogelijk handvatting op spieren = dwars rekkend
24
Q

effecten neurogene mobilisatie

A
  1. algemeen = pijn door ischemie
  2. effecten
    - mechanisch openen
    - vasculairesatie & zuurstof bevorderen
    - ontzwelling van zenuw
    - neuromechanosensitiveit reduceren
  3. thuisoefening
    - static opener = onderbenen afhangen in zijlig
    - dynamic opener = combinatie nerve glides = knieën strekken
    - pijnvrij
25
oefentherapie
1. mobilsieren - rompbewegingen komen slecht lumbaal toe - werken met SitFit 1. bewegingen - flexie/extensie - lateroflexie - cirkels draaien 1. krachttraining - rug mag over volledige belast worden - niet zware gewichten - deadlift = te zware drukken op discus