probleem 1: werk motivatie en justice at work Flashcards

1
Q

drive

A

biologisch bepalende factor voor gedrag dat wordt geactiveerd door een gemis of gebrek aan iets. Vb: dorst = op zoek naar iets te drinken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Motief

A

een sociaal, aangeleerde behoefte die wordt geactiveerd door een verlangen naar bevrediging.  sterk bepaald door sociale normen van de samenleving. Vb: westerse cultuur polygamie = illegaal, maar ergens anders heel normaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Motivatie + 3 elementen

A

interne staat die een persoon activeert om bepaald gedrag te vertonen. Heeft te maken met 3 elementen van motivatie:
o Intensiteit/ kwaliteit (effort): hoeveel moeite doet een persoon voor een bepaalde taak.
o Persistentie (volhouden): hoe lang blijft een persoon gedrag vertonen.
o Richting: keuze voor bepaald gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

motivatie en prestatie

A

Prestatie= (motivatie x vermogen) – situationele beperkingen
- als motivatie 0 is dan doet vermogen er niet toe, want 0x iets is 0
- zelfs een bescheiden toename in vermogen kan worden vergroot door motivatie
Motivatie speelt een rol bij zowel succesvolle als niet-succesvolle prestaties. Motivatie gaat niet alleen om productiviteit – sabotage en afwezigheid zijn ook gemotiveerde gedragingen.
Positieve werkomgevingen-> kunnen mogelijk leiden tot gemotiveerde en tevreden werknemers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

work-life balance

A

onderzoek naar de tevredenheid die iemand op werk ervaart komt door de tevredenheid die iemand ervaart buiten werk en andersom. Vooral voor zover de ene omgeving eisen stelt die in strijd zijn met de andere. Alle mensen zullen op de een of andere manier energie verbruiken. Dezelfde principes die gelden voor werkmotivatie zullen van toepassing zijn op de motivatie om andere dingen te doen dan werk. Werkmotivatie kan alleen betekenis hebben in de context van een rijk en complex leven waarin krachten concurreren met de werkplek om tijd en moeite.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

karaktereigenschappen en werkmotivatie

A

Persoonlijkheid kan een voorspeller zijn van werkprestaties en mogelijk ook van beroepskeuze. Motivatie kan ook van invloed zijn op de werkprestaties eventuele banden tussen persoonlijkheid en werkmotivatie.
 Onderzoek; onderzocht relatie tussen metingen van de Big Five persoonlijkheidskenmerken en verschillende motivatie-indicatoren uit verschillende motivatietheorieën er bestaan sterke en consistente relaties tussen persoonlijkheidskenmerken en prestatiemotivatie;
- Neurotisicme heeft een negatief verband met werkmotivatie.
- Conscientiousness heeft meer positief verband met alle indicatoren van werkmotivatie.
 Gewetensvolle en emotioneel stabiele mensen stellen meer uitdagende doelen en geloven eerder dat hard werken tot beloningen leidt en waren meer zelfverzekerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

locus of control

A

oorzaak van gedrag.
 oorzaak kan intern (intrinsiek)  omgeving controleren of extern (extrinsiek)  omgeving niet kunnen beïnvloeden, zijn. Over het algemeen is intrinsieke motivatie beter dan extrinsieke.
o Extrinsieke motivatie: kan zorgen voor succesvol leren en productief gedrag, maar een extrinsiek gemotiveerd iemand doet minder moeite voor een beloning. Bvb: hoog cijfer halen  huiswerk overschrijven. Ook kan deze persoon stoppen met moeite doen als de beloning verdwijnt.
o Intrinsieke motivatie: eerder uit eigen initiatief een taak doen, streven naar oprecht begrip van een onderwerp, creatiever, taak langer volhouden en meer plezier bij taak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Organizational justice

A

perceptie dat iemand/iets eerlijk is (bijv. managers en collega’s), 2 dimensies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

organicational justice: unit of analysis

A

scheiding tussen;
o Ontvanger: vaak de werknemer, de persoon die wordt geconfronteerd met de acties van de beslisser (bijv. manager).
o Observeerder: individuen die getuige zijn van interactie tussen ontvanger en de beslisser (bijv. collega).
o Acteur: motieven voor bepaalde beslissingen om anderen eerlijk te behandelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

organizational justice: nature of variable

A

o Independent variable: als er wordt gekeken naar hoe organizational justice gerelateerd is aan attitudes en gedrag. (predictor)
o Dependent variable: als er wordt gekeken naar waarom percepties van eerlijkheid verschillen tussen mensen en contexten. (outcome)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

dimensies van eerlijkheid: distributive justice

A

eerlijkheid van beslissingsuitkomsten (bijv. salaris, promoties of opdrachten)  beslissing is eerlijk als het voldoet aan de gekozen norm van toewijzing.
o Equity norm: betere presteerders verdienen meer  dominante norm, wordt vaak gezien als bevorderlijk voor individuele prestatie.
o Need norm: personen met meer behoeften ontvangen meer voordelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

dimensies van eerlijkheid: procedural justice

A

eerlijkheid van het proces dat leidt tot beslissingen  individuen zijn meer tevreden met beslissingsuitkomsten en zien ze als eerlijker als ze hun zegje konden hebben in het proces.
o Fair process effect: individuen reageren meer positief op een beslissing/uitkomst als ze de beslissing op een eerlijke manier tot stand is gekomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

dimensies van eerlijkheid: interactional justice

A

eerlijkheidspercepties worden beïnvloed door de uitkomsten of processen en de behandeling die individuen krijgen van organisatierepresentatieven.
o Interpersonal justice: eerlijkheid van interpersoonlijke behandeling.
o Informational justice: eerlijkheid van uitleg/informatie bij het beslissingen maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

dimensies van eerlijkheid: overall justice + onderscheid justice en injustice

A

Sommige onderzoekers focussen niet op dimensies maar op overall justice: individuen maken vijandig oordeel als ze impressies maken van eerlijkheid, overall justice.
Onderscheid tussen justice en injustice:
- Justice wordt gezien als verwacht en injustice valt op.
- Justice kan gezien worden als cognitief aspect (koud) en injustice als een affectief beladen concept (heet)  injustice zou makkelijker zijn op te merken en heeft sterkere effecten op de uitkomsten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly